ECLI:NL:GHSGR:2011:BU2034
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Mos-Verstraten
- K. Kamminga
- L. Linsen-Penning de Vries
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van de voormalige pleegmoeder tegen de beschikking van de kinderrechter inzake uithuisplaatsing
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de voormalige pleegmoeder tegen een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank 's-Gravenhage, gedateerd 10 maart 2011. De voormalige pleegmoeder was het niet eens met de beslissing van Jeugdzorg om de minderjarige in een ander pleeggezin te plaatsen. De kinderrechter had eerder, op 13 september 2010, de minderjarige onder toezicht gesteld en Jeugdzorg gemachtigd om de minderjarige uit huis te plaatsen in een netwerkpleeggezin. De bestreden beschikking van 10 maart 2011 verleende Jeugdzorg opnieuw de machtiging om de minderjarige uit huis te plaatsen tot 13 september 2011.
Tijdens de zitting op 22 juni 2011 werd de zaak mondeling behandeld. De voormalige pleegmoeder was aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, mr. G. van der Steen. Ook vertegenwoordigers van de raad voor de kinderbescherming en Jeugdzorg waren aanwezig. De advocaat van de voormalige pleegmoeder voerde aan dat de kinderrechter in een eerdere zitting had gesuggereerd dat het intrekken van het beroep een praktische oplossing zou zijn, maar het hof oordeelde dat de voormalige pleegmoeder niet-ontvankelijk was in haar hoger beroep. Het hof benadrukte dat de raadsman zich bewust moest zijn van de rechtsgevolgen van zijn keuzes en dat het hoger beroep niet op de juiste wijze was ingesteld.
Uiteindelijk verklaarde het hof de voormalige pleegmoeder niet-ontvankelijk in haar hoger beroep, waarmee de beslissing van de kinderrechter in stand bleef. Deze uitspraak werd gedaan door de rechters M. Mos-Verstraten, K. Kamminga en L. Linsen-Penning de Vries, met mr. Van Waning als griffier.