ECLI:NL:GHSGR:2011:BR6028

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
10 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-006027-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzettelijke belediging van groepen mensen tijdens bevrijdingsfeest

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 10 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan opzettelijke belediging van groepen mensen. De verdachte heeft tijdens de viering van het bevrijdingsfeest op 5 op 6 mei 2005 in Zoetermeer opzettelijk beledigende afbeeldingen gedragen, waaronder symbolen met een discriminatoir karakter, gericht tegen Joden, Moslims en mensen met een donkere huidskleur. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 250,-.

De zaak is ontstaan na een eerdere vrijspraak in eerste aanleg, waartegen de officier van justitie hoger beroep heeft ingesteld. Het hof heeft de zaak behandeld op meerdere zittingen, waarbij het hof kennis heeft genomen van de vordering van de advocaat-generaal. De verdachte is eerder onherroepelijk veroordeeld voor andere strafbare feiten, wat meegewogen is in de strafmotivering.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de eer en waardigheid van de beledigde groepen heeft geschaad en dat zijn handelen een schokkend karakter heeft voor de rechtsorde. De verdachte heeft de op te leggen straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De in beslag genomen voorwerpen zijn verbeurd verklaard. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen en heeft de uitspraak gedaan in het openbaar.

Uitspraak

Rolnummer: 22-006027-09
Parketnummer: 09-665325-06
Datum uitspraak: 10 juni 2011
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 1 juni 2006 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en - na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad der Nederlanden - het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 2 maart 2010, 15 april 2011 en 27 mei 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de nacht van 5 op 6 mei 2005 te Zoetermeer, zich in het openbaar op de [straat A], zijnde een openbare weg, bij afbeelding(en), opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten Joden en/of Moslims en/of mensen met een donkere huidskleur, wegens hun ras en/of geloofsovertuiging, door opzettelijk beledigend die afbeelding(en), zijnde
een Keltisch kruis en/of
een IJzeren kruis met de afbeelding van een Jodenster en/of
twee, althans een, SS-Totenkopf(en) en/of
een white power fist en/of
twee, althans een, Keltisch(e) krui(s)(zen) tegen een rood/witte achtergrond en/of
een wolfsangel en/of
een IJzeren kruis tegen een rood/witte achtergrond en/of
een rood/wit/blauw vlaggetje met daarin de tekst HOLLAND en/of
een oorlogsvlag van het Duitse Rijk met (in
het midden van die vlag) een adelaar en/of (in die vlag) een IJzeren kruis tegen een zwart/wit/rode achtergrond en/of
een zwart embleem met daarop een Germanenhelm en/of de witte cijfers 14 en 88 en/of de witte tekst Skrewdriver
als ring(en) aan zijn, verdachtes, vinger(s) te dragen en/of als speldje(s) en/of vlaggetje(s) en/of als emble(e)m(en) op zijn, verdachtes, (bomber)jack te dragen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de nacht van 5 op 6 mei 2005 te Zoetermeer, zich in het openbaar op de [straat A], zijnde een openbare weg, bij afbeeldingen, opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten Joden en/of Moslims en/of mensen met een donkere huidskleur, wegens hun ras en/of geloofsovertuiging, door opzettelijk beledigend die afbeeldingen, zijnde
een Keltisch kruis en
een IJzeren kruis met de afbeelding van een Jodenster en
twee SS-Totenkopfen en
een white power fist en
twee Keltische kruizen tegen een rood/witte achtergrond en/of
een IJzeren kruis tegen een rood/witte achtergrond en
een oorlogsvlag van het Duitse Rijk met in
het midden van die vlag een adelaar en in die vlag) een IJzeren kruis tegen een zwart/wit/rode achtergrond en
een zwart embleem met daarop een Germanenhelm en de witte cijfers 14 en 88 en de witte tekst Skrewdriver
als ring aan zijn, verdachtes, vinger te dragen en/of als speldjes en/of als emblemen op zijn, verdachtes, bomberjack te dragen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Zich in het openbaar bij afbeelding opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 480,- subsidiair 9 dagen hechtenis.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzettelijke belediging van groepen mensen doordat hij tijdens de viering van het bevrijdingsfeest op de openbare weg verschillende afbeeldingen met een discriminatoir karakter heeft gedragen. Aldus handelende heeft de verdachte de eer en waardigheid van deze groepen mensen geschaad en blijk gegeven van het ontbreken van respect voor hen en de geschiedenis die met hun ras/geloof samenhangt. Een dergelijk feit heeft een voor de rechtsorde schokkend karakter en brengt gevoelens van onrust teweeg in de samenleving, temeer nu dit heeft plaatsgevonden tijdens de viering van Bevrijdingsdag.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 12 mei 2011 is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof stelt vast dat het bewezenverklaarde feit is begaan in de nacht van 5 op 6 mei 2005. De politierechter heeft op 1 juni 2006 uitspraak gedaan. Het arrest van dit hof van 23 mei 2007 is door de HR op 3 november 2009 vernietigd. Vervolgens hebben op 2 maart 2010, 15 april 2011 en 27 mei 2011 zittingen bij dit hof plaatsgevonden. Daargelaten het antwoord op de vraag of de redelijke termijn is overschreden, zal dit in ieder geval niet kunnen leiden tot enige vermindering van de op te leggen straf. De door het hof op te leggen boete beloopt immers minder dan € 1.000,- en in dat geval wordt geen vermindering toegepast (HR 17 juni 2008, LJN BD 2578, bevestigd op 19 april 2011, LJN BP 5361). Het vorenstaande neemt niet weg dat het bewezenverklaarde feit dateert van 5 mei 2005. De ouderdom van het feit geeft het hof aanleiding de door de advocaat-generaal gevorderde boete te matigen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte een passende en geboden reactie vormt.
Bij het bepalen van de op te leggen geldboete heeft het hof rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Beslag
De na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen behoren aan de veroordeelde toe. Zij zijn tot het begaan van het tenlastegelegde en bewezenverklaarde bestemd. Zij zullen daarom worden verbeurd verklaard.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c, 33, 33a, 63 en 137c van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 250,- (tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 (vijf) dagen hechtenis.
In beslag genomen voorwerpen
Verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
de voorwerpen genoemd onder de nummers 1 t/m 10 op de in kopie aan dit arrest gehechte beslaglijst.
Dit arrest is gewezen door mr. G.J.W. van Oven, mr. T.W.H.E. Schmitz en mr. A.M. Zwaneveld, in bijzijn van de griffier mr. C.J.A. Sabatier. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 10 juni 2011.
mr. A.M. Zwaneveld is buiten staat dit arrest te ondertekenen.