ECLI:NL:GHSGR:2011:BR4837

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
3 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.088.543-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Stollenwerck
  • M. Labohm
  • J. Breederveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de bestreden beschikking inzake de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 3 augustus 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van een beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had op 7 juni 2011 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van 10 maart 2011, waarin de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap werd vastgesteld. De vrouw verzocht het hof om de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de bestreden beschikking te schorsen, omdat zij in afwachting van de uitspraak van het hof een aanzienlijk bedrag aan de man zou moeten vergoeden, wat haar in een noodtoestand zou brengen. De man, verweerder in hoger beroep, heeft het verzoek van de vrouw betwist en verzocht om haar in de kosten van het geding te veroordelen.

Het hof heeft vastgesteld dat de man geen executoriale titel heeft om de bestreden beschikking ten uitvoer te leggen, aangezien de vrouw niet is veroordeeld tot betaling van enig bedrag aan de man. Hierdoor had de vrouw geen belang bij haar verzoek tot schorsing. Het hof heeft de stellingen van partijen niet verder besproken en heeft het verzoek van de vrouw afgewezen. Tevens heeft het hof het verzoek van de man om de vrouw in de kosten te veroordelen afgewezen. De beschikking is gegeven door de rechters Stollenwerck, Labohm en Breederveld, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Uitspraak : 3 augustus 2011
Zaaknummer : 200.088.543/01
Rekestnr. rechtbank : FA RK 04-4723
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. B.S. van der Klauw te Rotterdam,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats],
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. M.J.W. Hoek te Alphen aan den Rijn.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De vrouw is op 7 juni 2011 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 10 maart 2011 van de rechtbank ’s-Gravenhage en heeft bij dat beroep tevens een verzoek tot schorsing van de uitvoerbaar bij voorraadverklaring van die beschikking ingediend. Dit verzoek is bij het hof ingeschreven onder zaaknummer 200.088.543/01.
De man heeft op 14 juli 2011 een verweerschrift tegen het verzoek tot schorsing van de werking van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad ingediend. In de begeleidende brief bij het verweerschrift, gedateerd 13 juli 2011, heeft de advocaat van de man medegedeeld dat de man afziet van de mogelijkheid een toelichting te geven op zijn verweer tijdens een mondelinge behandeling.
De zaak is op 22 juli 2011 mondeling behandeld, doch uitsluitend voor wat betreft het verzoek tot schorsing van de uitvoerbaar bij voorraadverklaring van de bestreden beschikking.
Ter zitting was aanwezig:
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat. De advocaat van de vrouw heeft ter zitting een pleitnota overgelegd. De man is, zoals aangekondigd, niet verschenen.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking is, uitvoerbaar bij voorraad, de verdeling van de huwelijksgemeenschap welke door de scheiding wordt ontbonden, als volgt vastgesteld:
Aan de man worden toebedeeld:
- (de aandelen van) [B.V. 1] en [B.V. 2], onder verrekening met de vrouw van de helft van de waarde per de peildatum van 1 oktober 2004, zijnde een bedrag van € 84.141,88;
aan de vrouw worden toebedeeld:
- de echtelijke woning te ([postcode]) [woonplaats], [adres], inclusief de daarop rustende hypothecaire geldlening, onder verrekening met de man van de helft van de overwaarde per de peildatum, zijnde een bedrag van € 118.000,-;
- de auto, merk MG, onder verrekening met de man van een bedrag van € 11.750,-
Voorts is bepaald dat de man de navolgende schulden als eigen schuld voor zijn rekening dient te nemen:
- de per de peildatum van 1 oktober 2004 bestaande rekening-courantschulden van de man en de vrouw aan [B.V. 1] en [B.V. 2], met de verplichting aan de vrouw de voor haar rekening komende helft aan de man te vergoeden, zijnde een bedrag van € 35.587,57.
De door de vrouw aan de man te betalen woonkostenvergoeding is in totaal bepaald op € 8.260,-.
De kosten van het deskundigenonderzoek is vastgesteld op in totaal € 8.898,23 en ieder der partijen is veroordeeld in de helft van de kosten van dat onderzoek.
Het meer of anders verzochte is afgewezen.
BEOORDELING VAN HET VERZOEK TOT SCHORSING VAN DE UITVOERBAAR BIJ VOORRAADVERKLARING VAN DE BESTREDEN BESCHIKKING
1. In geschil is thans de werking van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de bestreden beschikking.
2. De vrouw verzoekt schorsing van de werking van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de bestreden beschikking.
3. De man verzoekt het verzoek van de vrouw af te wijzen en de vrouw te veroordelen in de kosten van dit geding.
4. De vrouw stelt dat de rechtbank de bestreden beschikking ten onrechte uitvoerbaar bij voorraad heeft verklaard. Tenuitvoerlegging van de bestreden beschikking brengt volgens de vrouw met zich dat zij, in afwachting van een oordeel van het hof, een bedrag van € 89.455,- aan de man dient te vergoeden. Pas na de verkoop en levering van de echtelijke woning is de vrouw in staat om een dergelijk bedrag te voldoen. Zij beschikt thans niet over vermogen. Indien de bestreden beschikking ten uitvoer wordt gelegd dient de vrouw de voormalige echtelijke woning, waar zij met de vier kinderen van partijen woont, per direct te verkopen en dient zij elders onderdak zien te vinden. Dit levert volgens de vrouw een noodtoestand op. Het belang om de werking van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de bestreden beschikking te schorsen is derhalve groot terwijl het belang van de man om de bestreden beschikking direct ten uitvoer te kunnen leggen zeer beperkt is. Er is conservatoir beslag gelegd op de echtelijke woning en de man heeft daardoor al voldoende zekerheid verkregen. Ter terechtzitting van het hof heeft de vrouw haar belang bij schorsing benadrukt (behoud van de woning als verblijfplaats voor haar en de kinderen, gedwongen verkoop woning, onomkeerbaarheid en restitutierisico).
5. De man heeft de stellingen van de vrouw gemotiveerd betwist.
6. Het hof oordeelt als volgt. Zoals ter zitting reeds is medegedeeld heeft de man geen executoriale titel om de bestreden beschikking ten uitvoer te kunnen leggen, aangezien de vrouw blijkens het dictum van die beschikking niet is veroordeeld tot betaling van enig bedrag aan de man. Omdat de man geen executoriale titel heeft om enig bedrag op basis van de bestreden beschikking te executeren heeft de vrouw geen belang bij haar verzoek. Gelet op het vorenstaande behoeven de stellingen van partijen geen bespreking meer en zal het hof het verzoek van de vrouw afwijzen.
7. Het hof ziet geen reden, zoals door de man is verzocht, om de vrouw te veroordelen in de kosten van dit geding, en zal dat verzoek derhalve afwijzen.
8. Mitsdien wordt als volgt beslist.
BESLISSING OP HET VERZOEK TOT SCHORSING VAN DE WERKING VAN DE UITVOERBAARVERKLARING BIJ VOORRAAD VAN DE BESTREDEN BESCHIKKING
Het hof:
wijst het verzoek van de vrouw tot schorsing van de werking van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de bestreden beschikking van 10 maart 2011 af;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Stollenwerck, Labohm en Breederveld, bijgestaan door Suderée als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 augustus 2011.