ECLI:NL:GHSGR:2012:BV6334

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
9 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-006297-10
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in diefstalzaak uit stationskiosk te Alphen aan den Rijn

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 9 februari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1986 in Algerije, was beschuldigd van diefstal van een groot geldbedrag uit een stationskiosk in Alphen aan den Rijn op 7 en 8 februari 2010. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis van de eerste aanleg zou worden vernietigd en dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, met aftrek van voorarrest. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 37 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. De verdediging stelde dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van de verdachte moest worden verklaard, omdat er een schending zou zijn van de onpartijdigheid. Het hof oordeelde echter dat de gezamenlijke administratie van de strafsector en het ressortsparket geen schending van de rechten van de verdachte met zich meebracht.

Het hof heeft vervolgens de bewijsvoering beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De camerastills die in het dossier waren opgenomen, boden onvoldoende basis voor een overtuigende identificatie van de verdachte. Gezien het gebrek aan steunbewijs heeft het hof geoordeeld dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging van diefstal.

Uitspraak

Rolnummer: 22-006297-10
Parketnummer: 09-753619-10
Datum uitspraak: 9 februari 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van
7 december 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Algerije) op [geboortejaar] 1986,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 26 januari 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen, met aftrek van voorarrest.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 37 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstippen tussen 7 en 08 februari 2010 te Alphen aan den Rijn tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit de Stationskiosk heeft weggenomen 20.000 euro, althans een groot geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Servex, Stationsplein 10 te Alphen aan den Rijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te hebben gebracht door de ruit van die kiosk te verbreken en/of de in de kiosk aanwezige klui(s)zen open te breken.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Ontvankelijkheid openbaar ministerie
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van de verdachte dient te worden verklaard, nu in verband met de omstandigheid dat de strafsector van dit hof en het ressortsparket een gezamenlijke administratie voeren niet wordt voldaan aan de eis van onpartijdigheid als verwoord in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden en artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten.
Het hof overweegt dat de enkele omstandigheid dat de strafsector van dit hof en het ressortsparket een gezamenlijke administratie voeren, waarvan noch individuele leden van het Hof, noch van het openbaar ministerie deel uitmaken en die is ingericht ten behoeve van een efficiënt dossierbeheer en de op een dossier betrekking hebbende correspondentie alsmede voor een adequate zittingplanning, niet af doet aan de strikte scheiding van functies tussen de zittende en de staande magistratuur als bedoeld in de door de verdediging genoemde verdragsbepalingen.
Naar het oordeel van het hof is er dan ook geen sprake van een schending van bovengenoemde artikelen.
Het verweer wordt dan ook verworpen.
Vrijspraak
Het hof is - anders dan de advocaat-generaal - van oordeel dat op basis van de zich in het dossier bevindende stukken en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, niet buiten redelijke twijfel is komen vast te staan dat het de verdachte is geweest die op tijdstippen tussen 7 en 8 februari 2010 te Alphen aan den Rijn samen met een ander een groot geldbedrag heeft gestolen uit de stationskiosk.
Het hof overweegt hieromtrent dat met onvoldoende mate van zekerheid valt vast te stellen dat het de, ontkennende, verdachte is die te zien is op de zich in het dossier bevindende camerastills van de stationskiosk. Weliswaar menen opsporingsambtenaar Bonnet en de politierechter de persoon op die camerastills te herkennen als zijnde de verdachte, maar naar 's hofs oordeel komt - mede gelet op het feit dat van de persoon op die camerastills weinig uiterlijke details zichtbaar zijn - aan deze herkenningen onvoldoende overtuigende kracht toe. Nu het dossier overigens onvoldoende steunbewijs bevat, is het hof - met de verdediging - van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. T.E. van der Spoel,
mr. W.J. van Boven en mr. P.J. Wurzer, in bijzijn van de griffier mr. R.W. van Zanten.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 9 februari 2012.
Mr. P.J. Wurzer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.