ECLI:NL:GHSGR:2011:BT8810
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- M. Mos-Verstraten
- A. Kamminga
- L. Linsen-Penning de Vries
- Rechtspraak.nl
Toetsing van het indicatiebesluit voor uithuisplaatsing in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 6 juli 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van een minderjarige. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft op 18 mei 2011 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Dordrecht, die op 23 februari 2011 een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige had verleend. De moeder, als belanghebbende, heeft op 14 juni 2011 een verweerschrift ingediend, terwijl Jeugdzorg op 16 juni 2011 eveneens een verweerschrift heeft ingediend. De raad voor de kinderbescherming heeft laten weten niet ter zitting te verschijnen.
De mondelinge behandeling vond plaats op 22 juni 2011, waarbij de vader werd bijgestaan door zijn advocaat en een kantoorgenoot. Jeugdzorg was vertegenwoordigd door de gezinsvoogd en de teammanager, terwijl de moeder ook door haar advocaat aanwezig was. De minderjarige is niet verschenen om te worden gehoord.
Het hof heeft vastgesteld dat de vader bezwaar maakt tegen de plaats waar de machtiging tot uithuisplaatsing wordt uitgevoerd, en dat dit bezwaar niet aan het hof, maar aan Jeugdzorg is voorbehouden. Het hof heeft geoordeeld dat het indicatiebesluit van Jeugdzorg, dat de uithuisplaatsing regelt, niet in hoger beroep kan worden aangevochten, omdat de vader in eerste aanleg geen bezwaar heeft gemaakt tegen de rechtmatigheid van dit besluit. Hierdoor kon het hof het hoger beroep van de vader niet inwilligen en werd het beroep verworpen.
De beslissing van het hof bevestigt dat de kinderrechter ook in civielrechtelijke procedures de rechtmatigheid van het indicatiebesluit moet toetsen, maar dat dit bezwaar niet voor het eerst in hoger beroep kan worden ingediend. De beschikking van de kinderrechter blijft derhalve in stand.