ECLI:NL:GHSGR:2011:BR5913

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
30 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-001888-10
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens bedreiging van politieagenten met een mes

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 30 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in Soedan in 1965, werd beschuldigd van bedreiging van politieagenten met een mes op 6 augustus 2008. Tijdens het incident toonde de verdachte een mes aan agenten van Politie Haaglanden en maakte hij dreigende bewegingen. Het hof oordeelde dat de verdachte ten tijde van het incident psychische problemen had, maar dat hij niet volledig ontoerekeningsvatbaar was. De verdachte had op aanwijzingen van de politie gereageerd, wat duidde op enig inzicht in de situatie. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en veroordeelde de verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 42 dagen, rekening houdend met de ernst van de bedreiging en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had geen eerdere strafbare feiten gepleegd en het hof hield rekening met zijn verminderd toerekeningsvatbaarheid. De uitspraak is gedaan na onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep, waarbij de advocaat-generaal en de verdediging hun standpunten naar voren brachten.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001888-10
Parketnummer(s): 09-925617-08
Datum uitspraak: 30 mei 2011
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 19 maart 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Soedan) op [geboortedag] 1965,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 16 mei 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 72 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 06 augustus 2008 te 's-Gravenhage [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] (allen agenten van Politie Haaglanden) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend meermalen althans eenmaal die [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] een mes getoond en/of met dat mes stekende en/of zwaaiende bewegingen gemaakt in de richting van die [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4].
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 06 augustus 2008 te 's-Gravenhage [aangever 1] en [aangever 2] en [aangever 3] en [aangever 4] (allen agenten van Politie Haaglanden) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend meermalen die [aangever 1] en [aangever 2] en [aangever 3] en [aangever 4] een mes getoond en met dat mes stekende en zwaaiende bewegingen gemaakt in de richting van die [aangever 1] en [aangever 2] en [aangever 3] en [aangever 4].
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Nadere bewijsoverweging
Bij pleidooi heeft de raadsvrouw namens de verdachte aangevoerd dat de verdachte omdat hij (nagenoeg) blind is niet iemand kan bedreigen met een mes in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof overweegt hiertoe het volgende.
Op 6 augustus 2008 omstreeks 00:05 uur zien de verbalisanten [aangever 3] en [aangever 4] een man met een vleesmes van ongeveer 30 centimeter lang. De politieagenten roepen de verdachte aan met de woorden: "politie laat vallen dat mes". De verdachte draait zich om in de richting van de politieagenten, laat het mes niet vallen en stapt in de richting van de politieagenten. De agenten roepen meerdere malen op luide toon dat de verdachte zijn mes moet laten vallen. De verdachte reageert hier niet op en houdt nog altijd het mes vast. Vervolgens begint de verdachte te zwaaien met het mes en beweegt zich voorwaarts in de richting van de verbalisanten [aangever 3] en [aangever 4]. De verbalisanten gebruiken tot tweemaal toe pepperspray, maar de verdachte beweegt zich nog altijd voorwaarts in hun richting met het mes voor zijn lichaam en met de punt van het mes in de richting van de verbalisanten. De verbalisanten voelden zich hierdoor zeer bedreigd en plaatsen een zogenoemde noodoproep. Hierop komt een politievoertuig met geluidsignalen met de verbalisanten [aangever 2] en [aangever 1] die zich bij de verbalisanten [aangever 3] en [aangever 4] voegen. Wederom roepen de verbalisanten dat de verdachte zijn mes moet laten vallen, maar hij beweegt zich nog altijd in hun richting en bevindt zich inmiddels op een afstand ongeveer 2,5 meter van de verbalisanten. Hij maakt hierbij stekende bewegingen met het mes in de richting van de verbalisanten. Hierop wordt een waarschuwingsschot gelost.
Het hof is van oordeel dat uit de gang van zaken blijkt dat de verdachte in staat is geweest de agenten te lokaliseren. Het hof is voorts van oordeel dat op grond van het vorenstaande bij de verbalisanten [aangever 4], [aangever 2], [aangever 1] en [aangever 3] een redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee de verdachte dreigde ook daadwerkelijk gepleegd zou worden. De omstandigheid dat de verdachte nagenoeg blind is - rechts is het gezichtsvermogen minder dan 5% en links heeft de verdachte slechts lichtperceptie - doet daar niet aan af.
Het hof verwerpt het verweer.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het bewezenverklaarde levert op:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Bij pleidooi heeft de raadsvrouw subsidiair aangevoerd dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging nu de verdachte zich niet bewust heeft gebracht in de situatie waarin hij zich bevond. Zo is het vreemd dat de verdachte niet heeft gereageerd op de instructies van de politie, op de gebruikte pepperspray noch op de schotwonden in zijn benen, aldus de raadsvrouw.
Het hof overweegt hiertoe het volgende.
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is het hof van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de verdachte ten tijde van het incident psychische problemen had. Ook meldt het voorlichtingsrapport d.d. 16 november 2009 opgemaakt door [betrokkene A], reclasseringswerker, en [betrokkene B], unitmanager, dat de verdachte in 2008 verkeerde in een delirium door overmatig alcoholgebruik. Echter, uit het feit dat de verdachte op enig moment wel heeft gereageerd op de aanwijzingen van de verbalisanten door het mes neer te leggen en uit zijn uitlatingen tegen de verbalisanten ("kill me, kill me, of "shoot me, shoot me") blijkt dat er op zijn minst enig inzicht en enige bewustheid bij de verdachte was van de situatie, en is het hof van oordeel dat niet gesteld kan worden dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het incident.
Het hof verwerpt het verweer.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Het hof acht de verdachte wel verminderd toerekeningsvatbaar ten tijde van het incident en zal hiermee rekening houden bij de hierna op te leggen straf.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 dagen, met aftrek van voorarrest.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan bedreiging van politieagenten. Deze situatie is door de politieagenten als zeer bedreigend en beangstigend ervaren. De verdachte heeft de grens van het maatschappelijk en strafrechtelijk aanvaardbare in aanmerkelijke mate overschreden. Tevens brengen dergelijke feiten gevoelens van onbehagen in de samenleving teweeg.
Anderzijds heeft het hof in aanmerking genomen dat de verdachte niet eerder met politie en/of justitie in aanraking is gekomen en ook na het bewezenverklaarde feit niet meer. Voorts houdt het hof in de hierna op te leggen straf rekening met hetgeen hiervoor is overwogen omtrent de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 (tweeënveertig) dagen.
Bepaalt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, en/of artikel 27a Sr bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. T.E. van der Spoel, mr. S.A.J. van 't Hul en mr. H.C. Wiersinga, in bijzijn van de griffier mr. M.J.J. van den Broek. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 30 mei 2011.