ECLI:NL:GHSGR:2012:BV6329

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
1 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-004848-10
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling en bedreiging van echtgenote door verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 1 februari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte is beschuldigd van mishandeling van zijn echtgenote en het bedreigen van haar en haar ex-vriend met de dood. De feiten vonden plaats op 26 juni 2010 te Rotterdam, waar de verdachte zijn echtgenote op verschillende manieren heeft mishandeld, waaronder het stompen en slaan in het gezicht en het gebruik van een riem. Daarnaast heeft hij dreigende woorden geuit naar zowel zijn echtgenote als haar ex-vriend. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, waarbij rekening is gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn ontslag als politieambtenaar en zijn pogingen om zijn leven te verbeteren. Het hof heeft echter benadrukt dat deze omstandigheden de ernst van de feiten niet verminderen. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken. Het hof heeft het vonnis van de eerste rechter gedeeltelijk vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de opgelegde straf is aangepast. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen en het hof heeft de toepasselijke artikelen van het Wetboek van Strafrecht in overweging genomen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004848-10
Parketnummer: 10-732552-10
Datum uitspraak: 1 februari 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 16 september 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortejaar] 1972,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 18 januari 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis waarvan beroep, en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 primair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 subsidiair en onder 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met een proeftijd van twee jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 26 juni 2010 te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om zijn echtgenote, althans een persoon, te weten [benadeelde partij], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- die [benadeelde partij] (meermalen) in/tegen het gelaat en/of op/tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of
- die [benadeelde partij] (meermalen) met een riem op/tegen het hoofd en/of een arm heeft geslagen en/of
- het hoofd van die (op haar buik liggende) [benadeelde partij] in/tegen een kussen heeft gedrukt en/of geduwd en/of
- zijn knie(ën) op/tegen de schouder(s) van die [benadeelde partij] heeft gezet en/of gedrukt en/of
- de keel/hals van die [benadeelde partij] heeft (vast-)gepakt en/of (dicht-)gedrukt en/of (dicht-)geknepen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 juni 2010 te Rotterdam
opzettelijk zijn echtgenote, althans een persoon, te weten [benadeelde partij], heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte
- (meermalen) in/tegen het gelaat en/of op/tegen het hoofd van die [benadeelde partij] gestompt en/of geslagen en/of
- (meermalen) met een riem op/tegen het hoofd en/of een arm van die [benadeelde partij] geslagen en/of
- het hoofd van die (op haar buik liggende) [benadeelde partij] in/tegen een kussen geduwd en/of gedrukt en/of
- zijn knie(ën) op/tegen de schouder(s) van die [benadeelde partij] gezet en/of gedrukt en/of
- die [benadeelde partij] (bij) de keel/hals (vast-)gepakt en/of (dicht-)gedrukt en/of (dicht-)geknepen;
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 26 juni 2010 te Rotterdam
[benadeelde partij] en/of [benadeelde partij 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk
- voornoemde [benadeelde partij] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik ga je doodmaken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- voornoemde [benadeelde partij 2] (telefonisch) dreigend de woorden toegevoegd: "Hé vriend, jij bent kanker dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof is van oordeel, dat de eerste rechter op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist, zodat het vonnis, waarvan beroep, met overneming van gronden behoort te worden bevestigd, behalve voor wat betreft de opgelegde straf en de motivering daarvan.
Het vonnis moet op die onderdelen worden vernietigd en in zoverre moet opnieuw worden rechtgedaan.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn echtgenote. Voorts heeft hij haar en haar ex-vriend met de dood bedreigd. Dit zijn ernstige feiten, waardoor de verdachte de lichamelijke integriteit van zijn echtgenote heeft geschonden en hen beiden angst heeft aangejaagd. Daarbij komt dat de kinderen van de verdachte gedurende de mishandeling in de woning aanwezig waren en er getuige van zijn geweest.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 6 januari 2012, waaruit blijkt dat de verdachte ten tijde van de pleegdatum van de onderhavige feiten niet eerder onherroepelijk was veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op de inhoud van het reclasseringsadvies van de Reclassering Nederland d.d. 14 september 2010 en de inhoud van een brief van het CVD Stedelijk Team Huiselijk Geweld d.d. 6 januari 2010. Hieruit, alsmede uit hetgeen de verdachte zelf ter terechtzitting in hoger beroep over zijn persoonlijke omstandigheden heeft verklaard, leidt het hof af dat de verdachte op actieve wijze doende is zijn leven en de relatie met
zijn echtgenote een wending ten goede te geven. Daarnaast weegt het hof mee dat de verdachte ten gevolge van de onderhavige feiten uit zijn functie als politieambtenaar is ontslagen. Het hof houdt in strafverminderende zin rekening met voornoemde omstandigheden, maar overweegt daarbij uitdrukkelijk dat deze omstandigheden niet afdoen aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten, in het bijzonder het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde feit.
Voorts neemt het hof het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht in aanmerking.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 285, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en de motivering daarvan en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door mr. L.F. Gerretsen-Visser,
mr. I.P.A. van Engelen en mr. T. Groeneveld, in bijzijn van de griffier mr. R.W. van Zanten.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 1 februari 2012.
Mr. T. Groeneveld is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.