ECLI:NL:GHSGR:2011:BR3787
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.B. Kamminga
- A. van Dijk
- M. van Nievelt
- Rechtspraak.nl
Herroepingsprocedure bij het hof met betrekking tot een eerder arrest
In deze zaak heeft de man, eiser in de herroepingsprocedure, gevorderd dat het Gerechtshof 's-Gravenhage het arrest van 18 augustus 2009 heropent en herroept op basis van door de vrouw gepleegd bedrog. De man vordert tevens dat de vrouw wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 72.972,02 aan hem, na verrekening van wederzijdse vorderingen, en dat de vrouw de kosten van de procedure dient te dragen. De vrouw, gedaagde in de herroepingsprocedure, heeft de vordering van de man bestreden en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de man in zijn vordering, met veroordeling van de man in de proceskosten.
De procedure tot herroeping is geregeld in artikel 382 en volgende van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het hof heeft vastgesteld dat de procedure niet als een appelprocedure wordt gevoerd, maar als een procedure in eerste aanleg. De man heeft zijn vordering tot herroeping ingediend bij dagvaarding van 8 februari 2010, waarbij hij zich baseert op het arrest van 18 augustus 2009, dat de vonnissen van de rechtbank te Rotterdam bekrachtigde. Het hof heeft partijen gelast om te verschijnen voor de raadsheer-commissaris en heeft hen opgedragen om hun procesdossiers uiterlijk veertien dagen voor de comparitie in het geding te brengen.
De beslissing van het hof houdt in dat partijen, bijgestaan door hun advocaten, moeten verschijnen voor de raadsheer-commissaris op 30 juni 2011. Het hof heeft verder iedere beslissing aangehouden, wat betekent dat de uiteindelijke uitspraak over de herroeping nog niet is gedaan. Dit arrest is gewezen op 7 juni 2011 door de rechters van het hof en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.