ECLI:NL:GHSGR:2011:BT2435

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-006029-10
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van poging tot winkeldiefstal te Rotterdam

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 22 september 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte was beschuldigd van poging tot winkeldiefstal, gepleegd op 9 augustus 2010 te Rotterdam. De verdachte had samen met anderen geprobeerd goederen te stelen uit een winkelpand aan de Hesseplaats. Tijdens de rechtszitting in eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van voorarrest. Hiertegen is hoger beroep ingesteld.

Tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis had gevorderd. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij niet betrokken was bij de diefstal, maar dat hij in de buurt was geweest na een bezoek aan een pokerhuis. Hij verklaarde dat hij was weggerend voor de politie vanwege openstaande boetes.

Het hof heeft vastgesteld dat er belastend bewijs tegen de verdachte aanwezig was, maar dat dit niet voldoende was voor een bewezenverklaring. Cruciaal was de vraag of de verdachte op camerabeelden van de winkel te zien was. Het hof concludeerde dat de verdachte slippers droeg ten tijde van zijn aanhouding, terwijl de andere verdachten sportschoenen droegen. Aangezien er geen wettig bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de poging tot winkeldiefstal, heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Het vonnis waarvan beroep is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan.

Uitspraak

Rolnummer: 22-006029-10
Parketnummer: 10-661242-10
Datum uitspraak: 22 september 2011
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 16 november 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980, [adres]
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
8 september 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 09 augustus 2010 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (winkel)pand aan de Hesseplaats weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat (winkel)pand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, hebbende verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met een (breek)voorwerp een ruit van dat (winkel)pand ingegooid en/of verbroken en/of (vervolgens) (via de ontstane opening) dat (winkel)pand betreden en/of (vervolgens) doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Pas ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte willen verklaren omtrent de reden van zijn aanwezigheid op de Hesseplaats te Rotterdam, waaraan het (winkel)pand [naam] is gelegen. Daar heeft hij betoogd dat hij niet betrokken is geweest bij het ten laste gelegde, maar dat hij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] is tegengekomen nabij het (winkel)pand, nadat hij bij een pokerhuis in de buurt was geweest. Hij is toen voor de politie weggerend, omdat hij nog boetes had openstaan, aldus de verdachte.
Hoewel zich in het dossier voor de verdachte belastend bewijsmateriaal bevindt, is het hof van oordeel dat voor een bewezenverklaring in het onderhavige geval doorslaggevend is, of vastgesteld kan worden dat hij te zien is op de beelden van de zich in het (winkel)pand bevindende camera. Vaststaat, dat alle op die beelden voorkomende verdachten sportschoenen dragen. Voorts staat vast, dat de verdachte ten tijde van zijn aanhouding slippers droeg. Bij het politieonderzoek in de nabijheid van de plaats delict en de plaats van aanhouding zijn geen sportschoenen aangetroffen.
Het hof zal de verdachte vanwege het ontbreken van wettig bewijs dan ook vrijspreken van het ten laste gelegde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. M.P.J.G. Göbbels,
mr. G. Knobbout en mr. C.J. van der Wilt, in bijzijn van de griffier mr. C. Hol.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 22 september 2011.
Mr. C.J. van der Wilt is buiten staat dit arrest te ondertekenen.