ECLI:NL:GHSGR:2011:BT2768
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Raadkamer
- C.J. van der Wilt
- G.P.A. Aler
- R.M. Bouritius
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid verzoek tot schadevergoeding na vrijspraak in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 10 juni 2011 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een verzoek tot schadevergoeding op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. De verzoekster, geboren in China en thans zonder vaste woon- of verblijfplaats, had een verzoekschrift ingediend voor schadevergoeding van € 10.760,- na haar vrijspraak in een strafzaak. De advocaat van de verzoekster, mr. R.W. Koevoets, voerde aan dat de verzoekster ontvankelijk was, omdat zij niet tijdig op de hoogte was geraakt van de uitspraak in hoger beroep, aangezien zij niet in persoon was verschenen en pas na afloop van de termijn weer bereikbaar was voor haar advocaat. Het hof oordeelde echter dat de verzoekster niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de zaak op 16 juli 2010 was geëindigd en het verzoek niet binnen de wettelijke termijn van drie maanden was ingediend. Het hof benadrukte dat de uitspraakdatum bekend was en dat de onherroepelijkheid van de vrijspraak zonder nadere formaliteiten voor de verzoekster kenbaar was. De door de advocaat aangevoerde feiten en omstandigheden konden niet leiden tot een ander oordeel. De verzoekster had haar verzoek uiterlijk op 14 oktober 2010 moeten indienen, maar dit was niet gebeurd. Het hof verklaarde de verzoekster derhalve niet-ontvankelijk in haar verzoek tot schadevergoeding.