Rolnummer: 22-000935-10
Parketnummer: 09-410546-09
Datum uitspraak: 19 oktober 2011
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van
15 februari 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1976,
[adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
5 oktober 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 april 2009 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon
(merk; Samsung, type SGH E 900, kleur; zwart, telefoonnummer; [nummer]) en/of een tas (merk; Fris en company, kleur; bruin) en/of een (analoog) horloge (merk; Donna Karen New York, kleur bruin) en/of een giropas (op naam van; [slachtoffer 1], rekeningnummer; [nummer]) en/of een (Nederlands) rijbewijs (op naam van; [slachtoffer 1], nummer;[nummer]) en/of een OV jaarkaart (op naam van; [slachtoffer 1]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader;
2.
hij op of omstreeks 18 april 2009 te 's-Gravenhage, (een) wapen(s) van categorie IV heeft gedragen, te weten een (vlees)mes en/of beitel, in elk geval (een) voorwerp(en), waarvan, gelet op de aard of de omstandigheden waaronder dat/die voorwerp(en) werd(en) aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat dat/die voor geen ander doel was/waren bestemd dan om letsel aan personen toe te brengen, of te dreigen en dat niet onder een van de andere categorieën viel.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken met aftrek van voorarrest en ter zake van het onder 2 tenlastegelegde tot een geldboete van 300 euro, subsidiair zes dagen hechtenis. De benadeelde partij Frozandehfar is in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
hij op 18 april 2009 te ’s-Gravenhage een wapen van categorie IV heeft gedragen, te weten een vleesmes waarvan, gelet op de aard of de omstandigheden waaronder dat voorwerp werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat dat voor geen ander doel was bestemd dan om letsel aan personen toe te brengen of te dreigen en dat niet onder een van de andere categorieën viel.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, dat de verdachte ter zake van het onder 1 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken en ter zake van het onder 2 tenlastegelegde tot een geldboete van 300 euro, subsidiair zes dagen hechtenis.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte een passende en geboden reactie vormt.
Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 27 en 54 van de Wet wapens en munitie, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte ter zake meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van EUR 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 (vier) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door mr. L.A.J.M. van Dijk,
mr. C.G.M. van Rijnberk en mr. N.C. van Bellen, in bijzijn van de griffier mr. M. ter Riet.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 19 oktober 2011.
Mr. Van Bellen is buiten staat dit arrest mede te onderteken