ECLI:NL:GHSGR:2012:BV6361

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
11 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.065.242-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Kamminga
  • A. van den Wildenberg
  • L. Linsen-Penning de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing curatele en instelling bewind

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 11 januari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de opheffing van de curatele van de betrokkene, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]. De betrokkene was onder curatele gesteld wegens een geestelijke stoornis, en Michaël Feuerberg was benoemd tot curator. De betrokkene heeft in hoger beroep verzocht om de bestreden beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage te vernietigen en niet-ontvankelijk te verklaren in het verzoek om ondercuratelestelling. De moeder van de betrokkene heeft het beroep bestreden en verzocht het appel af te wijzen, stellende dat de curatele in het belang van de betrokkene is. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 november 2011 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene, haar moeder, de curator en de begeleider. De betrokkene heeft aangegeven dat haar situatie is verbeterd en dat zij in staat is haar eigen belangen te behartigen, terwijl de moeder en de curator twijfels hebben over haar vermogen om dit zelfstandig te doen. Het hof heeft vastgesteld dat er positieve ontwikkelingen zijn in de situatie van de betrokkene, maar ook dat zij nog steeds bescherming nodig heeft voor haar vermogensrechtelijke belangen. Het hof heeft daarom besloten de curatele op te heffen, maar tegelijkertijd bewind in te stellen over de goederen van de betrokkene, met benoeming van Michaël Feuerberg als bewindvoerder. De beslissing houdt in dat de opheffing van de curatele bekendgemaakt zal worden in de Staatscourant en in dagbladen, en dat de bewindvoering ingaat op het moment dat de beschikking in kracht van gewijsde gaat.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Uitspraak : 11 januari 2012
Zaaknummer : 200.065.242/01
Rekestnr. rechtbank : EJ VERZ 09-83662
[de betrokkene],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat mr. G.D. Haytink te ’s-Gravenhage,
tegen
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. Th.Th.M.L. Boersema te Maassluis.
Als belanghebbende zijn aangemerkt:
1. [de vader],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de vader,
2. [de broer],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de broer van de betrokkene,
3. [de zus],
wonende te Rotterdam,
hierna te noemen: de zus van de betrokkene,
4. Michaël FEUERBERG,
werkzaam bij Stichting Onder Een Dak,
kantoorhoudende te Maassluis,
hierna ook te noemen: de curator.
Als degene wiens verklaring in verband met de beoordeling van het verzoek van belang kan zijn, is aangemerkt:
de heer Coen Wolters,
werkzaam bij Stichting MEE Zuid-Holland,
kantoorhoudende te ’s-Gravenhage,
hierna te noemen: de begeleider.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De betrokkene is op 7 mei 2010 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 8 februari 2010 van de rechtbank ’s-Gravenhage, sector kanton, locatie ’s-Gravenhage.
De moeder heeft op 22 juli 2010 een verweerschrift ingediend.
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
van de zijde van de betrokkene:
- op 2 juni 2010 een brief van 1 juni 2010 met bijlagen;
- op 28 januari 2011 een faxbrief van diezelfde datum met bijlagen;
van de zijde van de moeder:
- op 18 januari 2011 een brief van 17 januari 2011 met bijlage.
De zaak is op 3 februari 2011 mondeling behandeld. Van deze zitting is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd. Ter zitting is partijen - kort gezegd - verzocht voor eind augustus 2011 een plan van aanpak op te stellen, waarin aan de orde zal worden gesteld op welke wijze de betrokkene zal worden begeleid ten aanzien van haar vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen.
Bij het hof zijn nadien de volgende stukken ingekomen:
van de zijde van de betrokkene:
- op 30 augustus 2011 een brief van 29 augustus 2011 met bijlagen, waaronder een plan van aanpak;
- op 4 november 2011 een brief van 3 november 2011 met als bijlage de ‘Overeenkomst Sociaal Plan’.
De mondelinge behandeling is op 16 november 2011 voortgezet.
Ter zitting waren aanwezig:
- de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de curator tezamen met mevrouw M.E. Rustman, die eveneens werkzaam is bij Stichting Onder Een Dak;
- de begeleider;
- de broer van de betrokkene.
De vader en de zus van de betrokkene zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 25 januari 2010, alsmede naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking is voor zover hier van belang de betrokkene, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], onder curatele gesteld wegens een geestelijke stoornis. Voorts is Michaël Feuerberg benoemd tot curator.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de ondercuratelestelling van de betrokkene.
2. De betrokkene verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende het verzoek om ondercuratelestelling van de betrokkene niet-ontvankelijk te verklaren dan wel af te wijzen.
3. De moeder bestrijdt het beroep en verzoekt bij beschikking het appel van de betrokkene af te wijzen.
4. De betrokkene stelt in haar eerste en enige grief dat de kantonrechter haar ten onrechte onder curatele heeft gesteld. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst de betrokkene naar de verklaring van 9 april 2011 van haar begeleidster bij Stichting MEE. In deze verklaring wordt aangegeven dat de situatie van de betrokkene sedert de indiening van het inleidende verzoek tot ondercuratelestelling van augustus 2009 sterk is verbeterd. Volgens de betrokkene is zij met behulp van de reeds aanwezige hulpverlening in staat haar eigen belangen behoorlijk waar te nemen, waardoor de noodzaak voor een ondercuratelestelling ontbreekt.
5. De moeder stelt dat het in het belang van de betrokkene is dat de curatele wordt gehandhaafd. De moeder erkent dat het inmiddels beter gaat met de betrokkene, maar is van mening dat dit juist komt doordat de betrokkene onder curatele is gesteld waardoor zij geen schulden en verplichtingen meer aan kan gaan en regelingen aangaande de bestaande schulden heeft kunnen treffen. De moeder stelt dat de betrokkene door haar autisme onvoldoende in staat is haar eigen belangen te behartigen en de informatie te verwerken die essentieel is voor het aangaan van verplichtingen en het nemen van beslissingen. Deze omstandigheid heeft de betrokkene in het verleden ernstig in de problemen gebracht. De moeder vreest dat deze situatie zonder de curatele wederom zal optreden.
6. De broer van de betrokkene heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de zorgen van de moeder deelt.
7. De curator heeft ter terechtzitting verklaard dat de betrokkene geen schulden meer heeft, maar dat het de vraag is hoe zij haar financiën zelf zal gaan regelen als de curatele zou eindigen. De curator doet de suggestie dat het Bureau Opvang Begeleiding Autisme (hierna: BOBA) de post en afschriften met de betrokkene zou kunnen doornemen aangezien de betrokkene als gevolg van de ondercuratelestelling anderhalf jaar lang geen financiën heeft beheerd.
8. De begeleider heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de zorgen van de moeder ten dele deelt. Hij merkt op dat de betrokkene personen in haar omgeving heeft die een signaleringsfunctie kunnen vervullen als het niet goed met haar gaat. Tevens heeft de begeleider verklaard dat de betrokkene het afgelopen jaar meer zelfinzicht heeft verkregen en heeft geleerd te accepteren dat zij een beperking heeft. Hoewel de betrokkene ook mindere periodes kent, neemt zij sneller dan voorheen de draad weer op. Volgens de begeleider wenst de betrokkene zelf de regie over haar leven te hebben. Nu is het nog te vroeg, maar over pakweg twee jaar zou de betrokkene het zelf kunnen signaleren indien het niet goed met haar zou gaan.
9. Het hof overweegt als volgt. Uit de verklaring van de begeleider blijkt dat zich bij de betrokkene positieve ontwikkelingen voordoen. Uit het bij brief van 29 augustus 2011 overgelegde plan van aanpak en de bij brief van 3 november 2011 overgelegde ‘Overeenkomst Sociaal Plan’ maakt het hof voorts op dat de betrokkene een (klein) sociaal netwerk heeft en inmiddels vrijwillig begeleiding ontvangt van BOBA en Lucertis, Sarr expertisecentrum autisme. Gelet hierop en gelet op de wens van de betrokkene de regie over haar eigen leven te voeren, acht het hof de curatele met de daarmee samenhangende handelingsonbekwaamheid thans een te zware beschermingsmaatregel.
10. Het hof is echter tevens van oordeel dat op grond van de overgelegde stukken en de verklaringen ter terechtzitting voldoende aannemelijk is geworden dat de betrokkene als gevolg van haar geestelijke gesteldheid thans niet in staat is ten volle haar vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen, zodat zij - mede gezien de financiële problemen die de betrokkene in het verleden heeft gehad en haar kwetsbaarheid ter zake - nog steeds vermogensrechtelijke bescherming behoeft. Ter terechtzitting is besproken dat een bewind over de goederen van de betrokkene kan worden ingesteld. De betrokkene en de moeder hebben hier positief op gereageerd. Tevens heeft de huidige curator zich bereid verklaard als bewindvoerder te fungeren. Het hof ziet in een en ander aanleiding op de voet van artikel 432 lid 3 BW ambtshalve over gaan tot de instelling van een bewind over de goederen van de betrokkene, met benoeming van Michaël Feuerberg, werkzaam bij Stichting Onder Een Dak, tot bewindvoerder.
11. Op grond van artikel 1:389 lid 3 BW eindigt de curatele bij het in kracht van gewijsde gaan van de onderhavige beschikking.
12. Mitsdien wordt als volgt beslist.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
verstaat dat de ondercuratelestelling van [de betrokkene], wonende te [adres], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], is opgeheven met ingang van de datum waarop de onderhavige beschikking in kracht van gewijsde is gegaan;
verstaat dat deze opheffing van de curatele, binnen tien dagen nadat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, door de griffier op de voet van artikel 1:390 BW zal worden bekendgemaakt in de Staatscourant en in de volgende dagbladen: De Telegraaf en het Algemeen Dagblad, Haagsche editie en gelast de griffier daarvoor zorg te dragen;
stelt, met ingang van de datum waarop deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, bewind in over alle goederen, die toebehoren of zullen toebehoren aan [de betrokkene], voornoemd;
benoemt tot bewindvoerder Michaël FEUERBERG, werkzaam bij Stichting Onder Een Dak, kantoorhoudende te 3141 AP Maassluis, Zuidvliet 111-A;
gelast de griffier op de voet van artikel 1: 391 BW gevolg te geven aan het bepaalde in artikel 2 van het Besluit Curateleregisters (Besluit van 26 november 1969, Stb. 528).
Deze beschikking is gegeven door mrs. Kamminga, Van den Wildenberg en Linsen-Penning de Vries, bijgestaan door mr. Braat als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 januari 2012.