ECLI:NL:GHSGR:2011:BU1986

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
28 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
105.011.268.01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. van Leuven
  • M. van de Poll
  • H. Hulsebosch
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een vaststellingsovereenkomst inzake zorg- en opvoedregeling met betrekking tot minderjarigen

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage, staat de rechtsgeldigheid van een vaststellingsovereenkomst inzake zorg- en opvoedregeling centraal. De moeder, verzoekster in hoger beroep, en de vader, verweerder in hoger beroep, hebben op 17 en 18 december 2010 een overeenkomst ondertekend waarin zij afspraken hebben gemaakt over de zorg- en opvoedingstaken van hun minderjarige kinderen. De vader heeft echter in juni 2011 aangegeven spijt te hebben van zijn handtekening en verzoekt om een mondelinge behandeling om zijn standpunt toe te lichten. De moeder verzet zich tegen dit verzoek.

Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de vader geen gronden voor ontbinding van de overeenkomst heeft aangevoerd en dat er geen gewijzigde omstandigheden zijn die een heroverweging rechtvaardigen. De rechtsgeldigheid van de vaststellingsovereenkomst blijft daardoor intact. Het hof heeft besloten de vaststellingsovereenkomst aan de beschikking te hechten en de zorg- en opvoedingstaken van de minderjarigen vast te stellen zoals in de overeenkomst beschreven.

Daarnaast heeft het hof de kosten van de deskundige vastgesteld op € 3.978,22, welk bedrag reeds door de griffier aan de deskundige is betaald. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof heeft het in hoger beroep meer of anders verzochte afgewezen. Deze uitspraak is gedaan op 28 september 2011 door de rechters A. van Leuven, M. van de Poll en H. Hulsebosch, met ondersteuning van griffier Van der Zande.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Uitspraak : 28 september 2011
Zaaknummer : 105.011.268/01
Rekestnr. rechtbank : FA RK 06-8207
[appellante]
wonende te [woonplaats]
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. G.A.H. Wiekamp te Hendrik-Ido-Ambacht,
tegen
[geintimeerde],
wonende te [woonplaats]
verweerder in hoger beroep
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. R.A.A.H. van Leur te Dordrecht.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de raad voor de kinderbescherming,
vestiging Dordrecht,
hierna te noemen: de raad.
VERDER PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
Het hof verwijst voor het verloop van het geding naar zijn tussenbeschikking van 10 februari 2010 waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd. Bij die beschikking is, voor zover thans van belang, een deskundigenonderzoek gelast als omschreven in rechtsoverwegingen 7 tot en met 12 en is de verdere behandeling van de zaak aangehouden tot 31 juli 2010 pro forma, ter fine als vermeld in rechtsoverweging 10 van die beschikking. Voorts is iedere verdere beslissing aangehouden.
Bij brief van de deskundige van 19 december 2010, ingekomen ter griffie van het hof op 3 januari 2011 is als bijlage een vaststellingsovereenkomst tussen partijen ingekomen, door de moeder op 17 december 2010 ondertekend en door de vader op 18 december 2010. Bij voornoemde brief is de declaratie voor het onderzoek van de deskundige gevoegd.
Op 3 januari 2011 zijn partijen, schriftelijk, in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de voortgang van de procedure.
Bij brief van 4 januari 2011 heeft de advocaat van de moeder het hof medegedeeld dat partijen tot overeenstemming zijn gekomen en dat de afspraken tussen partijen zijn vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, welke is bijgevoegd. Verzocht wordt om de inhoud van het ouderschapsplan over te nemen in de af te geven beschikking.
De advocaat van de vader heeft het hof bij e-mailbericht van 9 juni 2011 medegedeeld dat de vader spijt heeft de overeenkomst ondertekend te hebben en dat hij er niet meer achter staat. Verzocht wordt een mondelinge behandeling te bepalen waarin de vader zijn standpunt kan toelichten.
De moeder heeft zich bij brief van 29 augustus 2011 tegen dit verzoek verzet.
Het hof ziet in de door de advocaat van de vader aangevoerde omstandigheid geen aanleiding een mondelinge behandeling te gelasten en zal de zaak daarom op de stukken afdoen.
VERDERE BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. Blijkens de door de ouders ondertekende vaststellingsovereenkomst, welke aan deze beschikking zal worden gehecht, hebben zij overeenstemming bereikt over de toedeling van zorg- en opvoedingstaken. De omstandigheid dat de vader thans stelt spijt te hebben van de ondertekening en niet meer achter de overeenkomst te staan doet niet af aan de rechtsgeldigheid daarvan. Nu de vader geen gronden voor ontbinding van de overeenkomst heeft gesteld en evenmin heeft gesteld dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden,- nog daargelaten dat een beslissing over deze aspecten in de onderhavige procedure niet aan het hof voorligt - geldt de vaststellingsovereenkomst tussen de partijen.
2. Het hof zal derhalve dienovereenkomstig beslissen en de vaststellingsovereenkomst aanhechten aan de beschikking.
3. Gelet op de door de deskundigen overgelegde rekening en verantwoording, die het hof redelijk acht, zal het hof de vergoeding van de deskundige vaststellen op het door deze aangegeven bedrag ad € 3.978,22, welk bedrag reeds door de griffier aan de deskundige is betaald.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en, opnieuw beschikkende:
stelt vast dat de zorg- en opvoedingstaken ten aanzien van de minderjarigen [kind 1] en [kind 2] zijn toegedeeld als vermeld onder de artikelen 2 tot en met 9 van de aan deze beschikking gehechte vaststellingsovereenkomst;
stelt de kosten van de deskundige vast op € 3.978,22 en bepaalt dat deze ten laste van het rijk blijven;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Van Leuven, Van de Poll en Hulsebosch en bijgestaan door Van der Zande als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 september 2011.