ECLI:NL:GHSGR:2011:BV2153

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
7 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-002897-10
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van het overhandigen van een verkeerde identiteitskaart door verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 7 december 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in Irak in 1982, was eerder veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden voor het opzettelijk gebruik maken van een niet op haar naam gesteld reisdocument, een Nederlandse identiteitskaart. De tenlastelegging betrof het overhandigen van deze identiteitskaart aan politieambtenaren in Rotterdam op 20 juli 2008.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 23 november 2011 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een gevangenisstraf van twee maanden eiste. De verdachte heeft echter aangevoerd dat zij de identiteitskaart per vergissing heeft overhandigd, mede gezien haar emotionele toestand en het feit dat zij de Nederlandse taal niet machtig was. Het hof heeft de zaak zorgvuldig onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat de precieze toedracht van het overhandigen van de identiteitskaart niet vaststaat.

Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte opzettelijk de verkeerde identiteitskaart had overhandigd. Gezien de omstandigheden, waaronder de taalbarrière en de emotionele toestand van de verdachte, kon niet worden uitgesloten dat zij de verkeerde kaart per vergissing had gegeven. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Deze uitspraak is gedaan in het openbaar op 7 december 2011.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002897-10
Parketnummer: 10-766014-09
Datum uitspraak: 7 december 2011
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 20 april 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[de verdachte],
[geboorteplaats] (Irak) op [geboortejaar] (1982),
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 23 november 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij, op of omstreeks 20 juli 2008, te Rotterdam, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een niet op haar naam gesteld reisdocument, te weten een Nederlandse identiteitskaart, voorzien van het documentnummer IC0339881, ten name van [benadeelde partij], [geboortejaar] (1986),
bestaande het gebruik hieruit dat zij, verdachte, bovengenoemd reisdocument ter identificatie heeft overgelegd en/of getoond aan (een) politieambten(a)ar(en), werkzaam bij de politie Rotterdam-Rijnmond (afdeling Directe Hulpverlening van District 3 West).
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof staat de precieze toedracht van het overhandigen van de niet op naam van de verdachte gestelde identiteitskaart -in het licht van de emotionele toestand waarin de verdachte verkeerde alsmede het gegeven dat zij de Nederlandse taal niet machtig was- niet vast. Niet kan worden uitgesloten dat de verdachte per vergissing de verkeerde kaart heeft gegeven. Gelet hierop is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd, zodat zij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. L.F. Gerretsen-Visser,
mr. D. Jalink en mr. I.P.A. van Engelen, in bijzijn van de griffier mr. R.T. Poort.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 7 december 2011.