Rolnummer: 22-001815-10
Parketnummer: 09-753257-09
Datum uitspraak: 2 mei 2011
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 4 maart 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te Amsterdam [geboortedag] 1989,
GBA-adres: [adres],
adres ter terechtzitting opgegeven: [adres]
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 18 april 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1, 2 en 6 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 3, 4, 5, 7 en 8 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Voorts is de inbeslaggenomen personenauto verbeurd verklaard.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is, ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraken van het onder 1, 2 en 6 tenlastegelegde. Voorts is het hoger beroep, blijkens de akte rechtsmiddel, niet gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep genomen beslissingen ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde feit.
Het voorgaande brengt mee, dat het hof - nu in eerste aanleg ter zake van de onder 3, 4, 5, 7 en 8 tenlastegelegde feiten één hoofdstraf is uitgesproken - op grond van artikel 423, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering alsnog een hoofdstraf voor het in eerste aanleg onder 5 bewezenverklaarde zal bepalen.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
3. (Zaaksdossier 7):
hij in de nacht van 14 op 15 april 2009 te De Zilk, gemeente Noordwijkerhout, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een sportcomplex [slachtoffer 1] gelegen aan [adres], weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot genoemd sportcomplex te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met een schroevedraaier en/of een koevoet, althans een scherp/hard, voorwerp het slot en/of de sluitnaad heeft opengebroken, althans heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4. (Zaaksdossier 8):
hij in de nacht van 14 op april 2009 te De Zilk, gemeente Noordwijkerhout, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een sportcomplex [slachtoffer 2], gelegen aan [adres], heeft weggenomen een of meer klui(s)(zen) met inhoud en/of een of meer geldlade(s) met inhoud en/of een laptop (merk Lenovo, type 3000 C200 8922), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door met een schroevendraaier en/of een koevoet, althans een scherp voorwerp, de sluitnaad en/of een of meer (sloten van) (buiten)deur(en) open te breken, althans te forceren;
7. (Zaaksdossier 12):
hij op of omstreeks de nacht van 05 op 06 mei 2009 te Voorhout tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een garagebedrijf [slachtoffer 3] heeft weggenomen geld en/of kentekenbewijzen en/of voertuigbewijzen en/of vrijwaringsbewijzen en/of Iris cheques, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door verbreking van (een) ra(a)m(en) en inklimming in het pand;
8. (Zaaksdossier 23):
hij op of omstreeks de nacht van 15 op 16 mei 2009 te Lisse tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het Julianapaviljoen [slachtoffer 4] heeft weggenomen twee kluizen met inhoud (ongeveer 2400 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Compass Group Nederland, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een onrechtmatig onder zich hebbende sleutel.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman, overeenkomstig zijn overgelegde en in het dossier gevoegde pleitnotities, een verweer gevoerd strekkende tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, dan wel uitsluiting voor het bewijs van de opsporingsresultaten die zijn verkregen door gebruikmaking van het peilbaken.
Het hof zal de overwegingen van de rechtbank ter verwerping van het verweer van de raadsman overnemen omdat het hof zich daarmee verenigt.
Het hof leidt uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep het volgende af. Op 3 april 2009 heeft de officier van justitie een bevel ex artikel 126g van het Wetboek van Strafvordering tot stelselmatige observatie van verdachte gegeven. Zulks op grond van de verdenking van medeplegen van de overval als bedoeld in feit 1 op de inleidende dagvaarding. In de aanvraag die aan dit bevel ten grondslag lag, staat vermeld dat de personenauto, die toen op naam stond van verdachte, werd gebruikt door meerdere personen. Om te kunnen vaststellen wie de auto op naam van verdachte gebruikten, is verzocht om de onderhavige observatie, waarbij tevens is verzocht de nodige technische hulpmiddelen (bijvoorbeeld baken) te kunnen aanwenden. In voormeld bevel tot observatie van verdachte voor de periode van 3 tot 30 april 2009 is als technisch hulpmiddel niet het baken genoemd, maar
één of meer videocamera’s.
Daarnaast heeft de officier van justitie op 10 april 2009 bevolen dat [medeverdachte], ten aanzien van wie een zelfde verdenking bestond, eveneens wordt geobserveerd gedurende de periode 8 april tot en met 30 april 2009 en bepaald dat ter uitvoering van dat bevel een baken wordt geplaatst onder de auto van verdachte gedurende voormelde periode.
Naar het oordeel van het hof is laatstgenoemd bevel rechtmatig verleend en bestond aldus de bevoegdheid om een baken te plaatsen onder de auto die op naam van verdachte
stond. Onder deze omstandigheden is naar het oordeel van het hof in het voorbereidend onderzoek geen sprake geweest van een verzuim van vormen als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. De gegevens die het peilbaken hebben opgeleverd kunnen voorts ook in de zaak van verdachte voor het bewijs worden gebruikt. Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.
Op zichzelf is het juist dat ten aanzien van het op 1 mei 2009 mondeling afgegeven bevel tot observatie de wettelijke 3 dagen termijn als bedoeld in artikel 126g van het Wetboek van Strafvordering is overschreden. Nu de officier van justitie - zij het in een later stadium – het bevel
wel op schrift heeft gesteld, is daarmee het verzuim hersteld. Aan de overschrijding van de termijn zal het hof tegen deze achtergrond geen gevolgen als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering verbinden. Ook dit verweer van de raadsman wordt verworpen.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het horen van de officieren van Justitie Van der Zwan en Van de Leeuw, verbalisanten [naam] en [naam], en de anonieme verbalisanten nummers 44, 52 en 64 als getuigen.
Het hof wijst het verzoek tot het horen van voornoemde personen als getuigen af, nu de noodzaak tot het horen van deze personen als getuigen - gelet op de ter terechtzitting gegeven toelichting door de raadsman - onvoldoende concreet is onderbouwd.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 7 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3, 4 en 8 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
3.
hij in de nacht van 14 op 15 april 2009 te De Zilk, gemeente Noordwijkerhout, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een sportcomplex [slachtoffer 1] gelegen aan [adres], weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan een sportcomplex[slachtoffer 1], en zich daarbij de toegang tot genoemd sportcomplex te verschaffen door middel van braak, hebbende verdachte en zijn mededaders met een schroevendraaier en/of een koevoet het slot gepoogd te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij in de nacht van 14 op 15 april 2009 te De Zilk, gemeente Noordwijkerhout, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een sportcomplex [slachtoffer 2], gelegen aan [adres], heeft weggenomen kluizen met inhoud en een geldlade met inhoud en een laptop (merk Lenovo, type 3000 C200 8922), toebehorende aan [slachtoffer 2], zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door met een de sluitnaad van de buitendeuren te forceren;
8.
hij in de nacht van 15 op 16 mei 2009 te Lisse tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in het Julianapaviljoen [slachtoffer 4] heeft weggenomen twee kluizen met inhoud (ongeveer 2400 euro), toebehorende aan Compass Group Nederland, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door middel van een valse sleutel.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde:
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van het 8 bewezenverklaarde:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake het hem onder 3, 4, 5, 7 en 8 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen in een korte tijd schuldig gemaakt aan inbraken en een poging daartoe. Dergelijke feiten zijn niet alleen zeer ergerlijk, maar veroorzaken doorgaans ook financiële schade en overlast bij de betrokkenen. De verdachte heeft met zijn handelen blijk gegeven van een gebrek aan respect voor het eigendomsrecht van anderen.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 28 maart 2011 is de verdachte al eens onherroepelijk veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat de verdachte zijn leven een andere wending heeft gegeven en dat hij een schoonmaakbedrijf is gestart. Het hof vindt het van belang dat dit niet wordt doorkruist en is
- alles overwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur alsmede een geheel onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.
Strafbepaling ex artikel 423 lid 4 van het Wetboek van Strafvordering voor feit 5
Gelet op de aard en ernst van het door de rechtbank bewezen- en strafbaar verklaarde feit 5, dat in hoger beroep niet meer aan de orde is, zal hof ten aanzien daarvan de op te leggen straf bepalen op een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met aftrek van het voorarrest.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven personenauto met kenteken 05-GJ-HL, zoals vermeld op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen zal het hof de verbeurdverklaring gelasten, nu het door de rechtbank bewezen- en strafbaar verklaarde feit 5 met behulp van dit voorwerp is begaan.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24, 33, 33a, 45, 47, 57, 63, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 7 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 3, 4 en 8 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Ten aanzien van het onder 5 bewezenverklaarde:
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd: een personenauto, met kenteken
[nummer], zoals vermeld op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen.
Ten aanzien van het onder 3, 4 en 8 bewezenverklaarde:
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
8 (acht) maanden.
Bepaalt, dat een op 7 (zeven) maanden bepaald gedeelte van de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, te vervangen door hechtenis voor de tijd van 120 (honderdtwintig) dagen voor het geval die taakstraf niet naar behoren wordt verricht.
Dit arrest is gewezen door mr. L.F. Gerretsen-Visser,
Mr. S.A.J. van 't Hul en mr. I.P.A. van Engelen, in bijzijn van de griffier mr. S. Hartog-Zamani.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 2 mei 2011.
Mr. I.P.A. van Engelen is buiten staat dit arrest te ondertekenen.