ECLI:NL:GHSGR:2011:BR2609
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de waarde van een onroerende zaak onder de Wet WOZ
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage, ging het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht over de vastgestelde waarde van zijn woning onder de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De waarde van de woning, gelegen aan [a-straat 1] te [Z], was vastgesteld op € 431.000 per waardepeildatum 1 januari 2008. Belanghebbende betwistte deze waarde en stelde dat de woning slechts € 353.000 waard was. De rechtbank had de waarde verlaagd tot € 415.000, maar de Inspecteur handhaafde de oorspronkelijke waarde van € 431.000.
De mondelinge behandeling vond plaats op 6 juli 2011, waarbij belanghebbende en zijn echtgenote aanwezig waren, evenals mr. [A] namens de Inspecteur. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur aannemelijk had gemaakt dat de waarde van de woning niet te hoog was vastgesteld. Het Hof overwoog dat de omstandigheden rondom de woning, zoals de afstand tot de openbare weg en het ontbreken van parkeerruimte, niet als waardeverminderend konden worden aangemerkt. De waarde van de woning werd bepaald op basis van vergelijkingsobjecten in de buurt, waarbij de Inspecteur een taxatierapport had overgelegd dat de waarde van € 415.000 onderbouwde.
Het Hof concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De beslissing werd op 20 juli 2011 in het openbaar uitgesproken. Belanghebbende en de Inspecteur hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. De uitspraak benadrukt het belang van de bewijsvoering bij waardebepalingen onder de Wet WOZ en de rol van vergelijkingsobjecten in taxaties.