ECLI:NL:GHSGR:2012:BV3510

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
31 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-005132-10
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan afpersing en winkeldiefstal met geweld

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 31 januari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere winkeldiefstallen en medeplichtigheid aan afpersing. De verdachte werd beschuldigd van het samen met anderen plegen van winkeldiefstal in een winkel aan de Coolsingel te Rotterdam op 5 juni 2008, waarbij kleding werd weggenomen die toebehoorde aan Magazijn de Bijenkorf BV. Daarnaast werd de verdachte verweten medeplichtig te zijn aan een gewapende overval op 10 juni 2008 in Maassluis, waarbij de bedrijfsleidster van Miss Etam onder bedreiging van een mes werd gedwongen tot het afgeven van geld en cadeaubonnen. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk behulpzaam was geweest bij de overval door de overvaller toegang te verschaffen tot de winkel en het rolluik te sluiten, waardoor de overval kon plaatsvinden zonder dat anderen het zagen. De verdachte werd eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat meegewogen werd in de strafmaat. Het hof legde een werkstraf op van 120 uren, met als alternatief 60 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, met een proeftijd van twee jaar. De teruggave van een in beslag genomen ketting aan de benadeelde partij werd ook gelast. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, die langdurig kunnen lijden onder de gevolgen van dergelijke gewelddadige misdrijven.

Uitspraak

Rolnummer: 22-005132-10
Parketnummer: 10-611112-08
Datum uitspraak: 31 januari 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 6 oktober 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1989,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 17 januari 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 3 primair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 primair, 2 en 3 subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, alsmede een onvoorwaardelijke werkstraf voor de duur van honderdtwintig uren, subsidiair zestig dagen hechtenis met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de rechtbank ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij en het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp beslist als in het vonnis waarvan beroep vermeld.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de vordering van de benadeelde partij Miss Etam B.V. niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich niet opnieuw in hoger beroep gevoegd. De in het vonnis waarvan beroep gegeven beslissing op de vordering van de benadeelde partij is derhalve niet aan het oordeel van het hof onderworpen.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 05 juni 2008 te Rotterdam
in/uit een winkel gevestigd aan de Coolsingel,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen kleding (een vest en/of een jas en/of 2 spijkerbroeken), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Magazijn de Bijenkorf BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s);
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 05 juni 2008 te Rotterdam in/uit een winkel gevestigd aan de Coolsingel, ter uitvoering van het voornemen om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen kleding (een vest en/of een jas en/of 2 spijkerbroeken), geheel of ten dele toebehorende aan Magazijn de Bijenkorf BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), immers heeft zij, verdachte en/of haar mededader(s)
- die kleding in een tas gestopt en/of (vervolgens)
- met die tas in de richting van de uitgang van de Bijenkorf gelopen, terwijl de uitvoering van dat voornemen niet is voltooid;
2.
zij op of omstreeks 05 juni 2008 te Rotterdam in/uit een winkel gevestigd aan de Zwart Janstraat, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen cosmetica, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Prijsmepper, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s);
3.
zij op of omstreeks 10 juni 2008 te Maassluis tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van 4.673 euro, althans geld en/of negen kadobonnen (met een totaalwaarde van 65 euro) en/of (een) sleutel(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (de firma) Miss Etam, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen[benadeelde partij], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of met het oogmerk om zich en/of een ander of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld of bedreiging met geweld een persoon genaamd [benadeelde partij] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 4.673 euro, althans geld en/of negen kadobonnen (met een totaalwaarde van 65 euro) en/of (een) sleutel(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (de firma) Miss Etam, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- onverhoeds vastpakken van die [benadeelde partij], en/of
- (vervolgens) het aan die [benadeelde partij] tonen/voorhouden van een mes, althans een op een mes gelijkend scherp/lang voorwerp, en/of
- maken van (een) stekende beweginging(en) met dat mes/voorwerp in de richting van die [benadeelde partij], en/of
- met dat mes/voorwerp tegen de hals/keel van die [benadeelde partij] aandrukken, en/of
- die [benadeelde partij] toevoegen van de woorden: "sleutels, sleutels, waar zijn de sleutels!", en/of "maak open, maak open, snel, snel" en/of "niet kijken, niet kijken" en/of "naar de grond blijven kijken";
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een (tot op heden) onbekend gebleven persoon op of omstreeks 10 juni 2008 te Maassluis, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van 4.673 euro, althans geld en/of negen kadobonnen (met een totaalwaarde van 65 euro) en/of (een) sleutel(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (de firma) Miss Etam, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die onbekend gebleven persoon en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of met het oogmerk om zich en/of een ander of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon genaamd [benadeelde partij] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 4.673 euro, althans geld en/of negen kadobonnen (met een totaalwaarde van 65 euro) en/of (een) sleutel(s), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (de firma) Miss Etam, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die onbekend gebleven persoon en/of aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- onverhoeds vastpakken van die [benadeelde partij], en/of,
- (vervolgens) het aan die [benadeelde partij] tonen/voorhouden van een mes, althans een op een mes gelijkend scherp/lang voorwerp, en/of
- maken van (een) stekende beweginging(en) met dat mes/voorwerp in de richting van die [benadeelde partij], en/of
- met dat mes/voorwerp tegen de hals/keel van die [benadeelde partij] aandrukken, en/of
- die [benadeelde partij] toevoegen van de woorden: "sleutels, sleutels, waar zijn de sleutels!", en/of "maak open, maak open, snel, snel" en/of "niet kijken, niet kijken" en/of "naar de grond blijven kijken",
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 10 juni 2008 te Maassluis en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- als uitkijk bij de winkel van Miss Etam te fungeren teneinde die onbekend gebleven persoon bij gevaar voor betrapping te (kunnen) waarschuwen, en/of
- (daarbij) meermalen, althans eenmaal, (telkens) (oog)contact te hebben met en/of (een) (waarschuwings)signa(a)l(en) af te geven aan die onbekend gebleven persoon, en/of
- de toegang tot de winkel van Miss Etam voor die onbekend gebleven persoon te verschaffen door op het rolluik te kloppen teneinde te worden binnengelaten, en/of
- het rolluik van de winkel van Miss Etam naar beneden te doen toen die onbekend gebleven persoon binnen was, en/of - met die onbekend gebleven persoon mee op die [benadeelde partij] af te lopen/te rennen, in ieder geval zich in de nabijheid van die [benadeelde partij] op te houden.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 3 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij op 05 juni 2008 te Rotterdam in een winkel gevestigd aan de Coolsingel, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen kleding (een vest en een jas en 2 spijkerbroeken toebehorende aan Magazijn de Bijenkorf BV.
2.
zij op 05 juni 2008 te Rotterdam in een winkel gevestigd aan de Zwart Janstraat, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen cosmetica, toebehorende aan de Prijsmepper.
3.
een tot op heden onbekend gebleven persoon op 10 juni 2008 te Maassluis, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld een persoon genaamd [benadeelde partij] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 4.673 euro en negen cadeaubonnen met een totaalwaarde van 65 euro toebehorende aan de firma Miss Etam,welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het
- onverhoeds vastpakken van die [benadeelde partij], en,
- (vervolgens) het aan die [benadeelde partij] tonen/voorhouden van een mes, althans een op een mes gelijkend scherp/lang voorwerp, en/of
- maken van stekende bewegingen met dat mes in de richting van die [benadeelde partij], en
- met dat mes tegen de keel van die [benadeelde partij] aandrukken, en
- die [benadeelde partij] toevoegen van de woorden: "sleutels, sleutels, waar zijn de sleutels!", en "maak open, maak open, snel, snel" en "niet kijken, niet kijken" en "naar de grond blijven kijken",
tot en bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 10 juni 2008 te Maassluis opzettelijk behulpzaam is geweest door
- oogcontact te hebben met die onbekend gebleven persoon, en
- de toegang tot de winkel van Miss Etam voor die onbekend gebleven persoon te verschaffen door op het rolluik te kloppen teneinde te worden binnengelaten, en
- het rolluik van de winkel van Miss Etam naar beneden te doen toen die onbekend gebleven persoon binnen was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep -zakelijk weergegeven- bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het haar onder 3 subsidiair ten laste gelegde nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om te komen tot een bewezenverklaring daarvan.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep is het volgende komen vast te staan.
Op 10 juni 2008 rond 08:15/08:30 uur is [benadeelde partij], [functieomschrijving] bij Miss Etam gevestigd in het winkelcentrum [adres]te Maassluis, het slachtoffer geworden van een gewapende overval. De overvaller is de winkel in komen rennen en heeft [benadeelde partij] met een mes bedreigd en haar gedwongen tot de afgifte van geld en cadeaubonnen.
Ten aanzien van de overvaller heeft Drogt tegenover de politie verklaard dat de overvaller een donker getinte jongen was die zij herkende omdat zij hem vlak voor de overval op de parkeerplaats van het winkelcentrum heeft gezien en hij haar toen is opgevallen omdat hij haar constant aankeek.
Ten aanzien van de rol van de verdachte voorafgaand en tijdens de overval heeft [benadeelde partij] tegenover de politie verklaard dat zij de verdachte op 10 juni 2008 heeft ontmoet toen zij op weg was naar de winkel om deze te openen. De verdachte is als [functieomschrijving] werkzaam bij Miss Etam en een (ex) collega van [benadeelde partij]. De verdachte is naar [benadeelde partij] toe gelopen en heeft tegen haar gezegd dat zij naar de winkel zou komen om haar salarisstrookje op te halen. De aangeefster heeft hierover verklaard dat zij dit vreemd vond aangezien het hoofdkantoor van Miss Etam de verdachte een week eerder een aangetekende brief had gestuurd met de mededeling dat de verdachte zou worden overgeplaatst naar een ander filiaal en [benadeelde partij] de verdachte haar loonstrookje met de post had gestuurd.
[benadeelde partij] is vervolgens naar Miss Etam gegaan. Zij heeft het rolluik geopend, het alarm uitgezet en het rolluik weer gedeeltelijk gesloten, zodat de beveiliging wist dat er iemand in de zaak aanwezig is. Toen zij binnen was, werd er op het rolluik geklopt. [benadeelde partij] deed het rolluik omhoog en zag de verdachte staan die direct de winkel inkwam.
Op het moment dat de verdachte halverwege de winkel in was gelopen kwam de overvaller de winkel in rennen. De overvaller rende direct in de richting van [benadeelde partij], sprong over de kassa en pakte [benadeelde partij] vast. De overvaller had een voorwerp in zijn handen, waarmee hij stekende bewegingen maakt en dat hij tegen de keel van [benadeelde partij] drukt. [benadeelde partij] heeft verklaard dat de overvaller tijdens deze actie geen aandacht aan de verdachte heeft geschonken. Zij heeft verklaard dat de verdachte tijdens deze actie het rolluik naar beneden heeft gedaan. De verdachte was daarop tussen de overvaller en [benadeelde partij] in komen staan en heeft tegen de overvaller geroepen: "Wat doe je nou!". Hierop is de overvaller gestopt met het bedreigen van [benadeelde partij]. [benadeelde partij] heeft hierover verklaard dat zij zag dat de verdachte schrok van de situatie en dat zij het gevoel kreeg dat er een vorm van samenwerking was tussen de overvaller en de verdachte.
Terwijl [benadeelde partij] door de overvaller werd gedwongen de kluisruimte in te gaan, geld uit de kluis te halen en aan de overvaller te geven hoorde zij een rolluik, zij vermoedde het rolluik aan de voorzijde van de winkel omdat zij niet hoorde dat iemand de trap naar beneden nam waar zich het andere rolluik bevond. De overvaller dwong [benadeelde partij] hem alle sleutels van de winkel te geven en [benadeelde partij] hoorde vervolgens dat de overvaller de winkel verliet via het rolluik op de benedenverdieping. Toen de politie ter plaatse kwam zagen zij het rolluik van de benedenverdieping van de winkel tot kniehoogte open staan. [benadeelde partij] heeft hierover verklaard dat zij dit vreemd vond omdat je bekend moet zijn met de situatie in de winkel om te weten dat je de winkel via het rolluik op de benedenverdieping kan verlaten. [benadeelde partij] heeft tevens verklaard dat zij het verdacht vond dat de overval juist die dag plaatsvond nu die dag het geld uit de kluis zou worden opgehaald, een feit waar de verdachte van op de hoogte is.
[getuige 1] heeft als getuige tegenover de politie verklaard dat zij op 10 juni 2008 in het winkelcentrum [adres] te Maassluis was. Zij heeft verklaard dat zij de verdachte voor het rolluik van het filiaal van Miss Etam zag staan en dat het rolluik voor een deel open stond. Iets verderop zag zij een donker getinte jongen met een capuchon op in haar richting lopen. De jongen bleef naar haar kijken en [getuige 1] heeft hierover verklaard dat de jongen een gespannen indruk op haar maakte en dat zij de indruk kreeg dat hij aan het opletten was waar zij heen liep. [getuige 1] zag dat de jongen en de verdachte oogcontact hebben en dat de jongen daarop zijn muts over zijn voorhoofd heen trok en daarover zijn capuchon nog verder over zijn hoofd trok. De verdachte klopte daarop drie keer op de rolluiken van Miss Etam en de donker getinte jongen ging opeens sneller lopen in de richting van Miss Etam. [getuige 1] heeft verklaard dat zij een gil hoorde en daarop is teruggelopen en heeft gezien dat het rolluik van Miss Etam naar beneden ging.
[getuige 2] heeft als getuige tegenover de politie verklaard dat hij de verdachte kent en dat de verdachte tegenover hem heeft verklaard dat zij de dader kent van de overval op het filiaal van Miss Etam in het [adres] te Maassluis.
Uit een uitdraai van de centrale meldkamer van de Regiopolitie Rotterdam-Rijnmond blijkt dat op 10 juni 2008 om 08:32 uur de melding is binnengekomen, naar later blijkt van [benadeelde partij], dat het filiaal van Miss Etam te Maassluis is overvallen. Om 08:43 uur op diezelfde dag kwam een tweede melding binnen van de overval, naar later blijkt van de verdachte.
De verdachte heeft op 19 juni 2008 tegenover de rechter-commissaris verklaard dat zij op 10 juni 2008 de bedrijfsleidster van Miss Etam bij het winkelcentrum "Koningshoek" is tegen gekomen. De bedrijfsleidster heeft haar aangesproken en haar gevraagd langs te komen om haar salarisstrook op te halen.
Ten aanzien van de overval heeft de verdachte verklaard dat zij toen zij de overvaller de bedrijfsleidster zag vastpakken tussen hen in is gaan staan en dat de overvaller haar toen weg duwde. De overvaller heeft vervolgens de bedrijfsleidster meegesleurd en tegen de verdachte gezegd dat ze moest blijven staan. De verdachte is toen naar buiten gerend.
Het hof acht deze verklaring onaannemelijk nu de verklaring niet is onderbouwd en er ook overigens geen aanknopingspunten in het dossier voorhanden zijn die de verklaring van de verdachte ondersteunen.
Gelet op de bovenstaande feiten en omstandigheden en gelet op de inhoud van de overige bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd, kan het naar het oordeel van het hof niet anders zijn dan dat de verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest bij het plegen van de overval. Zij is de overvaller behulpzaam geweest door het mogelijk te maken dat hij de winkel voor openingstijd binnen kon komen en zij heeft vervolgens het rolluik van de winkel gesloten zodat niemand iets kon zien. De verdachte was voorts bekend met de indeling van het filiaal en op de hoogte van de dag waarop de kluis zou worden leeggehaald, informatie die zij met de overvaller heeft gedeeld. De verdachte heeft voorts enkel bij de rechter-commissaris willen verklaren over de gang van zaken tijdens de overval. Deze verklaring wordt echter door geen enkel bewijsmiddel ondersteund.
Het hof is derhalve van oordeel dat de verdachte medeplichtig is geweest aan de afpersing van [benadeelde partij] en zich schuldig heeft gemaakt aan het haar onder 3 ten laste gelegde.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde levert op:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Het onder 3 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
Medeplichtigheid tot afpersing.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft een haar strafrechtelijk verwijtbaar aandeel gehad bij een afpersing, een en ander zoals bewezen verklaard. Slachtoffers van delicten als deze kunnen nog geruime tijd lijden onder de psychische gevolgen van hetgeen hen is aangedaan. Feiten als de onderhavige dragen vooral door het gewelddadige karakter ervan in hoge mate bij aan het ontstaan en in stand houden van gevoelens van onveiligheid, ook bij anderen dan degenen die daarvan rechtstreeks het slachtoffer zijn. Voorts heeft de verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan winkeldiefstallen.
Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat voor de benadeelden schade en overlast veroorzaakt.
Het hof is van oordeel dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan ernstige feiten die in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen gelet op de binnen de rechtspraak gehanteerde oriëntatiepunten voor de straftoemeting en gelet op het feit dat blijkens een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 4 januari 2012, de verdachte reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke en andersoortige strafbare feiten en dit haar er kennelijk niet van heeft weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Gelet op het tijdsverloop sinds het onder 3 bewezenverklaarde feit en de vordering van de advocaat-generaal zal het hof echter geen hogere straf opleggen dan in eerste aanleg is opgelegd.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur, alsmede een geheel onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.
Beslag
Ten aanzien van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp zoals vermeld op de beslaglijst onder 2, te weten een ketting, zal het hof de teruggave aan [benadeelde partij] gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 48, 57, 63, 311 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 60 (zestig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren werkstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan [benadeelde partij] van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
de op de lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen onder nummer 2 genoemde ketting.
Dit arrest is gewezen door mr. J.W. Wabeke,
mr. A.A. Schuering en mr. M.J.J. van den Honert, in bijzijn van de griffier mr. M. ter Riet.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 31 januari 2012.