ECLI:NL:GHSGR:2011:BR3363
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep kort geding
- M. Mos-Verstraten
- A. Mink
- E. de Haan-Boerdijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen straat- en contactverbod in familiekamer
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat is aangespannen door de vrouw tegen de man, waarbij de voorzieningenrechter in eerste aanleg een straat- en contactverbod heeft opgelegd aan de man. De vrouw vorderde dat de man zich gedurende twee jaar niet in de directe omgeving van haar mocht bevinden en geen contact met haar mocht opnemen. De voorzieningenrechter heeft deze vorderingen toegewezen, maar de man is in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing. Het hof heeft de stukken van de zaak bestudeerd, waaronder verklaringen van de politie en andere bewijsstukken die door beide partijen zijn ingediend. De man betwistte de noodzaak van het straatverbod en stelde dat er geen concrete dreiging was die dit rechtvaardigde. Hij voerde aan dat de vrouw onvoldoende bewijs had geleverd voor haar claims en dat haar angst voor hem niet onderbouwd was.
De vrouw daarentegen stelde dat er wel degelijk sprake was van een spoedeisend belang en dat haar angst voor de man gerechtvaardigd was door eerdere incidenten. Het hof heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen. Het hof concludeerde dat de vrouw niet voldoende bewijs had geleverd voor de gestelde dreiging en dat er geen spoedeisend belang kon worden aangenomen. Daarom heeft het hof het bestreden vonnis gedeeltelijk vernietigd en de vorderingen van de vrouw in eerste aanleg afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten droeg. Dit arrest is gewezen op 8 maart 2011.