Rolnummer: 22-002983-10
Parketnummers: 09-900525-09 en 09-655617-09
Datum uitspraak: 7 juni 2011
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 12 april 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1964,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Midden Holland - Huis van Bewaring De Geniepoort te Alphen aan den Rijn.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 24 mei 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 primair en subsidiair en het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 meer subsidiair, onder 2 meer subsidiair, onder 3 en onder 4 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met oplegging van reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde. Voorts zijn beslissingen genomen omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen en omtrent de in beslag genomen voorwerpen als nader in het vonnis omschreven.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. De verdachte heeft het door hem ingestelde hoger beroep op 18 mei 2011 ingetrokken.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 juni 2009, te Delft, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachte rade een persoon genaamd [aangever 1] van het leven te beroven, opzettelijk na rustig overleg en kalm beraad
- met een (in een tas meegenomen) (dubbelloops) jachtgeweer, althans een vuurwapen op weg is gegaan naar het pleintje op de [straat A] en/of
- op een groep jongens op de [straat A] is afgelopen, tot welke groep jongens [aangever 1] behoorde en/of
- (daarbij) voornoemd jachtgeweer, althans vuurwapen uit de tas heeft gehaald en/of dit jachtgeweer, althans vuurwapen op/tegen het hoofd van [aangever 1] heeft gezet/gericht en/of
- met dit/een jachtgeweer, althans vuurwapen hagel, althans een (aantal) kogel(s) heeft afgevuurd op en/of in de nabijheid van die [aangever 1] en/of
- dit/een jachtgeweer, althans vuurwapen opnieuw heeft geladen en/of vervolgens daarmee hagel, althans een (aantal) kogel(s) heeft afgevuurd op en/of in de richting van die [aangever 1],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 juni 2009 te Delft ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [aangever 1], opzettelijk en met voorbedachte rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na rustig overleg en kalm beraad
- met een (in een tas meegenomen) (dubbelloops) jachtgeweer, althans een vuurwapen op weg is gegaan naar het pleintje op de [straat A] en/of
- op een groep jongens op de [straat A] is afgelopen, tot welke groep jongens [aangever 1] behoorde en/of
- (daarbij) voornoemd jachtgeweer, althans een vuurwapen uit de tas heeft gehaald en/of dit/een jachtgeweer, althans vuurwapen op/tegen het hoofd van [aangever 1] heeft gezet/gericht en/of
- met dit/een jachtgeweer, althans vuurwapen hagel, althans een (aantal) kogel(s) heeft afgevuurd op en/of in de nabijheid van die [aangever 1] en/of
- met dit jachtgeweer, althans vuurwapen meermalen, althans eenmaal op/tegen het hoofd van die [aangever 1] heeft geslagen en/of
- dit/een jachtgeweer, althans vuurwapen opnieuw heeft geladen en/of vervolgens daarmee hagel, althans een (aantal) kogel(s) heeft afgevuurd op en/of in de richting van die [aangever 1],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 juni 2009 te Delft [aangever 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- een (dubbelloops) jachtgeweer, althans een vuurwapen aan die [aangever 1] getoond en/of
- een (dubbelloops) jachtgeweer, althans een vuurwapen aan en/of op/tegen het hoofd van die [aangever 1] gezet/gericht en/of
- met dit/een jachtgeweer, althans vuurwapen hagel, althans een (aantal) kogel(s) op en/of in de nabijheid van die [aangever 1] heeft afgevuurd en/of
- met dit/een jachtgeweer, althans vuurwapen meermalen, althans eenmaal op/tegen het hoofd van die [aangever 1] heeft geslagen en/of
- dit/een jachtgeweer, althans vuurwapen opnieuw heeft geladen en/of vervolgens daarmee hagel, althans een (aantal) kogel(s) op en/of in de richting van die [aangever 1] heeft afgevuurd;
2.
hij op of omstreeks 15 juni 2009 te Delft, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachte rade een of meer personen, in elk geval [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] en/of [aangever 5] van het leven te beroven, opzettelijk na rustig overleg en kalm beraad
- met (een in een tas meegenomen) (dubbelloops) jachtgeweer, althans een vuurwapen op weg is gegaan naar het pleintje op de [straat A] en/of
- op een groep jongens op de [straat A] is afgelopen, tot welke groep jongens [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] en/of [aangever 5], behoorden en/of
- (daarbij) voornoemd jachtgeweer, althans een vuurwapen uit de tas heeft gehaald en/of dit/een jachtgeweer, althans vuurwapen aan die [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] en/of [aangever 5] heeft gericht en/of
- vervolgens met dit/een jachtgeweer, althans vuurwapen hagel, althans een (aantal) kogel(s) heeft afgevuurd op en/of in de richting van die [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] en/of [aangever 5] en/of
- dit/een jachtgeweer, althans vuurwapen opnieuw heeft geladen en/of op en/of in de richting van die [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] en/of [aangever 5] heeft gericht en/of daarmee hagel, althans een (aantal) kogel(s) heeft afgevuurd, waarbij die [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] en/of [aangever 5] in be(e)n(en) en/of bil(len) en/of voet(en), althans in hun lichaam zijn geraakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 juni 2009 te Delft ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een of meer personen, in ieder geval aan [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] en/of [aangever 5], opzettelijk en met voorbedachte rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na rustig overleg en kalm beraad
- met (een in een tas meegenomen) (dubbelloops) jachtgeweer, althans een vuurwapen op weg is gegaan naar het pleintje op de [straat A] en/of
- op een groep jongens op de [straat A] is afgelopen, tot welke groep [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] en/of [aangever 5] behoorden en/of
- daarbij voornoemd jachtgeweer, althans een vuurwapen uit de tas heeft gehaald en/of dit/een jachtgeweer, althans vuurwapen aan/op die [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] en/of [aangever 5] heeft gericht en/of
- met dit/een jachtgeweer, althans vuurwapen hagel, althans een (aantal) kogel(s) heeft afgevuurd op en/of in de richting van die [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] en/of [aangever 5] en/of
- dit/een jachtgeweer, althans vuurwapen opnieuw heeft geladen en/of op en/of in de richting van die [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] en/of [aangever 5] heeft gericht en/of vervolgens daarmee hagel, althans een (aantal) kogel(s) heeft afgevuurd, waarbij die [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] en/of [aangever 5] in be(e)n(en) en/of bil(len) en/of voet(en), althans in hun lichaam zijn geraakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 juni 2009 te Delft [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] en/of [aangever 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- een (dubbelloops) jachtgeweer, althans een vuurwapen aan die [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] en/of [aangever 5] getoond en/of gericht en/of
- met dit/een jachtgeweer, althans vuurwapen hagel, althans een (aantal) kogel(s) in de nabijheid en/of op en/of in de richting van die [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] en/of [aangever 5] heeft afgevuurd en/of
- dit/een jachtgeweer, althans vuurwapen opnieuw heeft geladen en/of vervolgens daarmee hagel, althans een (aantal) kogel(s) op en/of in de richting van die [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] en/of [aangever 5] heeft afgevuurd, waarbij die [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] en/of [aangever 5] in be(e)n(en) en/of bil(len) en/of voet(en), althans in hun lichaam zijn geraakt;
3.
hij op of omstreeks 15 juni 2009 te Delft een wapen van categorie II, te weten een (dubbelloops) jachtgeweer, merk Chapuis, en/of munitie van categorie II en/of III, te weten een of meer hagelpatronen, voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 15 juni 2009 te Delft opzettelijk en wederrechtelijk een auto (Volkswagen, type Golf, kenteken [kenteken A]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk (met een vuurwapen) te schieten op die auto.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte gepoogd heeft [aangever 1] opzettelijk en met voorbedachte raad van het leven te beroven, noch dat de verdachte gepoogd heeft om de omstanders [aangever 2], [aangever 3], [aangever 4] en [aangever 5] opzettelijk al dan niet met voorbedachte raad van het leven te beroven. Het hof overweegt daartoe als volgt.
Op grond van de wettige bewijsmiddelen in het procesdossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt het hof de navolgende feiten en omstandigheden vast.
De verdachte heeft zich op 15 juni 2009 met een geladen jachtgeweer naar een plein aan de [straat A] te Delft begeven, in de veronderstelling dat daar twee jongens aanwezig waren die bij hem zouden hebben ingebroken. Op het plein was een groep van bij de verdachte onbekende personen aanwezig, onder wie [aangever 1], [aangever 2], [aangever 3], [aangever 4] en [aangever 5]. De verdachte is, met het jachtgeweer in handen, direct op [aangever 1] afgelopen en heeft het wapen tegen diens hoofd gezet, waarop een worsteling om het wapen tussen de verdachte en [aangever 1] volgde. Tijdens deze worsteling hield de verdachte zijn vinger bij de trekkers. Vervolgens zijn twee hagelschoten afgevuurd. Bij het laatste schot wees het vuurwapen naar de grond, waardoor hagel via de grond afketste en [aangever 2], [aangever 3], [aangever 4] en [aangever 5] gewond zijn geraakt.
Voormeld handelen van de verdachte, die overigens steeds heeft ontkend het plan te hebben opgevat om iemand opzettelijk en met voorbedachte raad van het leven te beroven, biedt naar het oordeel van het hof onvoldoende aanknopingspunten om tot de bewezenverklaring van poging tot moord op de in de tenlastelegging onder 1 primair en 2 primair vermelde personen te komen.
Naar het oordeel van het hof kan uit de zich in het dossier bevindende wettige bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep niet worden vastgesteld dat verdachte's opzet - ook niet in voorwaardelijke zin - gericht was op het doden van [aangever 2], [aangever 3], [aangever 4] en [aangever 5].
Het hof overweegt hierbij dat nu niet vaststaat wat de positie van genoemde personen ten opzichte van de verdachte was gedurende de worsteling van de verdachte met [aangever 1] voornoemd, niet kan worden vastgesteld dat er tijdens die worsteling een aanmerkelijke kans was dat zij dodelijk getroffen zouden worden door de schoten die zijn afgegaan.
In dit verband acht het hof van belang dat de deskundige P. Pieper ter terechtzitting in eerste aanleg, heeft verklaard - verkort en zakelijk weergegeven - dat afstand en energie belangrijke factoren zijn bij de beantwoording van de vraag of een schot hagel dodelijk kan zijn. Hoe dichter een slachtoffer zich bij het wapen dat wordt afgevuurd bevindt, des te dodelijker het schot kan zijn, terwijl wanneer hagel via bijvoorbeeld een steen een persoon raakt, er van energieverlies sprake zal zijn en daarmee de potentie om letsel toe te brengen afneemt.
Gelet op het vorenstaande behoort de verdachte dan ook te worden vrijgesproken van het onder 1 primair, voor zover dit betreft de poging tot moord, alsmede van het onder 2 primair tenlastegelegde.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, het onder 2 subsidiair en het onder 3 en onder 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 15 juni 2009 te Delft ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon genaamd [aangever 1] van het leven te beroven, opzettelijk
- met een in een tas meegenomen dubbelloops jachtgeweer op weg is gegaan naar het pleintje op de [straat A] en
- op een groep jongens op de [straat A] is afgelopen, tot welke groep jongens [aangever 1] behoorde en
- voornoemd jachtgeweer uit de tas heeft gehaald en dit jachtgeweer tegen het hoofd van [aangever 1] heeft gezet en
- met dit jachtgeweer hagel heeft afgevuurd in de nabijheid van die [aangever 1],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 15 juni 2009 te Delft ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [aangever 2] en [aangever 3] en [aangever 4] en [aangever 5], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- met een in een tas meegenomen dubbelloops jachtgeweer op weg is gegaan naar het pleintje op de [straat A] en
- op een groep jongens op de [straat A] is afgelopen, tot welke groep [aangever 2] en [aangever 3] en [aangever 4] en [aangever 5] behoorden en
- voornoemd jachtgeweer uit de tas heeft gehaald en
- met dit jachtgeweer hagel heeft afgevuurd, waarbij die [aangever 2en/of [aangever 4] en/of [aangever 5] in benen en billen zijn geraakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 15 juni 2009 te Delft een wapen van categorie II, te weten een dubbelloops jachtgeweer, merk Chapuis, en munitie van categorie III, te weten hagelpatronen, voorhanden heeft gehad;
4.
hij op 15 juni 2009 te Delft opzettelijk en wederrechtelijk een auto (Volkswagen, type Golf, kenteken [kenteken A]), toebehorende aan [aangever 6], heeft vernield door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk met een vuurwapen te schieten op die auto.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen gaat het hof van het navolgende uit.
De verdachte heeft zich op 15 juni 2009 met een geladen jachtgeweer naar een plein aan de [straat A] te Delft begeven, in de veronderstelling dat daar twee jongens aanwezig waren die bij hem zouden hebben ingebroken. Op het plein was een groep van bij de verdachte onbekende personen aanwezig, onder wie [aangever 1], [aangever 2], [aangever 3], [aangever 4] en [aangever 5]. De verdachte is, met het jachtgeweer in handen, direct op [aangever 1] afgelopen en heeft het wapen tegen diens hoofd gezet, waarop een worsteling om het wapen tussen de verdachte en [aangever 1] volgde. Tijdens deze worsteling hield de verdachte zijn vinger bij de trekkers. Vervolgens zijn twee hagelschoten afgevuurd. Bij het laatste schot wees het vuurwapen naar de grond, waardoor hagel via de grond afketste en zijn [aangever 2], [aangever 3], [aangever 4] en [aangever 5] gewond geraakt.
Naar het oordeel van het hof kunnen de gedragingen van de verdachte ten opzichte van het slachtoffer [aangever 1] naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zijnde zozeer gericht op de dood van die [aangever 1] en de gedragingen van de verdachte ten opzichte van [aangever 2], [aangever 3], [aangever 4] en [aangever 5] naar hun uiterlijke verschijningsvorm als zijnde zozeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [aangever 2], [aangever 3], [aangever 4] en [aangever 5] dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de naar algemene ervaringsregelen aanmerkelijk te achten kans dat die [aangever 1] zou komen te overlijden en dat [aangever 2], [aangever 3], [aangever 4] en [aangever 5] voornoemd zwaar lichamelijk letsel zouden bekomen, dat derhalve het opzet van de verdachte in voorwaardelijke zin op de dood van die [aangever 1] en het opzet van de verdachte in voorwaardelijke zin op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [aangever 2], [aangever 3], [aangever 4] en [aangever 5] voornoemd was gericht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
Het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair, het onder 2 subsidiair en het onder 3 en onder 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met oplegging van reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag en aan een poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd, waarbij het niet aan de verdachte te danken is geweest dat er geen dode en zware gewonden zijn gevallen. Hiermee heeft de verdachte ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Voor hen moet dit een zeer ingrijpende en beangstigende gebeurtenis zijn geweest. Dergelijke feiten, gepleegd op klaarlichte dag in de openbare ruimte en in aanwezigheid van anderen, dragen een voor de rechtsorde schokkend karakter en brengt daarnaast bij de burgers angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan vernieling van een auto door daarop met een jachtgeweer te schieten.
Hierbij heeft de verdachte een jachtgeweer met munitie voorhanden gehad. De door de verdachte gepleegde feiten tonen eens temeer aan dat tegen het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie streng dient te worden opgetreden.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 2 mei 2011 is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Aangezien de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft aangegeven het nut van enige begeleiding in te zien, zal het hof net als de rechtbank dat heeft gedaan als bijzondere voorwaarde bij het voorwaardelijke deel van de straf bepalen dat de verdachte zich gedurende de proeftijd stelt onder het toezicht van Stichting Reclassering Nederland te 's-Gravenhage, waaronder het psychomedisch centrum Parnassia te 's-Gravenhage en zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, door of namens deze instelling te geven.
Vordering tot schadevergoeding van [aangever 1]
In het onderhavige strafproces heeft [aangever 1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 10.853,--.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 1.000,--.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 primair bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [aangever 1]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 1.000,-- aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [aangever 1].
Vordering tot schadevergoeding van [aangever 2]
In het onderhavige strafproces heeft [aangever 2] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 tenlastegelegde tot een bedrag van € 1.160,--.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 1.080,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 juni 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde immateriële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve naar billijkheid worden toegewezen tot een bedrag van € 1.000,--, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 juni 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij een onevenredige belasting van het strafgeding op. Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [aangever 2]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 1.000,-- aansprakelijk is voor de schade die door het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [aangever 2], te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 juni 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Vordering tot schadevergoeding van [aangever 4]
In het onderhavige strafproces heeft [aangever 4] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 2.000,--.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag € 2.000,--.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve naar billijkheid worden toegewezen tot een bedrag van € 1.000,-- .
Voor het overige levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij een onevenredige belasting van het strafgeding op. Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [aangever 4]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 1.000,-- aansprakelijk is voor de schade die door het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [aangever 4].
De advocaat-generaal heeft gevorderd de in beslag genomen voorwerpen, zoals vermeld onder de nummers 1 tot en met 4 en 9 (met uitzondering van de kleding) tot en met 14 op de lijst van in beslag genomen voorwerpen, te onttrekken aan het verkeer. Ten aanzien van de kleding zoals vermeld onder nummer 9, heeft de advocaat-generaal de teruggave aan [aangever 2] gevorderd.
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, met betrekking tot of met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet:
1. afgezaagde kolf geweer
2. afgezaagde loop geweer
3. 1 stuk munitie (Ice Micro black)
4. 8 stuks munitie (Micro)
10. 2 stuks hagelfragmenten uit been
11. afgezaagd hagelgeweer Chapuis, kaliber 12
12. patroon (Gamebore supertrenc wit)
13. patroon (Fiocchi groen)
14. 3 hulzen (Gamebore supertrenc wit).
Ten aanzien van de onder nummer 9 in beslag genomen en nog niet teruggegeven kleding zal het hof de teruggave gelasten aan [aangever 2] en ten aanzien van de onder nummer 9 in beslag genomen en nog niet teruggegeven schiethandenset zal het hof de teruggave gelasten aan de rechthebbende (zijnde de politie Haaglanden).
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36b, 36c, 36d, 36f, 45, 57, 287, 302 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, onder 2 subsidiair, onder 3 en onder 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, onder 2 subsidiair, onder 3 en onder 4 bewezenverklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd stelt onder het toezicht van Stichting Reclassering Nederland te 's-Gravenhage, waaronder het psychomedisch centrum Parnassia te 's-Gravenhage en zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, door of namens deze instelling te geven.
Geeft eerstgenoemde instelling opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [aangever 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 1] ter zake van het onder 1 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.000,00 (duizend euro) aan immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangever 1], een bedrag te betalen van EUR 1.000,00 (duizend euro) aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [aangever 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 2] ter zake van het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.000,00 (duizend euro) aan immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangever 2], een bedrag te betalen van EUR 1.000,00 (duizend euro) aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [aangever 4]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 4] ter zake van het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.000,00 (duizend euro) aan immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat hij zijn vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangever 4], een bedrag te betalen van EUR 1.000,00 (duizend euro) aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
In beslag genomen voorwerpen
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. afgezaagde kolf geweer
2. afgezaagde loop geweer
3. 1 stuk munitie (Ice Micro black)
4. 8 stuks munitie (Micro)
10. 2 stuks hagelfragmenten uit been
11. afgezaagd hagelgeweer Chapuis, kaliber 12
12. patroon (Gamebore supertrenc wit)
13. patroon (Fiocchi groen)
14. 3 hulzen (Gamebore supertrenc wit).
Gelast de teruggave aan [aangever 2] van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
9. kleding.
Gelast de teruggave aan de politie Haaglanden, zijnde de rechthebbende, van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
9. schiethandenset.
Dit arrest is gewezen door mr. I.E. de Vries, mr. A.M.P. Gaakeer en mr. G. Knobbout, in bijzijn van de griffier mr. N.R. Achterberg. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 7 juni 2011.
1 Het vonnis van de rechtbank waartegen beroep is ingesteld, is gebaseerd op twee dagvaardingen. Het hof heeft de feiten die in die inleidende dagvaardingen zijn opgenomen, van een doorlopende nummering voorzien. Het hof zal die nummering in dit arrest aanhouden.