Rolnummer: 22-006485-09
Parketnummer: 09-757987-08
Datum uitspraak: 24 juni 2011
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 27 november 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te Curaçao (Nederlandse Antillen) op [geboortedag] 1968,
ter terechtzitting in hoger beroep opgegeven adres:
[adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 10 juni 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
1.
hij in de periode van 1 mei 2006 tot en met 1 oktober 2006 te 's-Gravenhage en/of Zoetermeer, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [aangeefster 1] (telkens) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster 1], immers heeft verdachte (telkens)
- zijn penis in de vagina van die [aangeefster 1] gebracht en/of (vervolgens) op en neergaande bewegingen met zijn penis heeft gemaakt en/of
- zijn tong in de mond van die [aangeefster 1] gedaan
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte (telkens)
- zich heeft voorgedaan als een bemiddelaar in de modellenwereld die die [aangeefster 1] aan lucratieve opdrachten kon helpen en/of
- zich als paranormaal begaafd/een medium heeft voorgedaan en/of
- die [aangeefster 1] heeft verteld dat zij, [aangeefster 1], met hem, verdachte, seksueel contact moest hebben om haar negatieve chakra`s te openen en/of blokkades op te heffen, omdat zij anders zou verongelukken en/of zou worden neergeschoten en/of hij niet met haar zou kunnen werken en/of dat zij 10.000 euro voorschot zou krijgen als haar chakra's geopend zouden zijn en/of
- dat haar levenspad niet goed verliep en dat zij vroegtijdig zou overlijden maar dat als haar chakra's zouden worden geopend (door seksueel contact met hem, verdachte), zij beschermd zou zijn en/of (aldus) voor die [aangeefster 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan en/of (aldus) voor die [aangeefster 1] een situatie heeft doen ontstaan waarin zij niet meer in staat was in vrijheid haar wil te bepalen;
2.
hij in de periode van 22 juni 2008 tot en met 23 juli 2008 te Delft, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [aangeefster 2] (telkens) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeeftser 2], immers heeft verdachte (telkens) zijn penis in de vagina van die [aangeeftser 2] gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte (telkens)
- zich voordeed als paranormaal begaafd/een medium en/of - die [aangeefster 2] voorhield dat zij sessies met hem, verdachte, moest houden anders zou zij niet veilig zijn en/of
- die [aangeefster 2] een auto-ongeluk met dodelijke afloop voorspelde als zij geen seksueel contact met hem, verdachte, zou hebben en/of (aldus) voor die [aangeefster 2] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan en/of (aldus) voor die [aangeefster 2] een situatie heeft doen ontstaan waarin zij niet meer in staat was in vrijheid haar wil te bepalen;
3.
hij in de periode van 1 oktober 2005 tot en met april 2006 te Zoetermeer, althans in Nederland, meermalen althans eenmaal, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [aangeefster 3] (telkens) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster 3], immers heeft verdachte (telkens)
- zijn penis in de vagina van die [aangeefster 3] gebracht, en/of
- zijn penis in de mond van die [aangeefster 3] gebracht, en/of
- geprobeerd zijn penis in de anus van die [aangeefster 3] te brengen, en
bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte (telkens)
- zich heeft voorgedaan als Boeddhist die die [aangeefster 3] ging leren/helpen haar grenzen te verleggen, en/of
- die [aangeefster 3] heeft gemaild/gezegd/geschreven dat er iets ernstigs met haar zou gebeuren en dat alleen hij, verdachte, haar daarbij kon helpen en/of
- die [aangeefster 3] heeft gezegd/geschreven dat hij haar helemaal zou afbreken tot de bodem en/of
- die [aangeefster 3] heeft gezegd dat hij haar grenzen ging verleggen en/of
- die [aangeefster 3] heeft verteld dat zij een blokkade in haar keel had die opgelost kon worden door het doorslikken van het sperma van verdachte, en/of
- zich dreigend heeft opgesteld door die [aangeefster 3] doordringend aan te kijken en door zijn fysieke voorkomen en/of (aldus) voor die [aangeefster 3] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan en/of (aldus) voor die [aangeefster 3] een situatie heeft doen ontstaan waarin zij niet meer in staat was in vrijheid haar wil te bepalen;
4.
hij in de periode van 15 februari 2006 tot en met 20 juni 2006 te Zoetermeer, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [aangeefster 4] (telkens) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster 4], immers heeft verdachte (telkens) zijn penis en/of zijn vinger(s) in de vagina van die [aangeefster 4] gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte (telkens)
- zich voordeed als iemand die door middel van handoplegging en/of energieoverdracht die [aangeefster 4] kon genezen van haar vaginisme en/of
- die [aangeefster 4] had laten weten dat zij dood zou gaan als zij niet zou komen voor (een) sessie(s) en/of
- zich voordeed als medium/genezer die chakra`s kon openen door seksuele gemeenschap met die [aangeefster 4] te hebben, waardoor hij, verdachte, die [aangeefster 4] kon genezen van haar vaginisme
- tegen die [aangeefster 4] zei dat ze even vol moest houden en door moest bijten en/of dat de behandeling goed moest worden afgesloten en/of (aldus) voor die [aangeefster 4] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan en/of (aldus) voor die [aangeefster 4] een situatie heeft doen ontstaan waarin zij niet meer in staat was in vrijheid haar wil te bepalen.
In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde. De benadeelde partijen zijn in hun vorderingen niet-ontvankelijk verklaard.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
De benadeelde partijen [aangeefster 3] en [aangeefster 2] hebben hun vorderingen - die een bedrag belopen van respectievelijk € 5.035,65 en € 3.213,30, te vermeerderen met de wettelijke rente over die bedragen vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening - in hoger beroep gehandhaafd, waarbij laatstgenoemde haar vordering nog heeft vermeerderd met een bedrag van € 570,--.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, dat de verdachte van het onder 3 tenlastegelegde zal worden vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van voorarrest, alsmede dat de terbeschikkingstelling van de verdachte zal worden gelast, met het bevel dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
De advocaat-generaal heeft zich - waar het de in hoger beroep gehandhaafde vorderingen van de benadeelde partijen betreft - niet uitgelaten omtrent de vordering van de benadeelde partij [aangeefster 3] en zich inzake de vordering van de benadeelde partij [aangeefster 2] op het standpunt gesteld dat deze integraal dient te worden toegewezen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2, 3 en 4 is tenlastegelegd. Het hof overweegt hiertoe het navolgende.
De verdachte heeft met betrekking tot alle aangeefsters ontkend zich aan de in de tenlastelegging opgenomen feitelijkheden schuldig te hebben gemaakt. Tevens heeft hij ontkend dat met betrekking tot de aangeefsters [aangeefster 1], [aangeefster 3] en [aangeefster 4] de in de tenlastelegging genoemde seksuele handelingen hebben plaatsgevonden.
Indien wordt uitgegaan van de verklaringen van de aangeefsters, zowel wat betreft de feitelijkheden als wat betreft de seksuele handelingen die zouden hebben plaatsgevonden, dan zou daaruit geconcludeerd kunnen worden dat de verdachte door misbruik van zijn uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding de aangeefsters heeft bewogen die seksuele handelingen te ondergaan. Het hof is echter van oordeel dat noch in die verklaringen, noch in enig ander bewijsmiddel het wettig en overtuigend bewijs ligt besloten dat ten aanzien van één of meer van de aangeefsters sprake is geweest van de in artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde en voor een bewezenverklaring vereiste dwang. Het voorhanden bewijsmateriaal biedt onvoldoende basis om de conclusie te kunnen rechtvaardigen dat de verdachte een zodanige bedreigende situatie voor de aangeefsters heeft doen ontstaan, een zodanige psychische druk op hen heeft uitgeoefend dan wel hen in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht dat zij zich daardoor niet tegen zijn handelingen konden verzetten.
Het is het hof niet ontgaan dat ieder van de aangeefsters ook heeft verklaard over een specifiek moment tijdens een seksuele gemeenschap met de verdachte, op welk moment zij hem te kennen hebben gegeven dat zij niet meer wilden dan wel dat hij moest stoppen en dat de verdachte daaraan niet onmiddellijk gehoor heeft gegeven. In een dergelijke situatie kan op zich wel van de in artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde dwang sprake zijn. De feitelijkheden, die deze dwang op die door de aangeefsters bedoelde momenten in het leven hebben geroepen, zijn evenwel niet in de tenlastelegging opgenomen.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen vloeit voort dat de verdachte van het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken.
Vorderingen tot schadevergoeding
In het onderhavige strafproces hebben [aangeefster 2] en [aangeefster 3] zich als benadeelde partijen gevoegd en ieder een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade als gevolg van het aan de verdachte onder respectievelijk 2 en 3 tenlastegelegde.
Nu de verdachte evenwel onder meer van het onder 2 en 3 tenlastegelegde wordt vrijgesproken, dienen deze benadeelde partijen in hun vorderingen niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Aangezien door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen kosten heeft gemaakt, kunnen veroordeling inzake de proceskosten achterwege blijven.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partijen [aangeefster 2] en [aangeefster 3] in hun vorderingen tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door mr. D.J.C. van den Broek, mr. L.A.J.M. van Dijk en mr. G. Knobbout, in bijzijn van de griffier mr. M.M. Koers.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 24 juni 2011.