ECLI:NL:GHSGR:2011:BR4811

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
9 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-002211-10
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen hoge straffen voor jeugdige overvallers in Den Haag

Op 9 augustus 2011 heeft het gerechtshof in Den Haag in hoger beroep hoge straffen opgelegd aan twee jeugdige overvallers, die respectievelijk 6 en 7 jaar gevangenisstraf kregen. De verdachten, toen 19 jaar oud, waren in 2009 betrokken bij gewapende overvallen op een benzinestation, een winkel en een restaurant in Den Haag en omgeving. Tijdens deze overvallen waren ze gewapend met een neppistool en in sommige gevallen ook met een mes of een stok. Daarnaast hebben ze zich schuldig gemaakt aan de voorbereiding van een overval. Het hof legde ook een Gedrags Beïnvloedende Maatregel (GBM) op aan een derde mededader, die destijds minderjarig was, met de voorwaarde dat hij hieraan meewerkt, anders zou hij alsnog 12 maanden jeugddetentie krijgen.

De zaak kwam voor het hof na een eerdere veroordeling in eerste aanleg, waarbij de verdachte was veroordeeld tot 358 dagen jeugddetentie en plaatsing in een inrichting voor jeugdigen. Het hof oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten een grote angst hebben veroorzaakt bij de slachtoffers, wat leidt tot langdurige psychische gevolgen. De rechtbank had eerder al een maatregel opgelegd, maar het hof vond dat de ernst van de feiten een zwaardere straf rechtvaardigde. De verdachte toonde berouw en inzicht in zijn daden, wat het hof als positief beschouwde voor zijn verdere ontwikkeling. De vorderingen van de benadeelde partijen werden toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk werd gesteld voor de schade die hij had veroorzaakt.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002211-10
Parketnummers: 09-757355-09, 09-760261-09, 09-761047-08 en 09-761189-08
Datum uitspraak: 9 augustus 2011
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 19 februari 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [rijksinrichting].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 23 november 2010, 22 februari 2011, 17 mei 2011, 22 juli 2011 en 26 juli 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van
- de onder parketnummer 09-757355-09 tenlastegelegde feiten 1, 2, 3 eerste en tweede cumulatief, 4, 5 primair eerste en tweede cumulatief en 6,
- het onder parketnummer 09-760261-09 primair tenlastegelegde, en
- de onder parketnummer 09-761189-08 tenlastegelegde feiten 1 en 2,
veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 358 dagen, met aftrek van voorarrest. Tevens is in eerste aanleg de maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen gelast. Voorts is in eerste aanleg een beslissing genomen omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen en de in beslaggenomen voorwerpen, als nader in het vonnis omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
Onder parketnummer 09-757355-09:
feit 1:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 24 februari 2009 tot en met 26 februari 2009 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, ter voorbereiding van het met anderen of een ander te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het medeplegen van diefstal met geweld en/of afpersing, althans een met anderen of een ander te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, opzettelijk bivakmutsen en/of een (nep)pistool en/of (sterke) tape/plakband, kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
feit 2:
hij op of omstreeks 15 februari 2009 te Naaldwijk, gemeente Westland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een kassalade (met inhoud) en/of een geldbedrag van 950 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [restaurant], althans die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
- het met bivakmuts op en bewapend met een pistool, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of een stok/knuppel betreden van het restaurant en/of (de aangrensende) woning en/of (vervolgens)
- het richten van dat pistool op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of - het drukken van de knuppel tegen de borst van die [slachtoffer 2] en/of
- het die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toevoegen van de woorden: "Money, money, money" en/of "Waar is de kassa, waar is de kassa" en/of "Blijven zitten", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking, en/of (vervolgens)
- het verwijderen van de kassalade uit een kassa en/of geld uit de kassa(lade);
feit 3:
hij op of omstreeks 13 februari 2009 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van in totaal ongeveer 2.000 euro en/of een (grote) hoeveelheid belkaarten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan bel- en internetwinkel, althans winkelbedrijf [internetwinkel], althans [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit - het met bivakmutsen op en/of bewapend met een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of een mes en/of een stok/knuppel betreden van die winkel en/of (vervolgens)
- het met het mes wijzen naar die [slachtoffer 4] en/of
- het trappen/schoppen tegen een been van die [slachtoffer 4] en/of
- het uit de handen van die [slachtoffer 4] rukken/trekken van telefoonkaarten en/of (onderwijl)
- het richten en/of gericht houden van dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of
- het drukken van dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 5] en/of
- het die [slachtoffer 4] (herhaaldelijk/meermalen) toevoegen van de woorden: "Geef mij de kluis, geef mij het geld" en/of "Niet bewegen, niet bewegen" en/of "Waar is de kluis, zeg het maar" en/of "Lopen, lopen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking;
en/of
hij op of omstreeks 13 februari 2009 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van in totaal ongeveer 2.000 euro en/of een (grote) hoeveelheid belkaarten, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan bel- en internetwinkel, althans winkelbedrijf [internetwinkel], althans [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit - het met bivakmutsen op en/of bewapend met een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of een mes en/of een stok/knuppel betreden van die winkel en/of (vervolgens)
- het met het mes wijzen naar die [slachtoffer 4] en/of
- het trappen/schoppen tegen een been van die [slachtoffer 4] en/of
- het uit de handen van die [slachtoffer 4] rukken/trekken van telefoonkaarten en/of (onderwijl)
- het richten en/of gericht houden van dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of
- het drukken van dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 5] en/of
- het die [slachtoffer 4] (herhaaldelijk/meermalen) toevoegen van de woorden: "Geef mij de kluis, geef mij het geld" en/of "Niet bewegen, niet bewegen" en/of "Waar is de kluis, zeg het maar" en/of "Lopen, lopen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking;
feit 4:
hij op of omstreeks 17 januari 2009 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van in totaal ongeveer 900 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan supermarkt/winkelbedrijf '[avondwinkel]', althans [slachtoffer 11], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit - het met bivakmutsen op en/of bewapend met een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of een stok/knuppel betreden van die winkel en/of (vervolgens)
- het met een stok/knuppel slaan op/tegen een schouder van die [slachtoffer 11] en/of (vervolgens)
- het richten van een pistool op die [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of (vervolgens)
- het met een stok/knuppel slaan op/tegen de kassa en/of (vervolgens)
- het grijpen/pakken van geld uit de kassa en/of (onderwijl);
- het die [slachtoffer 11] toevoegen van de woorden: "Ga die kassa openen" en/of "Maak die kassa open, snel" en/of "Nu willen we ookal het geld hebben, dat jij bij je hebt", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking;
feit 5:
Primair:
hij op of omstreeks 21 februari 2009 te 's-Gravenzande, gemeente Westland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 560 euro, in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [tankstation] en/of [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 9], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit - het met bivakmuts op en bewapend met een pistool, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, betreden van dat tankstation en/of (vervolgens)
- het richten van dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 9] en/of
- het die [slachtoffer 9] toevoegen van de woorden: "Ik wil geld, doe die la open" en/of "Opschieten of ik schiet je dood" en/of "Geld, geld, we willen alleen papier geld", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking;
en/of
hij op of omstreeks 21 februari 2009 te 's-Gravenzande, gemeente Westland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 9] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van ongeveer 560 euro, in elk geval van enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [tankstation] en/of [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
- het met bivakmuts op en bewapend met een pistool, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, betreden van dat tankstation en/of (vervolgens)
- het richten van dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 9] en/of
- het die [slachtoffer 9] toevoegen van de woorden: "Ik wil geld, doe die la open" en/of "Opschieten of ik schiet je dood" en/of "Geld, geld, we willen alleen papier geld", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking;
Subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] op of omstreeks 21 februari 2009 te 's-Gravenzande, gemeente Westland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen een geldbedrag van ongeveer 560 euro, in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [tankstation] en/of [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 9], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit - het met bivakmuts op en bewapend met een pistool, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, betreden van dat tankstation en/of (vervolgens)
- het richten van dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 9] en/of
- het die [slachtoffer 9] toevoegen van de woorden: "Ik wil geld, doe die la open" en/of "Opschieten of ik schiet je dood" en/of "Geld, geld, we willen alleen papier geld", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking
Tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 21 februari 2009 te 's Gravenzande, gemeente Westland en/of elders in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door opzettelijk
- op de uitkijk te staan voor die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of deze te waarschuwingen voor de komst van de politie en/of anderen om betrapping te voorkomen;
feit 6:
hij op of omstreeks 04 juli 2008 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een shirt en/of een (korte) broek, althans twee kledingstukken, althans een kledingstuk, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [warenhuis], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Onder parketnummer 09-760261-09:
Primair:
hij op of omstreeks 25 januari 2009 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 10], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet genoemde [slachtoffer 10] (met grote kracht) meerdere malen althans een maal in het gezicht althans tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of meerdere malen althans een maal in de buik althans tegen het lichaam heeft geschopt en/of die [slachtoffer 10] tegen een (winkel)ruit heeft geduwd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 25 januari 2009 te 's-Gravenhage opzettelijk een persoon (te weten [slachtoffer 10]),(met grote kracht) meerdere malen althans een maal in het gezicht althans tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of meerdere malen althans een maal in de buik althans tegen het lichaam heeft geschopt en/of die [slachtoffer 10] tegen een (winkel)ruit heeft geduwd, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Onder parketnummer 09-761189-08:
feit 1:
hij op of omstreeks 11 juni 2008 te 's-Gravenhage, meermalen, in elk geval eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen de hierna te noemen goederen en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende(n), in elk geval aan een ander dan aan verdachte, en wel:
- in/uit (een filiaal van) [huishoudwinkel], gelegen aan Leyweg (922 G), een spuitbus, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [huishoudwinkel] en/of
- in/uit (een filiaal van) [warenhuis], gelegen aan Leyweg (924), eau de toilette (Hugo Boss), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [warenhuis] en/of
- in/uit (een filiaal van) [supermarkt], gelegen aan Leyweg (922 K), een (kaas)broodje en/of een fles Gazeuse, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [supermarkt];
feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 23 april 2008 tot en met 11 juni 2008 te 's-Gravenhage in elk geval in Nederland een HTM stamkaart (ten name van [naam]), - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte toen en daar valselijk die HTM stamkaart opengemaakt en/of zijn foto op die HTM stamkaart aangebracht/opgeplakt, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
- het in de zaak met parketnummer 09-757355-09 onder 1, 2, 3 eerste cumulatief, 4, 5 primair eerste cumulatief en 6 tenlastegelegde,
- het in de zaak met parketnummer 09-761189-08 onder 1 en 2 tenlastegelegde, en
- het in de zaak met parketnummer 09-760261-09 primair ten laste gelegde
heeft begaan, met dien verstande dat:
Onder parketnummer 09-757355-09:
feit 1:
hij op 26 februari 2009 te 's-Gravenhage, ter voorbereiding van het met anderen te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het medeplegen van diefstal met geweld en/of afpersing, opzettelijk bivakmutsen en een neppistool en tape, kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad;
feit 2:
hij op 15 februari 2009 te Naaldwijk, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van 950 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld bestond uit
- het met bivakmuts op en bewapend met een neppistool, en een knuppel betreden van het restaurant en vervolgens
- het richten van dat neppistool op die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en
- het drukken van de knuppel tegen de borst van die [slachtoffer 2] en
- het die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toevoegen van de woorden: "Money, money, money" en "Waar is de kassa, waar is de kassa" en "Blijven zitten";
feit 3:
hij op 13 februari 2009 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 2.000 euro en een grote hoeveelheid belkaarten, toebehorende aan [slachtoffer 4], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit - het met bivakmutsen op en bewapend met een neppistool en een mes en een stok/knuppel betreden van die winkel en vervolgens
- het met het mes wijzen naar die [slachtoffer 4] en
- het schoppen tegen een been van die [slachtoffer 4] en
- het richten en/of gericht houden van dat neppistool, op die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] en
- het drukken van dat neppistool, tegen het hoofd van die [slachtoffer 5] en
- het die [slachtoffer 4] (herhaaldelijk) toevoegen van de woorden: "Geef mij de kluis, geef mij het geld" en "Niet bewegen, niet bewegen" en "Waar is de kluis, zeg het maar" en "Lopen, lopen;
feit 4:
hij op 17 januari 2009 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 900 euro, toebehorende aan [slachtoffer 11], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
- het met bivakmutsen op en bewapend met een neppistool, en een stok betreden van die winkel en vervolgens
- het met een stok slaan tegen een schouder van die [slachtoffer 11] en vervolgens
- het richten van een pistool op die [slachtoffer 11] en [slachtoffer 12] en vervolgens
- het met een stok slaan op de kassa en vervolgens
- het die [slachtoffer 11] toevoegen van de woorden: "Ga die kassa openen" en "Maak die kassa open, snel" en "Nu willen we ook al het geld hebben, dat jij bij je hebt",;
feit 5:
hij op 21 februari 2009 te 's-Gravenzande, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 560 euro, toebehorende aan [slachtoffer 8], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 9], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld bestond uit - het met bivakmuts op en bewapend met een neppistool, betreden van dat tankstation en vervolgens
- het richten van dat neppistool op die [slachtoffer 9] en
- het die [slachtoffer 9] toevoegen van de woorden: "Ik wil geld, doe die la open" en "Opschieten of ik schiet je dood" en "Geld, geld, we willen alleen papier geld";
feit 6:
hij op 04 juli 2008 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een shirt en een korte broek, toebehorende aan [warenhuis];
Onder parketnummer 09-760261-09:
hij op 25 januari 2009 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 10], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet genoemde [slachtoffer 10] met grote kracht meerdere malen in het gezicht heeft gestompt en tegen het lichaam heeft geschopt en die [slachtoffer 10] tegen een (winkel)ruit heeft geduwd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Onder parketnummer 09-761189-08:
feit 1:
hij op 11 juni 2008 te 's-Gravenhage, meermalen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen de hierna te noemen goederen toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbenden,:
- in een filiaal van [warenhuis], gelegen aan Leyweg (924), eau de toilette (Hugo Boss), toebehorende aan winkelbedrijf [warenhuis] en
- in een filiaal van [supermarkt], gelegen aan Leyweg (922 K), een kaasbroodje toebehorende aan winkelbedrijf [supermarkt];
feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 23 april 2008 tot en met 11 juni 2008 te 's-Gravenhage een HTM stamkaart (ten name van [naam]), - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - vervalst, immers heeft verdachte toen en daar valselijk die HTM stamkaart opengemaakt en zijn foto op die HTM stamkaart aangebracht, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Bewijsoverweging
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw namens de verdachte ter zake van het onder 5 tenlastegelegde het verweer gevoerd dat er geen sprake is van medeplegen dan wel medeplichtigheid. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte weliswaar mee is gegaan naar het [tankstation], maar niet heeft deelgenomen aan het feit en ook niet op de uitkijk heeft gestaan. Hij heeft zijn medeverdachten voor de gek gehouden door zich in de bosjes te verschuilen.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Blijkens de inhoud van de bewijsmiddelen is de verdachte met zijn medeverdachten in de auto naar het [tankstation] gereden teneinde het tankstation te overvallen. Zij hadden daartoe een neppistool voorhanden. Ook is toen de rolverdeling besproken. De medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zouden naar binnen gaan en de verdachte zou op de uitkijk gaan staan. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij bij het tankstation uit de auto is gestapt en vervolgens in de bosjes naast de benzinepomp is gaan zitten. Na afloop is hij met de andere medeverdachten naar de auto gerend en met hen mee weggereden.
Naar het oordeel van het hof is onder deze omstandigheden sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten teneinde een gewapende overval op het tankstation te plegen. Voorts heeft de verdachte zich op geen enkel moment gedistantieerd noch heeft hij aan zijn medeverdachten te kennen gegeven dat hij niet wilde deelnemen aan het plegen van het feit. Dat de verdachte zich - naar eigen zeggen - op een andere plaats heeft opgehouden dan tevoren in de auto was besproken, doet hier naar het oordeel van het hof niet aan af. Het hof is van oordeel dat verder niet is komen vast te staan dat de verdachte ervan heeft afgezien om zijn taak - het op de uitkijk staan - te vervullen. Het hof merkt ten overvloede op dat het ook mogelijk is om vanuit de bosjes op de uitkijk te staan, wat ook blijkt uit de verklaring van de verdachte, die ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard dat hij opeens auto's zag aankomen.
Het verweer wordt verworpen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Ten aanzien van parketnummer 09-757355-09:
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
Voorbereiding van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en/of afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 3 eerste cumulatief bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 5 primair eerste cumulatief bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Het onder 6 bewezen verklaarde levert op:
Diefstal.
Ten aanzien van parketnummer 09-760261-09:
Het primair bewezen verklaarde levert op:
Poging zware mishandeling.
Ten aanzien van parketnummer 09-761189-08:
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Valsheid in geschrift.
Strafbaarheid van de verdachte
Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw namens de verdachte ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde het verweer gevoerd dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte een beroep op vrijwillige terugtred toekomt nu de verdachte vanwege omstandigheden van zijn eigen wil afhankelijk niet heeft deelgenomen aan het tenlastegelegde feit.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit de inhoud van de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte samen met zijn medeverdachten [medeverdachte 5], [medeverdachte 4], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar de [speelgoedwinkel] zijn gereden met het plan om deze te overvallen. Zij hadden daartoe bivakmutsen, een nepwapen en tape voorhanden. Blijkens de verklaring van [medeverdachte 5] zouden [medeverdachte 2] en de verdachte naar binnen gaan en zou [medeverdachte 1] op de uitkijk staan. Als er wat zou zijn dan zou [medeverdachte 1] de verdachte bellen. [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en de verdachte zijn bij de [speelgoedwinkel] uit de auto gestapt. [medeverdachte 2] en de verdachte hadden bivakmutsen op. Naar het oordeel van het hof is onder deze omstandigheden sprake van een (voltooide) voorbereiding tot het plegen van een overval.
Dat de verdachte vervolgens op enig moment de overval niet zou hebben willen uitvoeren doet hier niet aan af. Het verweer wordt derhalve verworpen.
Overigens is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van
- de onder parketnummer 09-757355-09 tenlastegelegde feiten 1, 2, 3 eerste en tweede cumulatief, 4, 5 primair eerste en tweede cumulatief en 6,
- het onder parketnummer 09-760261-09 primair tenlastegelegde, en
- de onder parketnummer 09-761189-08 tenlastegelegde feiten 1 en 2
zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat aan de verdachte de maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen wordt gelast.
Motivering van de op te leggen straf en maatregel
Het hof heeft de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De toen 16 jarige verdachte heeft zich in 2009 in een korte periode van omstreeks 6 weken samen met anderen schuldig gemaakt aan een gewapende overval op [tankstation], [restaurant], internetwinkel [internetwinkel] en avondwinkel [avondwinkel], en aan de voorbereiding van een gewapende overval op [speelgoedwinkel] te Den Haag. Bij de overvallen hebben de verdachte en zijn mededaders bivakmutsen gedragen en de slachtoffers onder bedreiging van een nepvuurwapen, en/of een mes en/of een knuppel/stok benaderd. Door aldus te handelen hebben zij de slachtoffers grote angst bezorgd. Geconfronteerd te worden met gemaskerde, gewapende mannen die uit zijn op buit, is naar algemeen bekend is een zeer traumatische ervaring. De slachtoffers kunnen hier nog lange tijd nadelige, psychische gevolgen van ondervinden. De feiten zijn gepleegd in gelegenheden die juist algemeen toegankelijk zijn voor alle publiek. Dit betekent dat de slachtoffers voortaan bij de uitoefening van hun werk met hun angst voor mogelijk opnieuw onwelkome gasten moeten zien om te gaan. Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij met zijn companen - uit eigenbelang en pure geldzucht - de slachtoffers zozeer angst heeft aangejaagd en hen zo ernstig heeft bedreigd. Het plegen van de onderhavige feiten getuigt van een groot gebrek aan respect voor anderen en hun eigendommen. Bovendien brengen dergelijke delicten gevoelens van angst en onveiligheid teweeg in de maatschappij.
Voorts heeft de verdachte zich in 2009 zonder noemenswaardige aanleiding schuldig gemaakt aan een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer [slachtoffer 10]. Door aldus te handelen heeft de verdachte op ernstige wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Tevens heeft de verdachte zich in 2008 meermalen schuldig gemaakt aan diefstal bij de [warenhuis] en aan een diefstal bij de [supermarkt]. Winkeldiefstal brengt doorgaans behalve financiële schade voor de winkelier tevens overlast en ergernis met zich mee. Tot slot heeft de verdachte een HTM-kaart vervalst, waarmee hij inbreuk heeft gemaakt op het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer in dergelijke documenten moet kunnen worden gesteld.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het hof met name acht geslagen op het volgende:
- Blijkens het uittreksel d.d. 12 juli 2011 is de verdachte niet eerder veroordeeld voor strafbare feiten.
- De verklaring van de verdachte.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 22 juli 2011 omtrent de tenlastegelegde feiten opening van zaken gegeven en zijn berouw en schaamte daarover betuigd.
- De volgende rapportages:
Pro Justitia rapportage, Forensisch Consortium Adolescenten (ForCa), d.d. 30 november 2009 opgemaakt en ondertekend door Dhr. M. Haveman onder supervisie van M. van Genabeek, GZ psycholoog en W. Leeflang, Kinder- en jeugdpsychiater, waarin de deskundigen onder meer het volgende concluderen. Verdachte is lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een gedragsstoornis. Verder imponeert hij cognitief op benedengemiddeld tot zwakbegaafd niveau. Hij laat antisociaal gedrag zien, maar voldoet niet aan criteria van een antisociale gedragsstoornis. Hij is in sociaal emotioneel oogpunt onvoldoende ontwikkeld en toont beperkte empathie richting mogelijke slachtoffers.
Het feit dat de verdachte zeer beïnvloedbaar is en in cognitief opzicht op benedengemiddeld tot zwakbegaafd niveau functioneert, vergroot de kans op recidive. Andere factoren die in ogenschouw moeten worden genomen zijn onder andere de geringe sociale controle vanuit de primaire steungroep, het ontbreken van binding met school en de peergroep waarbinnen hij zich bevindt. Een opleiding zou een mogelijkheid zijn om perspectief te verbeteren en zijn leven te structureren.
Ter vermindering van de recidivekans is het van belang hem intensief te begeleiden. De school is belangrijk om hem weer perspectief te bieden. Het team adviseert aan de verdachte een gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) op te leggen.
De maatregel van een plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ) dient als contrageïndiceerd te worden gezien.
Rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 14 juli 2011 opgemaakt en ondertekend door M. Martensen, raadsonderzoeker. Dit rapport houdt onder meer het volgende in. Op 24 november 2010 is de verdachte (door het hof) geschorst met ITB Harde Kern. Op 14 april 2011 wordt hij terug gemeld door de Jeugdreclassering, waarop hij in voorlopige hechtenis wordt genomen. Hij heeft tijdens zijn schorsing de afspraken geschonden. Er was op dat moment geen sprake van recidive. Omdat de ITB Harde Kern niet tweemaal achtereenvolgend kan worden uitgevoerd is deze optie, die bij de voorgestelde GBM als behandelmiddel werd voorgesteld, niet meer mogelijk. De voorgestelde MDFT therapie heeft binnen het gezin nauwelijks draagvlak en zal nu de verdachte inmiddels 19 jaar is zich ook meer richten op het individu in plaats van op het gezinssysteem.
Ook nu (evenals in 2010) is de Raad van mening dat een PIJ maatregel niet het meest in het belang is van de verdachte, omdat behandeling in het ambulante kader nog een kans van slagen heeft. Een reële mogelijkheid is een GBM maatregel met voorwaardelijke jeugddetentie. Als de behandeling in het ambulante kader met stok achter de deur niet werkt, dan zal bij de verdachte de onvoorwaardelijke PIJ maatregel vermoedelijk ook niet werken. Omdat de verdachte op 'zachte gronden' is teruggemeld en hierdoor hopelijk zijn lesje heeft geleerd, is de Raad van mening dat, met een andere invulling, de GBM een kans van slagen heeft. Met Elektronisch Toezicht is het voor de verdachte onmogelijk om te liegen over zijn verblijfplaats en is hij altijd controleerbaar. De Raad voor de Kinderbescherming vindt het de moeite waard om de verdachte onder deze voorwaarde nog een allerlaatste kans te geven zichzelf te bewijzen met ambulante begeleiding van de Reclassering Nederland en behandeling. Er zal dan ook op korte termijn een dagbesteding voor hem gevonden moeten worden. De verdachte weet wat er voor hem op het spel staat en heeft aan den lijve de consequenties ondervonden van het zich niet aan de afspraken houden. Hij geeft aan hiervan geleerd te hebben. Indien hij ondanks deze les en ondanks de nieuwe kans die hem geboden wordt niet volhoudt, kan geconcludeerd worden dat de verdachte niet voldoende gemotiveerd is voor behandeling en alleen voor een sanctie gevoelig is. De Raad adviseert daarom opnieuw om de verdachte voor de duur van één jaar de gedragsbeïnvloedende maatregel op te leggen.
Behandeldoelen:
- [voornaam verdachte] heeft een positieve vriendengroep, zonder politiecontacten;
- [voornaam verdachte] kan 'nee' zeggen tegen contacten die hem op het verkeerde pad willen brengen;
- [voornaam verdachte] gaat naar school of heeft werk;
- [voornaam verdachte] heeft adequaat ingevulde vrije tijd;
- [voornaam verdachte] houdt zich aan afspraken met zijn ouders;
- [voornaam verdachte] houdt zich aan afspraken met Reclassering Nederland;
- [voornaam verdachte] heeft geen politiecontacten;
- [voornaam verdachte] gebruikt geen drugs;
- [voornaam verdachte] werkt mee aan urinecontroles;
- [voornaam verdachte] werkt mee aan een intelligentieonderzoek, zodat passende hulp en behandeling ingezet kan worden.
Behandelmiddelen:
- Begeleiding van Reclassering Nederland;
- Behandeling (individueel traject);
- Leer- en werktraject;
- Elektronisch Toezicht.
Overweging van het hof
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat aan de verdachte een gedragsbeïnvloedende maatregel dient te worden opgelegd. Intensieve behandeling wordt door de deskundigen noodzakelijk geacht ter vermindering van de kans op recidive. Blijkens het meest recente rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 14 juli 2011 is de verdachte steeds meer openheid van zaken gaan geven en heeft een behandeling van de verdachte in een ambulante setting kans van slagen. Het hof heeft in aanmerking genomen dat de verdachte - al is het pas bij de inhoudelijke behandeling ter terechtzitting in hoger beroep van 22 juli 2011 - berouw heeft getoond en blijk heeft gegeven van inzicht in de verwerpelijkheid van zijn handelen en in de negatieve gevolgen die het voor de betrokken slachtoffers heeft. Het hof merkt dit aan als positief voor de goede ontwikkeling van de jeugdige verdachte en voor het welslagen van na te noemen maatregel.
Het hof acht het opleggen van de (voorwaardelijke) PIJ maatregel niet raadzaam en heeft daarbij mede acht geslagen op het consistente oordeel van verschillende deskundigen dat de PIJ maatregel niet in het belang van de verdachte zal zijn.
Alles overwegende is het hof van oordeel dat een gedragsbeïnvloedende maatregel voor de duur van één jaar in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte. Ook overigens is aan de overige voorwaarden ex artikel 77w van het Wetboek van Strafrecht voldaan.
Gelet op de ernst van de feiten acht het hof het passend en geboden om behalve een gedragsbeïnvloedende maatregel tevens een jeugddetentie van na te melden duur op te leggen. Het hof ziet in hetgeen de raadsvrouw in verband met het nemo tenetur beginsel heeft aangevoerd geen reden om hieraan in het kader van de duur van de jeugddetentie consequenties te verbinden.
Beslag
De na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zoals vermeld onder de nummers 22 en 29 zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu deze bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte in de begane misdrijven werden aangetroffen en deze aan verdachte toebehorende voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven, terwijl deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
De na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zoals vermeld onder de nummers 1 (telefoontoestel), 1 (fiets), 2, 18 tot en met 21, 23 tot en met 28 en 30 op de beslaglijst, zullen worden teruggegeven aan de verdachte.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer 1]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte in de zaak met parketnummer
09-757355-09 onder 2 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 950,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 712,50.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 09-757355-09 onder 2 bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 712,50 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1].
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer 4]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 4] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte in de zaak met parketnummer 09-757355-09 onder 3 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 8.153,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 8003,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële en immateriële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 09-757355-09 onder 3 bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen. Daarbij bepaalt het hof dat het bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ingetreden tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 8.003,- aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente, aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4].
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer 11]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 11] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte in de zaak met parketnummer 09-757355-09 onder 4 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 5.900,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 1700,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële en immateriële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 09-757355-09 onder 4 bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 11]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 1700,- aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 11].
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer 9]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 9] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte in de zaak met parketnummer 09-757355-09 onder 5 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 4.253,22, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag van € 4.253,22.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële en immateriële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 09-757355-09 onder 5 bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen. Daarbij bepaalt het hof dat het bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ingetreden tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 9]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 4.253,22 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente, aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 9].
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer 10]
In het onderhavige strafproces heeft mr. M.J. Ellis namens [slachtoffer 10] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte in de zaak met parketnummer 09-760261-09 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 1.625,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 1.000,-, ter vergoeding van de immateriële schade.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde immateriële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 09-760261-09 primair bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 10]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 1.000,- aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 10].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24c, 36b, 36c, 36d, 36f, 45, 46, 57, 77a, 77g, 77h, 77i, 77w, 77wc, 225, 302, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-757355-09 onder 1, 2, 3 eerste cumulatief, 4, 5 primair eerste cumulatief en 6 en in de zaak met parketnummer 09-761189-08 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 09-760261-09 onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 09-757355-09 onder 1, 2, 3 eerste cumulatief, 4, 5 primair eerste cumulatief en 6 en in de zaak met parketnummer 09-761189-08 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 09-760261-09 onder 1 primair bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van de opgelegde jeugddetentie.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Legt aan de verdachte op de maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige voor de duur van 1 (één) jaar.
Bepaalt dat de maatregel zal bestaan uit:
Behandeldoelen:
- [voornaam verdachte] heeft een positieve vriendengroep, zonder politiecontacten;
- [voornaam verdachte] kan 'nee' zeggen tegen contacten die hem op het verkeerde pad willen brengen;
- [voornaam verdachte] gaat naar school of heeft werk;
- [voornaam verdachte] heeft adequaat ingevulde vrije tijd;
- [voornaam verdachte] houdt zich aan afspraken met zijn ouders;
- [voornaam verdachte] houdt zich aan afspraken met Reclassering Nederland;
- [voornaam verdachte] heeft geen politiecontacten;
- [voornaam verdachte] gebruikt geen drugs;
- [voornaam verdachte] werkt mee aan urinecontroles;
- [voornaam verdachte] werkt mee aan een intelligentieonderzoek, zodat passende hulp en behandeling ingezet kan worden.
Behandelmiddelen:
- Begeleiding van Reclassering Nederland;
- Behandeling (individueel traject);
- Leer- en werktraject;
- Elektronisch Toezicht.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte niet naar behoren aan de tenuitvoerlegging van de maatregel heeft meegewerkt, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
xtc en boksbeugel, zoals vermeld onder de nummers 22 en 29 van de beslaglijst.
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals vermeld onder de nummers 1 (telefoontoestel), 1 (fiets), 2, 18 tot en met 21, 23 tot en met 28 en 30 op de beslaglijst.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [slachtoffer 1], terzake van het in de zaak met parketnummer 09-757355-09 onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 712,50 (zevenhonderdtwaalf euro en vijftig eurocent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders (uitgezonderd de medeveroordeelde [medeverdachte 5]), hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1], een bedrag te betalen van € 712,50 (zevenhonderdtwaalf euro en vijftig eurocent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 (twee) dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [slachtoffer 4], terzake van het in de zaak met parketnummer 09-757355-09 onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 8.003,- (achtduizend drie euro) bestaande uit € 6.350,- (zesduizend driehonderdvijftig euro) materiële schade en € 1.653,- (duizend zeshonderddrieënvijftig euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële en immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 4], een bedrag te betalen van € 8.003,- (achtduizend drie euro) bestaande uit € 6.350,- (zesduizend driehonderdvijftig euro) materiële schade en € 1.653,- (duizend zeshonderddrieënvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 25 (vijfentwintig) dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële en immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 11]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [slachtoffer 11], terzake van het in de zaak met parketnummer 09-757355-09 onder 4 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 1700,- (zeventienhonderd euro) bestaande uit de helft van € 900,- (negenhonderd euro) materiële schade en € 2.500,- (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 11], een bedrag te betalen van € 1700,- (zeventienhonderd euro) bestaande uit € 900,- (negenhonderd euro) materiële schade en € 2.500,- (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [slachtoffer 9], terzake van het in de zaak met parketnummer 09-757355-09 onder 5 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 4.253,22 (vierduizend tweehonderddrieënvijftig euro en tweeëntwintig cent) bestaande uit € 1.501,22 (duizend vijfhonderdéén euro en tweeëntwintig cent) materiële schade en € 2.752,- (tweeduizend zevenhonderdtweeënvijftig euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders (uitgezonderd de medeveroordeelde [medeverdachte 4]), hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële en immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 9], een bedrag te betalen van € 4.253,22 (vierduizend tweehonderddrieënvijftig euro en tweeëntwintig cent) bestaande uit € 1.501,22 (duizend vijfhonderdéén euro en tweeëntwintig cent) materiële schade en € 2.752,- (tweeduizend zevenhonderdtweeënvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 (vijftien) dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële en immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding, ingediend door mr. M.J. Ellis namens de benadeelde [slachtoffer 10] terzake van het in de zaak met parketnummer 09-760261-09 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van € 1.000,- (duizend euro) aan immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 10], een bedrag te betalen van € 1.000,- (duizend euro) aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 (vier) dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit arrest is gewezen door mr. B.A. Stoker-Klein, mr. A.J.M. Kaptein en mr. A.W.M. Bijloos, in bijzijn van de griffier mr. C. Bossema.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 9 augustus 2011.