ECLI:NL:GHSGR:2012:BV6384

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
19 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-004216-11
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • S. van Dissel
  • A.A. Schuering
  • C.M. le Clercq-Meijer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor gekwalificeerde diefstallen en heling

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 19 januari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte voor gekwalificeerde diefstallen en heling. De verdachte was beschuldigd van meerdere diefstallen, waaronder de diefstal van horloges, een laptop, en een spelcomputer, gepleegd in 's-Gravenhage en Zoetermeer. De feiten vonden plaats tussen mei 2010 en maart 2011. De verdachte werd in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien maanden, maar ging in hoger beroep tegen deze veroordeling. Het hof heeft de betrokkenheid van de verdachte als bewezen verklaard, onder andere op basis van camerabeelden en getuigenverklaringen. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij hij zich de toegang tot de plaats van het misdrijf had verschaft door middel van braak. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werd de verdachte verplicht om schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partijen voor immateriële schade. Het hof heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte en de impact van zijn daden op de slachtoffers.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004216-11
Parketnummer: 09-753267-11
Datum uitspraak: 19 januari 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 24 augustus 2011 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1992,
thans gedetineerd in PI Rijnmond - Gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 5 januari 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2, 4 en 5 primair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 primair, 3 en 5 subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien maanden, met aftrek van voorarrest. Enige vordering van een benadeelde partij is blijkens dit vonnis niet aan de orde geweest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraken onder 2 en 4.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voorzover thans aan de orde - ten laste gelegd dat:
1 primair:
hij op of omstreeks 23 mei 2010 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan het [adres] heeft weggenomen onder meer dertien, althans een of meer, horloges (onder meer van de merken Guess, Seiko en Cartier) en/of twee armbanden en/of een ring en/of een muntencollectie en/of een hoeveelheid geld (1350 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door het openbreken van een achterdeur;
1 subsidiair:
hij op of omstreeks 23 mei 2011 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een laptop (merk: Compaq) en/of acht, althans meerdere horloges en/of een armband en/of een ring heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die laptop en/of die/dat horloge(s) en/of die armband en/of die ring wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3:
hij op of omstreeks 02 maart 2011 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan het [adres] heeft weggenomen een spelcomputer (merk: Xbox) en/of een mediaspeler (merk: iPod) en/of een navigatiesysteem (Tom Tom) en/of een OV-jaarkaart, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door het openbreken van een raam;
5 primair:
hij op of omstreeks 22 mei 2011 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening van een personenauto (merk: Suzuki) heeft weggenomen twee, althans een kentekenpla(a)t(en) (kenteken: [kentekennr.]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
5 subsidiair:
hij op of omstreeks 22 mei 2011 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) kentekenpla(a)t(en) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die kentekenpla(a)t(en), wist(en), althans redelijkerwijs moesten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof, overeenkomstig de standpunten van het openbaar ministerie en de verdediging, is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 5 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 3 en 5 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1 primair:
hij op 23 mei 2011 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan het [adres] heeft weggenomen onder meer dertien horloges (onder meer van de merken Guess en Cartier) en twee armbanden en een ring en een muntencollectie en een hoeveelheid geld (1350 euro), toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2], zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft het openbreken van een achterdeur;
3:
hij op 02 maart 2011 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan het [adres] heeft weggenomen een spelcomputer (merk: Xbox) en een mediaspeler (merk: iPod) en een navigatiesysteem (Tom Tom) en een OV-jaarkaart toebehorende aan [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4], zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door het openbreken van een raam;
5 subsidiair:
hij op 22 mei 2011 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander kentekenplaten voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die kentekenplaten, wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Bewijsoverweging
De raadsman heeft voor de onder 1 primair, 3 en 5 subsidiair bewezenverklaarde feiten vrijspraak bepleit.
Met betrekking tot de inbraak aan het [adres] overweegt het hof dat uit het dossier blijkt dat de verdachte op 23 mei 2011 om 01.20 uur de medeverdachte [medeverdachte] een bericht stuurt om te gaan 'werken'. Om 11.19 uur maken de verdachte en [medeverdachte] een afspraak over een ontmoeting. Om 14.19 uur is de verdachte in gezelschap van [medeverdachte]. De inbraak vindt blijkens de aangifte plaats tussen 12.50 uur en 16.30 uur. Om 12.50 uur en 16.30 uur straalt de mobiele telefoon van de verdachte een zendmast op 1060 meter van de plaats van de inbraak aan. Om 17.54 uur wordt de verdachte met [medeverdachte] aangehouden; zij zijn in het bezit van een laptop en 8 horloges afkomstig van de inbraak. Uit het voorgaande leidt het hof de betrokkenheid van de verdachte als bewezen verklaard af.
Met betrekking tot de inbraak op 2 maart 2011 om 20.30 uur aan het [adres] overweegt het hof dat om 20.32 de verdachte (blijkens camerabeelden en herkenning door verbalisanten) met zijn medeverdachte [medeverdachte 2] op het Randstadrail Station Voorweg (hemelsbreed minder dan 500 meter verwijderd van de plaats van de inbraak) loopt, waarbij [medeverdachte 2] een tas draagt met het opschrift 'Score'. De aangever [benadeelde partij 3] zag twee daders wegrennen.'Rond 20.30 uur", zo wordt gerelateerd, zien verbalisanten twee jongens, die voldoen aan het door de aangever beschreven signalement van de wegvluchtende daders, met een 'Score' tas vlakbij het spoorviaduct van Randstadrail lopen, met 'Score'tas. De jongens rennen weg. Even later vinden verbalisanten de tas, met daarin onder andere de bij de inbraak gestolen Xbox spelcomputer, op het spoor. Tevens worden handschoenen gevonden, die ook van de inbraak afkomstig blijken te zijn.
De verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep dat hij gebeld is door de medeverdachte om naar Zoetermeer te komen, dat hij hem daar met de 'Score' tas aantrof bij de halte van de Randstadrail en dat hij alleen maar is weggerend omdat [medeverdachte 2] dat deed, acht het hof onder deze omstandigheden zo ongeloofwaardig dat het daaraan voorbij gaat. Er zijn verder ook geen aanwijzingen dat -zoals door de verdachte gesteld- een derde persoon met een vergelijkbaar signalement, samen met [medeverdachte 2] de inbraak zou hebben gepleegd.
Uit het voorgaande leidt het hof de betrokkenheid van de verdachte als bewezen verklaard af.
Ter zake van de ten laste gelegde diefstal dan wel heling van kentekenplaten merkt het hof op dat door de verdachte en zijn mededader kentekenplaten met het nummer [kentekennr.] kennelijk met tape werden bevestigd over (de aan het voertuig bevestigde) kentekenplaten met een ander nummer van een bestelauto en dat zij vervolgens wegrenden voor de politie. Dit kan slechts betekenen dat de verdachte met zijn mededader in ieder geval kentekenplaten voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat deze van misdrijf afkomstig waren, zodat in het midden kan blijven welke van de kentekenplaten van misdrijf afkomstig waren. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat bij een auto slechts één kenteken behoort.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
het onder 1 primair en 3 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd.
het onder 5 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzetheling.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat het hof de verdachte overeenkomstig het vonnis van de rechtbank en op basis van eenzelfde bewezenverklaring zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 14 maanden met aftrek van voorarrest.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een tweetal gekwalificeerde diefstallen en een heling.
Een en ander leidt tot veel overlast voor de rechthebbenden en veroorzaakt gevoelens van onrust en onveiligheid bij de burgers.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 22 december 2011, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Schadevergoeding ten behoeve van [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4]
In het dossier bevinden zich kopieën van voegingsformulieren van [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] ter zake van immateriële schade ter hoogte van EUR 225,- respectievelijk 150,-.
Het hof heeft te dien aanzien slechts kunnen vaststellen dat blijkens een schrijven van L.Hanlo, [functieomschrijving] van het Slachtoffer Informatie Punt, het formulier van [benadeelde partij 3] 'bij de strafgriffie' is ontvangen en dat [benadeelde partij 4] zich in eerste aanleg niet als benadeelde partij heeft gevoegd. Op welk moment de vorderingen zijn ontvangen, blijkt niet uit de stukken.
Nu vóór de terechtzitting (in eerste aanleg) benadeelde partijen zich slechts kunnen voegen door hun schadevergoedingsformulieren te doen toekomen aan (het parket van) de officier van justitie en uit het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg niet blijkt dat aldaar de vorderingen zijn ingediend, terwijl in casu niet kan worden vastgesteld dat de vorderingen verschoonbaar ontijdig dan wel verschoonbaar op een onjuiste plaats zijn ingediend en voorts in eerste aanleg de vorderingen kennelijk niet aan de orde zijn geweest, kunnen [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] in hoger beroep in hun vorderingen als benadeelde partij niet worden ontvangen.
Het hof is overigens van oordeel dat uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep, voldoende is gebleken dat voornoemde personen ten gevolge van het handelen van de verdachte (en diens mededader) immateriële schade hebben geleden ter hoogte van, naar redelijke maatstaven, EUR 225,- respectievelijk EUR 150,-, en dat daarvoor de verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Het hof ziet dan ook aanleiding om aan de verdachte te dien aanzien de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 5 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 3 en 5 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 3 en 5 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 3] , een bedrag te betalen van EUR 225,00 (tweehonderdvijfentwintig euro) aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 (vier) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 4] , een bedrag te betalen van EUR 150,00 (honderdvijftig euro) aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 (drie) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door mr. S. van Dissel,
mr. A.A. Schuering en mr. C.M. le Clercq-Meijer, in bijzijn van de griffier M. van der Mark.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 19 januari 2012.