ECLI:NL:GHSGR:2011:BR0910

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
7 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-005364-10
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis van de rechtbank Rotterdam in hoger beroep betreffende diefstal met geweld

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 7 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 7 oktober 2010. De verdachte, geboren in Portugal in 1990, werd beschuldigd van diefstal en diefstal met geweld gepleegd op 27 maart 2010 te Rotterdam. De tenlastelegging omvatte het wegnemen van geld en goederen van Albert Heijn, waarbij geweld en bedreiging met een mes tegen een aangever werd gebruikt. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en verplicht reclasseringstoezicht door Bouman GGZ.

Tijdens de behandeling in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het vonnis van de rechtbank zou worden vernietigd en dat de verdachte een zwaardere straf zou krijgen van 36 maanden, met 6 maanden voorwaardelijk. De verdediging verzocht om bevestiging van het vonnis, of in het geval van onvoldoende informatie over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, om aanhouding voor een reclasseringsrapport.

Het hof heeft echter geoordeeld dat de verdachte, met hulp van anderen, zijn leven een positieve wending heeft gegeven. Hij heeft een behandeling ondergaan voor zijn drugsverslaving, woont bij een vriendin en heeft werk. Gezien deze omstandigheden heeft het hof besloten het vonnis van de rechtbank te bevestigen en geen zwaardere straf op te leggen. De beslissing van het hof is genomen in het belang van de verdachte, die blijk geeft van verbetering in zijn leven.

Uitspraak

Rolnummer: 22-005364-10
Parketnummer: 10-691075-10
Datum uitspraak: 7 april 2011
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 7 oktober 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Portugal) op [geboortdag] 1990,
volgens opgave van de verdachte ter terechtzitting verblijvende op het adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 24 maart 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde overeenkomstig de bewezenverklaring van de rechtbank zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, onder de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringstoezicht door Bouman GGZ.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, onder de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringstoezicht door Bouman GGZ, als nader in het vonnis omschreven.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 27 maart 2010 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (enig) geld(bedrag), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn (vestiging [vestiging A]) en/of [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- voorhouden en/of tonen van een (vlees)mes aan die [aangever 2] en/of
- (vervolgens) maken van (een) stekende beweging(en) met een/dat (vlees)mes in de richting van het lichaam van die [aangever 2];
- bij de arm, althans het lichaam, pakken/grijpen van die [aangever 2] en/of
- die [aangever 2] (dreigend) toevoegen van de woorden "open de kassa", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
2. hij op of omstreeks 27 maart 2010 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee, althans een, (vlees)mes(sen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 3] en/of [aangever 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
Aanhoudingsverzoek
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw primair verzocht het vonnis waarvan beroep te bevestigen. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht, indien het hof zich onvoldoende voorgelicht mocht achten omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, de behandeling van de zaak aan te houden, teneinde een reclasseringsrapport te doen opmaken.
Het hof acht zich evenwel, gelet op hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep door de verdachte en zijn raadsvrouw naar voren is gebracht, voldoende voorgelicht omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het verzoek om aanhouding van de zaak wordt mitsdien afgewezen.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof is van oordeel dat, gelet op hetgeen tijdens het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep naar voren is gekomen, aannemelijk is geworden dat de verdachte - met hulp van anderen - zijn leven thans een positieve wending heeft weten te geven. Immers, de verdachte heeft na zijn detentie voor de onderhavige strafzaak, vanwege zijn drugsverslaving gedurende 3 maanden een behandeling ondergaan in een verslavingskliniek, hij verblijft thans bij een vriendin en bovendien heeft hij werk waaruit hij inkomsten verkrijgt. Daarnaast wordt de verdachte begeleid door de reclassering en hij zal op korte termijn naar een op zijn specifieke behoeften toegesneden begeleidingstraject worden geleid.
Het hof ziet, al deze omstandigheden in aanmerking genomen - anders dan de advocaat-generaal - dan ook geen aanleiding aan de verdachte een langere gevangenisstraf op te leggen dan in eerste aanleg is opgelegd, zoals door de advocaat-generaal is gevorderd.
Nu de behandeling van de zaak in hoger beroep het hof niet heeft gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter, dient het vonnis waarvan beroep derhalve te worden bevestigd.
BESLISSING
Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. N. Schaar, mr. C.G.M. van Rijnberk en mr. M.J.J. van den Honert, in bijzijn van de griffier mr. C.J.A. Sabatier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 7 april 2011.