ECLI:NL:GHSGR:2011:BR1551

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
13 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-004024-08
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling en bedreiging met terbeschikkingstelling en gevangenisstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 13 juli 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Dordrecht. De verdachte is schuldig bevonden aan zware mishandeling en poging tot zware mishandeling, waarbij hij een slachtoffer meerdere malen met een ijzeren pijp heeft geslagen en het oog van het slachtoffer uit de oogkas heeft getrokken. Daarnaast heeft hij twee doktersassistentes bedreigd. Het hof heeft geconstateerd dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor een geweldsmisdrijf en heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een ernstige persoonlijkheidsstoornis. De deskundigen van het Pieter Baan Centrum hebben geconcludeerd dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar is, wat het hof heeft meegenomen in de strafmaat. De advocaat-generaal heeft een gevangenisstraf van drie jaren, vier maanden en drie dagen geëist, alsook terbeschikkingstelling met voorwaarden. Het hof heeft uiteindelijk de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren en terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd, waarbij de verdachte zich moet laten behandelen in een forensische psychiatrische kliniek. Tevens is de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toegewezen, tot een bedrag van € 5.000,-. Het hof heeft de maatregel van terbeschikkingstelling uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de verdachte direct na de uitspraak kan worden opgenomen in de kliniek.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004024-08
Parketnummers: 11-500593-07 en 11-712319-07
Datum uitspraak: 13 juli 2011
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Dordrecht van 24 juli 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats],
verblijfadres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 10 februari 2009, 10 februari 2010, 24 februari 2010, 30 juni 2010, 14 juli 2010, 10 november 2010 en 29 juni 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest.
Aan de verdachte is tevens de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: TBS) met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd.
De vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij is toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 05 november 2007 te [plaats] aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (oog uit oogkas), heeft toegebracht, door opzettelijk met zijn, verdachtes, vinger(s) dat oog vast te pakken en vervolgens dat oog uit die oogkas te trekken;
2.
hij op of omstreeks 05 november 2007 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] tegen zijn gezicht heeft geslagen en/of gestompt en/of die [slachtoffer] in zijn kruis heeft geschopt en/of getrapt en/of meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] met een ijzeren pijp tegen zijn lichaam heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3. (712319-07)
hij op of omstreeks 26 september 2007 te [plaats] [doktersassistente I] en/of [doktersassistente II] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [doktersassistente I] en/of [doktersassistente II] dreigend de woorden toegevoegd: "Dat zou ik niet, want dan maak ik je af" en/of "Geen politie, geen politie. Ik ken nu je gezicht en hang ik je op" en/of "Als jullie de politie bellen, dan kom ik terug en hang ik jullie op. Dan maak ik jullie af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 05 november 2007 te [plaats] aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (oog uit oogkas), heeft toegebracht, door opzettelijk met zijn, verdachtes, vingers dat oog vast te pakken en vervolgens dat oog uit die oogkas te trekken;
2.
hij op 05 november 2007 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen die [slachtoffer] met een ijzeren pijp tegen zijn lichaam heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3. (712319-07)
hij op 26 september 2007 te [plaats] [doktersassistente I] en [doktersassistente II] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [doktersassistente I] en/of [doktersassistente II] dreigend de woorden toegevoegd: "Dat zou ik niet, want dan maak ik je af" en "Geen politie, geen politie. Ik ken nu je gezicht en hang ik je op" en "Als jullie de politie bellen, dan kom ik terug en hang ik jullie op. Dan maak ik jullie af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
Zware mishandeling.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Poging tot zware mishandeling.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
In het rapport van het Pieter Baan Centrum te Utrecht d.d. 20 juni 2008 is door deskundigen, klinisch psycholoog C.M. van Deutekom en de psychiaters F. Nhass en J.M.J.F. Offermans gesteld dat er bij de verdachte in descriptieve zin sprake is van een ernstige persoonlijkheidsstoornis met borderline en narcistische persoonlijkheidstrekken. Voorts wordt door hen geconcludeerd dat deze stoornis ten tijde van de tenlastegelegde feiten aanwezig was en van invloed was op het handelen van de verdachte. Met name bij de feiten 1 en 2 hebben de beperkte draagkracht, de impulsiviteit en het onvermogen emoties adequaat te reguleren in een emotioneel zeer belastende situatie geleid tot een forse ontregeling en inperking van het vermogen weloverwogen te handelen ten tijde van het tenlastegelegde. Met betrekking tot feit 3 heeft de persoonlijkheidsstoornis van de verdachte eveneens een rol gespeeld (met name het dwingende gedrag en de tekortschietende impulscontrole), zij het in mindere mate.
Beide deskundigen komen tot het oordeel dat de verdachte de feiten - indien bewezen - 2 en 3 in verminderde mate en feit 3 in enigszins verminderde mate kan worden toegerekend.
Het hof komt gelet op de conclusies van voornoemde deskundigen tot het oordeel dat de thans bewezenverklaarde feiten onder 1 en 2 in verminderde mate en onder 3 in enigszins verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Uit het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is strafbaar voor de door hem gepleegde strafbare feiten.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting van 29 juni 2011 gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, vier maanden en drie dagen, met aftrek van voorarrest.
Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de maatregel zal worden opgelegd van terbeschikkingstelling met voorwaarden, zoals geformuleerd in het rapport van Reclassering Nederland d.d. 28 juni 2011 en in het advies van de Forensisch Psychiatrische Kliniek (hierna: FPK) te Assen d.d. 15 juni 2011. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard.
Motivering van de op te leggen straf en maatregel
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zware mishandeling en een poging daartoe. Hij heeft een van de slachtoffers meerdere malen geslagen met een ijzeren pijp. Voorts heeft hij met zijn vingers het oog van het slachtoffer uit zijn oogkas getrokken.
Het is duidelijk dat het slachtoffer enorme hinder ondervindt en zal blijven ondervinden van dit handelen van verdachte. Hij is onder andere niet meer in staat gebleken zijn beroep van elektromonteur uit te oefenen.
Daarnaast heeft de verdachte twee doktersassistentes bedreigd toen hij naar zijn idee niet goed werd geholpen. De doktersassistentes zijn behoorlijk bang geweest toen de verdachte voor de balie stond.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 16 juni 2011 waaruit blijkt dat de verdachte éénmaal eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een geweldsmisdrijf. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Gelet op het vorenstaande acht het hof een gevangenisstraf van geruime duur op zijn plaats.
De rechtbank heeft - met inachtneming van het gestelde in het rapport van het Pieter Baan Centrum van 20 juni 2008 over het gevaar voor herhaling van ernstige geweldsdelicten, op grond van de genoemde persoonlijkheidsstoornis - de maatregel van TBS met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd.
Op verzoek van de verdediging, dat was gebaseerd op het door haar overgelegde rapport van de arts-gedragskundige mr. D.J.F. Hoekstra, heeft een nieuw psychologisch en psychiatrisch onderzoek plaatsgevonden. Dit onderzoek is verricht door voornoemde instantie, thans genaamd het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie: Pieter Baan Centrum. Een van de vragen die beantwoord moest worden was of, gelet op de toestand van de verdachte op dat moment, een TBS met voorwaarden een reële mogelijkheid was.
In het rapport van 18 juni 2010 stellen voornoemde deskundigen Van Deutekom en Offermans dat bij de verdachte nog steeds sprake is van kans op herhaling van ernstige geweldsdelicten op grond van de ernstige persoonlijkheidsstoornis die nog onverminderd aanwezig is en dat een behandeling nog steeds noodzakelijk wordt geacht.
Wel is de verdachte over het geheel genomen wat milder in zijn presentatie en wat meer toegankelijk voor zijn (toekomstige) begeleiders/behandelaars. De deskundigen zijn van mening dat het thans verantwoord lijkt, met het oog op beperking van het recidivegevaar, de verdachte in het kader van een TBS met voorwaarden te behandelen, mits de behandeling aan een aantal condities voldoet.
De deskundigen achten het noodzakelijk dat deze behandeling klinisch plaatsvindt. Daarnaast dient de behandeling zich uit te strekken over enkele jaren om te kunnen komen tot daadwerkelijke veranderingen in de persoonlijkheid en risicohantering van de verdachte. Wat betreft deze klinische behandeling wordt uitdrukkelijk gedacht aan een opname in de FPK te Assen. Mocht de verdachte worden afgewezen voor een behandeling bij deze FPK dan zien de deskundigen geen andere mogelijkheid dan een behandeling in het kader van een TBS met bevel tot verpleging.
Blijkens het reclasseringsadvies opgesteld door S. van Dartel, reclasseringsmedewerkster, d.d. 29 juni 2010, heeft Reclassering Nederland zich bij dit advies van het PBC aangesloten.
Na een intakegesprek heeft het team van de FPK Assen laten weten dat de verdachte voor een proefbehandeling opgenomen kon worden. Op 7 maart 2011 is de verdachte met dat doel aldaar opgenomen onder schorsing van de voorlopige hechtenis.
In het advies d.d. 15 juni 2011, opgemaakt en ondertekend door B.S. Wemekamp, GZ psycholoog/behandelcoördinator van de FPK te Assen staat -zakelijk weergegeven - dat tijdens het verblijf van de verdachte in de kliniek is gebleken dat sprake is van voldoende behandelmotivatie en samenwerking met de verdachte om een delictpreventieve behandeling te starten. Gezien de complexiteit van zijn problematiek, zijn beperkte inzicht in deze problematiek en de moeite die hij thans nog heeft om feedback op zijn gedrag te vertalen in nieuwe gedragsalternatieven, zal de behandeling bij de verdachte een ingewikkeld en langdurig proces worden.
Juist de combinatie van zijn krenkbaarheid, gebrekkig inzicht, neiging tot achterdochtige inkleuring van gebeurtenissen en zijn kwetsbaarheid om onder druk cognitief te decompenseren maken dat de kans aanwezig is dat de verdachte tijdens de behandeling (tijdelijk) psychisch uit evenwicht raakt, dat hij emoties onvoldoende kan controleren en uit de samenwerking raakt.
Externe druk in de vorm van een stevige juridische maatregel is onmisbaar om de samenwerking te handhaven en de verdachte te sturen in zijn gedrag.
Het advies luidt voortzetten van de behandeling met de juridische titel TBS met voorwaarden -zakelijk weergegeven-:
* dat de verdachte zich laat behandelen in een FPK;
* dat de verdachte zich aldaar houdt aan de behandelvoorschriften van de behandelaars;
* dat de verdachte behandeling volgt voor zijn middelenmisbruik, zich onthoudt van het gebruik van alcohol en drugs en meewerkt aan controles ter zake;
* dat de verdachte meewerkt aan bewindvoering om zijn financiën op orde te krijgen en te houden.
Voorts heeft Reclassering Nederland een reclasseringsadvies ten behoeve van TBS met voorwaarden uitgebracht. In het rapport d.d. 28 juni 2011, opgemaakt en ondertekend door S. van Dartel voornoemd, wordt geadviseerd om de verdachte in aanmerking te laten komen voor TBS met voorwaarden. Hierbij worden de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd -kort en zakelijk weergegeven-:
* meldingsgebod,
* opname in een zorginstelling,
* drugs- of alcoholverbod,
* andere voorwaarden ten aanzien van het gedrag van de verdachte,
- de verdachte werkt te zijner tijd mee aan een nabehandeling en een resocialisatieplan, zoals dat door zijn behandelaars en de reclassering wordt geïndiceerd, ook als dit inhoudt inzage in zijn sociaal netwerk;
- de verdachte geeft toestemming aan de reclassering om met relevante derden te overleggen en informatie uit te wisselen;
- de verdachte zorgt na zijn behandeling voor een zinvolle dagbesteding c.q. invulling;
- de verdachte dient mee te werken aan het verkrijgen van een woning buiten de Hoeksewaard en wisselt niet van adres zonder overleg met en akkoord van de Reclassering.
De verdachte heeft zich ter zitting van 29 juni 2011 bereid verklaard deze voorwaarden na te leven.
Het hof overweegt het navolgende.
Op de thans bewezen verklaarde misdrijven onder 1 en 2 is een gevangenisstraf van vier jaar of meer gesteld. Het misdrijf onder 3 is een misdrijf omschreven in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Voorts oordeelt het hof op grond van vorenstaande rapportages, dat er bij de verdachte ten tijde van het begaan van de strafbare feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond.
Bovendien eist de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling.
Gelet op de adviezen van het FPK Assen en de Reclassering Nederland komt het hof, na ampele overwegingen, tot het oordeel dat kan worden afgezien van het bevel tot verpleging van overheidswege.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat oplegging aan de verdachte van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur, alsmede de maatregel van TBS met voorwaarden, passend en geboden is.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof zou bepalen dat de op te leggen maatregel uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard.
Het hof slaat acht op het feit dat de verdachte de op te leggen gevangenisstraf al geheel in voorlopige hechtenis heeft ondergaan en dat hij thans aansluitend aan de proefbehandeling opgenomen kan blijven in het FPK te Assen. Gelet op deze omstandigheden zal het hof de advocaat-generaal volgen in zijn vordering terzake.
Vordering tot schadevergoeding
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 en 2 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 5.000,-, bij wijze van voorschot.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet gevoegd tot een ander bedrag dan in eerste aanleg is toegewezen.
In hoger beroep is de vordering aan de orde tot het in eerste aanleg gevorderde en volledig toegewezen bedrag van € 5.000,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
De vordering van de benadeelde partij is door of namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde immateriële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde.
De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 37a, 38, 38a, 45, 57, 285 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld, onder de voorwaarden:
* dat de verdachte zich laat opnemen in het FPK te Assen en zich aldaar houdt aan de voorschriften en aanwijzingen door de behandelaars aldaar te geven;
* dat de verdachte verblijf houdt in het FPK voornoemd zolang als de behandelaars dat noodzakelijk achten;
* dat de verdachte na afloop van de klinische opname meewerkt aan een ambulante behandeling indien de behandelaars van het FPK en de reclassering dat nodig achten;
* dat de verdachte zich onthoudt van het gebruik van alcohol en cannabis dan wel andere drugs;
* dat de verdachte meewerkt aan het controleren op middelengebruik middels urinecontroles en blaastesten, tijdens de opname in het FPK aldaar en na de klinische opname te bepalen door de reclassering waar dat zal geschieden;
* dat de verdachte zich houdt aan een meldingsgebod van de reclassering en dat hij zich ook overigens zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen door de reclassering te geven;
* dat de verdachte meewerkt aan een nabehandeling en een resocialisatieplan zoals dat door de behandelaars en de reclassering wordt geïndiceerd, ook als dat inhoudt inzage in zijn sociaal netwerk, drugsgebruik en financiën;
* dat de verdachte toestemming geeft aan de reclassering om met relevante derden te overleggen en informatie uit te wisselen;
* dat de verdachte na zijn behandeling zorg draagt voor een zinvolle dagbesteding c.q. invulling;
* dat de verdachte meewerkt aan het verkrijgen van een woning buiten de Hoeksewaard en niet van adres wisselt zonder overleg met en akkoord van de reclassering.
Verklaart de opgelegde maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden uitvoerbaar bij voorraad.
Verstrekt aan de Stichting Reclassering Nederland de opdracht om aan de verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarden.
Wijst toe als voorschot de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [slachtoffer] ter zake van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde tot het gevorderde bedrag van € 5.000,- (vijfduizend euro) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door mr. S.A.J. van 't Hul,
mr. I.P.A. van Engelen en mr. C.M.P. Flint-Van Noort, in bijzijn van de griffier mr. S. Imami.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 13 juli 2011.
Mr. I.P.A. van Engelen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.