ECLI:NL:GHSGR:2011:BU3433
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Mink
- A. van Leuven
- J. Kamminga
- Rechtspraak.nl
Ontzegging van het recht op omgang met een minderjarige
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 7 september 2011, gaat het om de ontzegging van het recht op omgang van de vader met zijn minderjarige kind. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. K. el Joghrafi, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank. De moeder, bijgestaan door advocaat mr. J.Th. Mulder, verzet zich tegen de omgangsregeling. De Raad voor de Kinderbescherming is betrokken bij de procedure en heeft onderzoek verricht naar de situatie. Het hof verwijst naar zijn tussenbeschikking van 19 mei 2010, waarin het de Raad verzocht om advies over de omgangsregeling en de communicatie tussen de ouders.
Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een ernstig verstoorde vertrouwensrelatie tussen de ouders, wat communicatie en samenwerking bemoeilijkt. De Raad concludeert dat omgang tussen de vader en de minderjarige in strijd is met de zwaarwegende belangen van het kind. De moeder steunt deze conclusie, terwijl de vader zich verzet tegen de ontzegging van zijn omgangsrecht. Hij pleit voor een omgangsregeling onder begeleiding van een derde partij, maar het hof oordeelt dat de spanningen bij de moeder en de gevolgen voor de ontwikkeling van de minderjarige zwaarder wegen.
Het hof overweegt dat, op basis van artikel 1:377a van het Burgerlijk Wetboek, een kind recht heeft op omgang met de niet met het gezag belaste ouder, maar dat dit recht kan worden ontzegd indien er zwaarwegende belangen van het kind in het geding zijn. Gezien de situatie en het advies van de Raad, besluit het hof om de ontzegging van het recht op omgang te bekrachtigen. Het hof roept beide ouders op om hulp te zoeken om de situatie te verbeteren, met het oog op de toekomst van de minderjarige. De beslissing van het hof is om de bestreden beschikking te bekrachtigen en het verzoek van de vader af te wijzen.