Rolnummer: 22-003062-08
Parketnummers: 12-715479-07 en 12-730056-05 (TUL)
Datum uitspraak: 4 juli 2011
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Middelburg van 4 juni 2008 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
thans gedetineerd in Penitentiair Psychiatrisch Centrum te Vught.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 20 juni 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 primair impliciet primair en onder 4 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 primair impliciet subsidiair, 2, 3, 5, 6, 7 en 8 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van voorarrest. Aan de verdachte is tevens de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg ten aanzien van feit 4 gegeven vrijspraak.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voorzover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover thans aan het oordeel van het hof onderworpen - ten laste gelegd dat:
1. primair.
hij op 3 juli 2007 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer A] van het leven te beroven dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet haar bij de keel/hals heeft vastgepakt/vastgegrepen en/of (vervolgens) de keel/hals heeft dichtgeknepen en/of (gedurende enige tijd) heeft dichtgeknepen gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
1. subsidiair.
hij op of omstreeks 3 juli 2007 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer A]), bij de keel/hals heeft vastgepakt/vastgegrepen en/of (vervolgens) de keel/hals heeft dichtgeknepen en/of (gedurende enige tijd) heeft dichtgeknepen gehouden, althans in de keel/hals heeft geknepen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 november 2005 tot en met 2 juli 2007 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, (telkens) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer A]), in en/of op en/of tegen en/of aan het gezicht, althans het hoofd, en/of tegen (het) overig(e) lichaam(sdelen) heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of geduwd en/of getrokken en/of bij de keel/hals heeft vastgepakt/vastgegrepen en/of (vervolgens) de keel/hals heeft dichtgeknepen en/of (gedurende enige tijd) heeft dichtgeknepen gehouden, althans in de keel/hals heeft geknepen, waardoor en/of ten gevolge waarvan deze (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 november 2005 tot en met 3 juli 2007 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, (telkens) [slachtoffer A] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [slachtoffer A] dreigend de woorden toegevoegd: "Als je weggaat dan weet ik jou te vinden, dan maak ik je kapot", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 november 2005 tot en met 3 juli 2007 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, (telkens) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer B]), in en/of op en/of tegen en/of aan het gezicht, althans het hoofd, en/of tegen (het) overig(e) lichaam(sdelen) heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of geduwd en/of getrokken, waardoor en/of ten gevolge waarvan deze (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
6.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juni 2000 tot en met 27 januari 2005 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen,, met [slachtoffer B] (geboren op [geboortedag] 1993), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer B], hebbende hij, verdachte, (telkens) zijn penis in de vagina van die [slachtoffer B] gebracht/geduwd en/of zich door die [slachtoffer B] laten pijpen en/of aftrekken en/of één of meer vinger(s) en/of zijn tong in de vagina van die van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer B], hebbende hij, verdachte, (telkens) zijn penis in de vagina van die [slachtoffer B] gebracht/geduwd en/of zich door die [slachtoffer B] laten pijpen en/of aftrekken en/of één of meer vinger(s) en/of zijn tong in de vagina van die [slachtoffer B] gebracht/geduwd;
7.
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 28 januari 2005 tot en met 03 juli 2007 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, tezamen en in vereniging met een ander, met [slachtoffer B] (geboren op [geboortedag] 1993), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer B], hebbende hij, verdachte, (telkens)
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer B] gebracht/geduwd, en/of
- zich door die [slachtoffer B] laten pijpen en/of aftrekken, en/of
- één of meer vinger(s) en/of zijn tong in de vagina van die [slachtoffer B] gebracht/geduwd;
en/of zijn mededader (telkens)
- één of meer vinger(s) en/of haar tong in de vagina van die [slachtoffer B] gebracht/geduwd;
8.
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 04 juli 2005 tot en met 03 juli 2007 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een of meermalen een afbeelding en/of een gegevensdrager bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, te weten één of meer (digitale) filmbestand(en), bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt (te weten [slachtoffer B] (geboren op [geboortedag] 1993), was betrokken of schijnbaar was betrokken,(telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad, immers is hij betrokken geweest bij bovengenoemde handelingen waarbij (onder meer) op enige afbeelding(en) en/of (digitale) filmbestand(en) te zien is/was -zakelijk weergegeven-:
dat hij, verdachte (telkens)
- zijn penis in de vagina van (zijn (stief)dochter) [slachtoffer B] (geboren op [geboortedag] 1993) brengt/duwt dan wel zichtbaar is dat zijn penis in de vagina van die [slachtoffer B] zit en/of
- zich door die [slachtoffer B] laat pijpen en/of aftrekken, en/of
- één of meer vinger(s) en/of zijn tong in de vagina, althans bij de schaamstreek van die [slachtoffer B] brengt/duwt,
althans (een) soortgelijke handeling(en)
en/of zijn mededader [slachtoffer A] (telkens)
- één of meer vinger(s) en/of haar tong in de vagina, althans bij de schaamstreek, van die [slachtoffer B] brengt/duwt,
althans (een) soortgelijke handeling(en).
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2, 3, 5, 6, 7 en 8 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. subsidiair.
hij op 3 juli 2007 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, opzettelijk mishandelend [slachtoffer A], bij de keel heeft vastgepakt en de keel heeft dichtgeknepen waardoor deze pijn heeft ondervonden;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 15 november 2005 tot en met 2 juli 2007 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, telkens opzettelijk mishandelend [slachtoffer A], in het gezicht, en tegen overige lichaamsdelen heeft geslagen en/of gestompt en/of geduwd en/of getrokken en de keel heeft dichtgeknepen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 15 november 2005 tot en met 3 juli 2007 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, telkens [slachtoffer A] heeft bedreigd met zware mishandeling immers heeft verdachte telkens opzettelijk voornoemde [slachtoffer A] dreigend de woorden toegevoegd: "Als je weggaat dan weet ik jou te vinden, dan maak ik je kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5.
hij op tijdstippen in de periode van 15 november 2005 tot en met 3 juli 2007 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, telkens opzettelijk mishandelend [slachtoffer B], in het gezicht, en/of tegen overige lichaamsdelen heeft geslagen en/of getrapt, waardoor en/of ten gevolge waarvan deze telkens letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
6.
hij op tijdstippen in de periode van 01 juni 2000 tot 27 januari 2005 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, met [slachtoffer B] (geboren op [geboortedag] 1993), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer B], hebbende hij, verdachte, telkens zijn penis in de vagina van die [slachtoffer B] gebracht/geduwd en/of zich door die [slachtoffer B] laten pijpen en/of aftrekken en/of één of meer vinger(s) en/of zijn tong in de vagina van die [slachtoffer B] gebracht/geduwd;
7.
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 28 januari 2005 tot en met 03 juli 2007 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, tezamen en in vereniging met een ander, met [slachtoffer B] (geboren op [geboortedag] 1993), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer B],
hebbende hij, verdachte, (telkens)
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer B] gebracht/
geduwd, en/of
- zich door die [slachtoffer B] laten pijpen en/of aftrekken, en/of
- één of meer vinger(s) en/of zijn tong in de vagina van die [slachtoffer B] gebracht/geduwd;
en/of zijn mededader
- één of meer vinger(s) en/of haar tong in de vagina van die [slachtoffer B] gebracht/geduwd;
8.
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 04 juli 2005 tot en met 03 juli 2007 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, meermalen een gegevensdrager bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, te weten één of meer (digitale)bestand(en), bij welke vorenbedoelde afbeeldingen telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt (te weten [slachtoffer B] (geboren op [geboortedag] 1993)), was betrokken heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad, immers is hij betrokken geweest bij bovengenoemde handelingen waarbij (onder meer) op digitale bestand(en) te zien is/was -zakelijk weergegeven-:
dat hij, verdachte
- zijn penis in de vagina van zijn stiefdochter [slachtoffer B] (geboren op [geboortedag] 1993) brengt dan wel zichtbaar is dat zijn penis in de vagina van die [slachtoffer B] zit en
- zich door die [slachtoffer B] laat pijpen en/of aftrekken, en
- één of meer vinger(s) en/of zijn tong in de vagina, althans bij de schaamstreek van die [slachtoffer B] brengt,
althans soortgelijke handelingen
en [slachtoffer A]
- één of meer vinger(s) en/of haar tong in de vagina, althans bij de schaamstreek, van die [slachtoffer B] brengt,
althans soortgelijke handelingen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 subsidiair, 2 en 5 bewezenverklaarde levert op:
Mishandeling, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
Bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd.
Het onder 6 bewezenverklaarde levert op:
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Het onder 7 bewezenverklaarde levert op:
Met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Het onder 8 bewezenverklaarde levert op:
Een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen of in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte van het onder 1 primair impliciet primair zal worden vrijgesproken en dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair impliciet subsidiair, 2, 3, 5, 6, 7 en 8 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van voorarrest en dat daarnaast aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege zal worden opgelegd. Voorts heeft de advocaat-generaal gepersisteerd bij de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 8 november 2005 van de politierechter te Middelburg voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.
Motivering van de op te leggen straf en maatregel
Het hof heeft de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft gedurende een periode van ruim zeven jaar met grote regelmaat ontuchtige handelingen verricht met zijn minderjarige stiefdochter, op de wijze zoals is bewezenverklaard. Met betrekking tot deze door de verdachte gepleegde zedendelicten kan als feit van algemene bekendheid worden aangenomen, dat slachtoffers van dit soort delicten vaak langdurig te lijden hebben van de tengevolge van deze delicten opgelopen trauma's en de daardoor veroorzaakte emotionele schade. De verdachte heeft hiermee een zeer grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van zijn zeer jeugdige stiefdochter en hij heeft het vertrouwen dat zij had in de haar omringende volwassenen ernstig geschaad. Het hof rekent het in dit verband de verdachte bovendien ernstig aan dat hij van voornoemde ontuchtige handelingen digitaal beeldmateriaal vervaardigde.
Tenslotte heeft de verdachte zich meerdere malen schuldig gemaakt aan mishandeling en bedreiging van zijn partner en mishandeling van zijn stiefdochter, mede met als doel de ontuchtige handelingen te kunnen afdwingen.
Door aldus te handelen heeft de verdachte de sfeer van angst en intimidatie in zijn gezin op schokkende wijze vergroot.
Het hof slaat in het nadeel van de verdachte acht op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 7 juni 2011, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van misdrijven, waaronder een mishandeling van zijn ex-partner. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof slaat voorts acht op het door A. Khayri (psychiater in opleiding) en P. Zonneveld (psychiater) op
9 april 2008 opgestelde psychiatrisch rapport en het op 10 april 2008 door W.J.L. Lander, psycholoog, opgemaakte psychologisch rapport betreffende de verdachte. Deze rapporten zijn op respectievelijk 12 en 6 januari 2010 vernieuwd dan wel aangevuld. Ter terechtzitting in hoger beroep hebben het openbaar ministerie en de verdachte ingestemd met de gebruikmaking door het hof van deze rapporten. De deskundigen concluderen op grond van het onderzoek naar verdachtes geestvermogens dat er bij hem sprake is van zwakbegaafdheid, een anti-sociale persoonlijkheidsstoornis, pedofilie en alcohol-afhankelijkheid. Zij zijn van mening dat de verdachte ten tijde van het plegen van de aan hem tenlastegelegde feiten lijdende was aan een zodanig gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, dat deze feiten hem slechts in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
De deskundigen zijn van oordeel dat de kans op recidive, mocht zich een soortgelijke situatie voordoen, (bepaald) reëel is. Beide rapporteurs zijn van oordeel dat -teneinde de kans op recidive in de toekomst te verminderen- een langdurige en intensieve behandeling van de verdachte geïndiceerd is. Zij zijn het erover eens dat deze behandeling eventueel kan plaatsvinden in het kader van de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden.
De verdachte heeft eerder te kennen gegeven dat hij bereid is om zich in het kader van de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden te laten behandelen. Het hof heeft vervolgens de reclassering de opdracht gegeven een maatregelenrapport op te stellen. Hierbij heeft de reclassering op verzoek van het hof alle in Nederland aanwezige forensisch psychiatrische klinieken (hierna: FPA's) waar zedendelinquenten in beginsel kunnen worden behandeld, benaderd met de vraag of de verdachte, op basis van de aanwezige rapportages in het kader van de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden behandeld zou kunnen worden in de desbetreffende kliniek. In het op 24 december 2010 uitgebrachte maatregelenrapport alsmede in de aanvullende rapportage d.d. 10 maart 2011 heeft de reclassering echter gemotiveerd gerapporteerd dat geen enkele FPA bereid is om de verdachte in het kader van terbeschikkingstelling met voorwaarden te behandelen.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte vervolgens bepleit dat de verdachte in crisisopvang zal worden opgenomen teneinde als gevolg van een te zijner tijd verbeterde situatie in de geestvermogens van de verdachte een FPA alsnog bereid te vinden om de verdachte in het kader van ter beschikkingstelling met voorwaarden te behandelen.
Het hof rekent de verdachte de thans bewezenverklaarde feiten, gelet op de genoemde rapportages van de psychiaters en de psycholoog, verminderd toe. Het hof is van oordeel dat, gelet hierop alsmede gezien de ernst van de bewezenverklaarde feiten, een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Daarnaast is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen, gelet op de bewezenverklaarde feiten 2 tot en met 8 en het in de rapportages van de psychiaters en de psycholoog geschetste recidiverisico, terbeschikkingstelling van de verdachte met bevel tot verpleging van overheidswege eist.
Het hof overweegt dat de door verdediging bepleite crisisopvang, gelet op artikel 509jbis van het Wetboek van Strafvordering, slechts mogelijk is indien de verdachte in het kader van terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt behandeld, zodat het hof het verzoek van de verdediging reeds om die reden niet kan honoreren.
Vordering tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter te Middelburg van 8 november 2005 onder parketnummer 12-730056-05 is de verdachte onder meer veroordeeld tot een maand gevangenisstraf, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers de in de onderhavige strafzaak bewezenverklaarde feiten begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
De vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf is derhalve gegrond.
Het hof zal daarom de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 37a, 37b, 57, 240b, 244, 245, 248, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2, 3, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair, 2, 3, 5, 6, 7 en 8 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Middelburg van 8 november 2005, parketnummer 12-730056-05, te weten van: een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand.
Dit arrest is gewezen door mr. G.P.A. Aler, mr. R.M. Bouritius en mr. C.J. van der Wilt, in bijzijn van de griffier mr. R.T. Poort. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 4 juli 2011.