ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ8252
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- D.J.C. van den Broek
- L.A.J.M. van Dijk
- C.G.M. van Rijnberk
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan opzet tot mishandeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 29 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte was eerder veroordeeld tot een taakstraf van veertig uren, subsidiair twintig dagen hechtenis, wegens mishandeling van zijn toenmalige echtgenote op 3 juli 2009. De advocaat-generaal had in hoger beroep gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte opnieuw zou worden veroordeeld tot een taakstraf.
Het hof heeft echter, na het bestuderen van de processtukken en het horen van de argumenten van de advocaat-generaal en de verdediging, geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor het opzet van de verdachte om letsel of pijn toe te brengen aan zijn echtgenote. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet opzettelijk heeft gehandeld, noch in voorwaardelijke zin. Dit leidde tot de beslissing om de verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde.
De uitspraak van het hof houdt in dat het eerdere vonnis niet in stand kan blijven, omdat het hof zich niet kan verenigen met de conclusie van de politierechter. De vrijspraak is gebaseerd op het gebrek aan overtuiging dat de verdachte opzet had om de mishandeling te plegen. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en heeft de verdachte van alle beschuldigingen vrijgesproken.