ECLI:NL:GHSGR:2011:BR5882

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
16 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-003527-10
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval door roekeloos rijgedrag met lichamelijk letsel als gevolg

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 16 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1947, werd beschuldigd van roekeloos rijgedrag dat leidde tot een ernstig verkeersongeval op 2 oktober 2009 in Pijnacker. De verdachte reed met een snelheid van ongeveer 60 kilometer per uur, terwijl de maximumsnelheid ter plaatse 50 kilometer per uur was. Hij naderde een kruising zonder zich ervan te vergewissen dat deze vrij was en negeerde een rood verkeerslicht, wat resulteerde in een aanrijding met een ander voertuig. Het slachtoffer, genaamd [aangeefster], liep zwaar lichamelijk letsel op, waaronder een ellepijpfractuur en een spaakbeenfractuur.

Het hof oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het primair tenlastegelegde en vernietigde het vonnis van de politierechter. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, waarvan 30 uren voorwaardelijk, en kreeg een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden. Het hof hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder met politie en justitie in aanraking was gekomen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van verkeersdeelnemers om voorzichtig en oplettend te zijn, vooral in situaties die potentieel gevaarlijk zijn voor anderen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003527-10
Parketnummer: 09-610002-10
Datum uitspraak: 16 mei 2011
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 15 juni 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1947,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 2 mei 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, alsmede tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 02 oktober 2009 te Pijnacker, gemeente Pijnacker-Nootdorp, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de [weg A] zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, als volgt te handelen:
hij, verdachte aldaar,
- niet de nodige voorzichtigheid in acht heeft genomen en/of onvoldoende aandacht heeft gehad voor het verkeer en/of de verkeerssituatie ter plaatse en/of (vervolgens)
- heeft gereden met een snelheid van ongeveer 60 kilometer per uur, althans met een hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 50 kilometer per uur en/of (vervolgens)
- met die te hoge snelheid de kruising van de [weg B] met de [weg A] is genaderd en opgereden zonder zich ervan te vergewissen dat de kruising vrij van verkeer was en/of (vervolgens)
- de kruising van voornoemde weg is genaderd en opgereden en (daarbij) een voor zijn rijrichting rood licht uitstralend verkeerslicht, welke geruime tijd rood licht uitstraalde, heeft genegeerd tengevolge waarvan hij met zijn motorrijtuig tegen een zich op die kruising bevindende auto is gebotst, waardoor een ander (genaamd [aangeefster]) zwaar lichamelijk letsel, te weten een ellepijpfractuur en/of een spaakbeenfractuur en/of een breuk in haar middenhandsbeentje, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair
hij op of omstreeks 02 oktober 2009 te Pijnacker, gemeente Pijnacker-Nootdorp, als bestuurder van een voertuig (auto), daarmee rijdende op de weg, de [weg A], als volgt heeft gehandeld:
hij, verdachte aldaar,
- niet de nodige voorzichtigheid in acht heeft genomen en/of onvoldoende aandacht heeft gehad voor het verkeer en/of de verkeerssituatie ter plaatse en/of (vervolgens)
- heeft gereden met een snelheid van ongeveer 60 kilometer per uur, althans met een hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 50 kilometer per uur en/of (vervolgens)
- met die te hoge snelheid de kruising van de [weg B] met de [weg A] is genaderd en opgereden zonder zich ervan te vergewissen dat de kruising vrij van verkeer was en/of (vervolgens)
- de kruising van voornoemde weg is genaderd en opgereden en (daarbij) een voor zijn rijrichting rood licht uitstralend verkeerslicht, welke geruime tijd rood licht uitstraalde, heeft genegeerd tengevolge waarvan hij met zijn motorrijtuig tegen een zich op die kruising bevindende auto is gebotst, waardoor een ander (genaamd [aangeefster]) zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 02 oktober 2009 te Pijnacker, gemeente Pijnacker-Nootdorp, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de [weg A] zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door onoplettend, als volgt te handelen:
dat hij, verdachte aldaar,
- niet de nodige voorzichtigheid in acht heeft genomen en onvoldoende aandacht heeft gehad voor het verkeer en de verkeerssituatie ter plaatse en vervolgens
- heeft gereden met een hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 50 kilometer per uur en vervolgens
- met die te hoge snelheid de kruising van de [weg B] met de [weg A] is genaderd en opgereden zonder zich ervan te vergewissen dat de kruising vrij van verkeer was en vervolgens
- de kruising van voornoemde weg is genaderd en opgereden en (daarbij) een voor zijn rijrichting rood licht uitstralend verkeerslicht, heeft genegeerd ten gevolge waarvan hij met zijn motorrijtuig tegen een zich op die kruising bevindende auto is gebotst, waardoor een ander genaamd [aangeefster] zwaar lichamelijk letsel, te weten een ellepijpfractuur en een spaakbeenfractuur en een breuk in haar middenhandsbeentje werd toegebracht.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het primair bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, alsmede (anders dan in de schriftelijke vordering staat vermeld) tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft als bestuurder van een auto onoplettend gereden en aldus gehandeld in strijd met zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer. De verdachte is met een hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan een kruising genaderd zonder zich ervan te vergewissen dat deze vrij was, is door rood licht gereden en de kruising opgereden en vervolgens tegen een ander motorrijtuig gebotst. Ten gevolge van zijn rijgedrag heeft een ernstig verkeersongeval plaatsgevonden waardoor aan het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel is toegebracht.
Het hof heeft voorts acht geslagen op de omstandigheid dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 18 april 2011, niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur, in combinatie met een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 30 (dertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de werkstraf, groot 30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 15 (vijftien) dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Ontzegt de verdachte terzake van het primair bewezenverklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de bijkomende straf van ontzegging niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door mr. L.F. Gerretsen-Visser, mr. D. Jalink en mr. P.J. Wurzer, in bijzijn van de griffier mr. C.J.A. Sabatier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 16 mei 2011.
mr. P.J. Wurzer is buiten staat dit arrest te ondertekenen.