2.9De overige grieven van[geïntimeerden] houden in dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de door [geïntimeerde 1] verrichte taxaties onjuist zijn en niet zijn uitgevoerd met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend taxateur mocht worden verwacht.
Hiertoe voeren[geïntimeerden] - samengevat - het volgende aan:
dat de hertaxaties op een lager bedrag uitkomen, houdt niet in dat de taxaties van [geïntimeerde 1] onjuist zijn, omdat die hertaxaties van veel latere datum zijn en op onderdelen aantoonbare onjuistheden bevatten; in meerdere gevallen zijn de woningen bij de hertaxatie bovendien niet van binnen bekeken;
twee deskundigen, G.G.M. ten Have en A.H. Moeliker, bevestigen dat de taxaties van [geïntimeerde 1] juist zijn; [geïntimeerde 1] biedt aan Moeliker als getuige te doen horen (de heer Ten Have is overleden);
[geïntimeerde 1] heeft getaxeerd op basis van de objectvergelijkingsmethode, waardoor (de juiste vermelding in het taxatierapport van) het aantal vierkante meters volstrekt irrelevant was, omdat de referentieobjecten telkens precies gelijk zijn aan de getaxeerde woning (memorie van[geïntimeerden] sub 7); bovendien is van de getaxeerde woningen in de taxatierapporten slechts een indicatie van de woonoppervlakte gegeven; de getaxeerde woningen zijn vergeleken met referentieobjecten die eenzelfde oppervlakte hebben; wat betreft de woning [adres 1], gelegen op de tweede verdieping met een halve zolder, zijn mede als referentieobjecten genomen woningen op de tweede of de eerste verdieping telkens met een halve zolder, en een woning op de begane grond met tuin doch zonder halve zolder, dat alles was gerechtvaardigd;
hoewel enkele referentieobjecten voorwerp van ABC-transacties waren, zijn de prijzen van het laatste deel van die transacties (BC) relevant, omdat de desbetreffende prijzen niet significant afweken van recente koopprijzen van andere referentieobjecten; een waardesprong in een ABC-transactie wijst niet op een dubieuze transactie, omdat het pand tussentijds kan zijn opgeknapt;
uit de opbrengsten van de woningen bij openbare verkoop volgt evenmin dat de taxaties van [geïntimeerde 1] onjuist zijn, omdat steeds tussen de taxatie en de verkoop veel tijd is verstreken; de hoedanigheid van de woningen in die tijd slechter kan zijn geworden en de prijsvorming op de veilingen, vanwege afspraken tussen handelaren of bekendheid van hen met de lage taxatie van Boer, onzuiver kan zijn geweest;
[geïntimeerde 1] had geen reden om aan te nemen dat woningen in verhuurde staat verkocht werden; de staat van bewoning kreeg [geïntimeerde 1] van het intermediair op; [geïntimeerde 1] controleerde dat bij de bezichtiging; de betrokkenen kunnen altijd verkeerde informatie over het gebruik van de te taxeren woning geven;
de uitspraak van het Tuchtcollege VBO van 23 mei 2008 komt geen betekenis in het nadeel van [geïntimeerde 1] toe, omdat die uitspraak onjuistheden bevat; een dergelijke uitspraak in een tuchtprocedure voor een civiele zaak als deze niet maatgevend is; de uitspraak impliciet is tenietgedaan door een uitspraak van de Commissie van Beroep SCVM van 6 juli 2009 inzake een klacht tegen [betrokkene] en door een uitspraak van die commissie van 12 november 2008 waarbij het besluit van het bestuur van SCVM om [geïntimeerde 1] te verwijderen uit het register SCVM is vernietigd; ook de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 9 oktober 2008 waarbij ING Bank N.V. is bevolen de vermelding van [geïntimeerde 1] in een incidentenregister te verwijderen, getuigt van een andere opvatting dan die is neergelegd in de uitspraak van het Tuchtcollege VBO van 23 mei 2008;
de banken erkennen dat [geïntimeerde 1] niet te kwader trouw heeft gehandeld.