a. [appellanten] c.s. en [geintimeerden] c.s. zijn buren.
b. [appellanten] c.s. zijn eigenaren van het perceel grond met de daarop gebouwde recreatiewoning met nummer [A.] aan de [vestigingsadres] in Villapark Livingstone te [vestigingsplaats], kadastraal bekend gemeente Westerschouwen, sectie [sectieletter], nummer [sectienummer sub a.], groot drie are en zesendertig centiare (productie 9 bij dagvaarding in eerste aanleg).
[appellanten] c.s. hebben voormeld perceel bij koop- en aannemingsovereenkomst d.d. 8 september 1993 gekocht van de toenmalige eigenaar, Livingstone Vastgoed B.V. (hierna: Livingstone), gevestigd te [vestigingsplaats]. Voordien hebben zij nadere informatie opgevraagd bij Livingstone, waarop Livingstone [appellanten] c.s. bij brief van 15 juli 1993 (productie 2 bij dagvaarding in eerste aanleg) documentatie heeft doen toekomen. Bij faxbericht van 27 juli 1993 (productie 3 bij dagvaarding in eerste aanleg) heeft Livingstone [appellant sub 1.] vervolgens (een sectie uit) een "TECHNISCH PLAN" (hierna: de kaveltekening),"GET. 06-'93 MGB", "SCHAAL: 1:500", doen toekomen. [appellanten] c.s. hebben de eigendom van voormeld perceel bij notariële akte d.d. 31 maart 1994 (productie 4 bij dagvaarding in eerste aanleg, waarvan slechts de pagina's 1, 6, 7 en 8 zijn overgelegd) geleverd gekregen.
c. [geintimeerden] c.s. zijn eigenaren van het perceel grond met recreatiewoning nummer [B.] in voormeld villapark, kadastraal bekend gemeente Westerschouwen, sectie [sectieletter], nummer [sectienummer sub b.], groot vier are en veertig centiare. Zij hebben de eigendom hiervan bij notariële akte d.d. 31 december 2001 (productie 5 bij dagvaarding in eerste aanleg) verkregen. Daarvoor behoorde dit perceel vanaf 11 mei 1994 in eigendom toe aan de heer [X.] (hierna: [X.]).
d. Bezien vanaf de straatkant in de richting van voormelde percelen ligt het perceel van [appellanten] c.s. links van het perceel van [geintimeerden] c.s.
e. In november 1994 is tussen de litigieuze percelen aan de achterzijde een ligusterhaag geplant, op 3.75 meter vanuit de rechterzijgevel van de woning van [appellanten] c.s. Aan de voorzijde is tussen de percelen op 2.80 meter vanuit de rechterzijgevel van de woning van [appellanten] c.s. een beuken-/laurierhaag geplaatst.
f. Op 14 februari 1995 heeft een kadastrale grensmeting plaatsgevonden. [appellanten] c.s. noch [X.] zijn daarbij aanwezig geweest. Van deze meting is een relaas van bevindingen opgemaakt op 17 maart 1995 (productie 1 bij conclusie van antwoord in reconventie).
Bij brief van 30 maart 1995 (productie 8 bij dagvaarding in eerste aanleg) heeft de directeur van het kadaster [X.] onder meer meegedeeld: "Indien u zich niet kunt verenigen met deze nieuwe grenzen verzoek ik u binnen één maand na verzending van dit bericht, uw bezwaren aan mij kenbaar te maken."
g. Nadat [appellanten] c.s. de beuken-/laurierhaag aan de voorkant van de percelen hadden verwijderd en hadden vervangen door een - later weer door hen verwijderd - hekwerk (producties 4 en 5 bij conclusie van antwoord, tevens van eis in reconventie), hebben partijen in december 2006 onenigheid gekregen over de juiste ligging van de grens tussen hun percelen.
h. Bij brief van 11 december 2006 (productie 4 bij conclusie van repliek in conventie tevens akte wijziging van eis) heeft [geintimeerde sub 1.] aan [appellant sub 1.] onder meer gemeld: "(…) heb ik me genoodzaakt gevoeld om het Kadaster in te schakelen om de scheidingslijn tussen onze percelen te laten meten. (…) Tevens heb ik juridische bijstand gevraagd (…). Het advies is om jou aansprakelijk te stellen voor het verwijderen van de bestaande heg zonder overleg (…)."
i. Op 19 december 2006 heeft de door [geintimeerden] c.s. gevraagde kadastrale "grensaanwijs" plaatsgevonden. [appellanten] c.s. zijn hiervoor uitgenodigd, maar hierbij niet aanwezig geweest. Uit de tekening opgenomen onder 8 "Aangewezen grenzen, meetgegevens en waarnemingen" van het van deze aanwijs opgemaakte relaas van bevindingen d.d. 19 december 2006 (productie 7 bij dagvaarding in eerste aanleg) blijkt dat de kadastrale grens tussen de percelen over de gehele lengte op 2.80 meter vanuit de rechterzijgevel van de woning van [appellanten] c.s. is gelegen. Voor zover relevant is in dit relaas onder 2 "Omschrijving van de aangewezen grenzen" onder meer vermeld dat er gebruik is "gemaakt van veldwerk [veldwerknummer]".
j. Bij brief van 27 december 2006 (productie 1 bij conclusie van antwoord, tevens van eis in reconventie) heeft [geintimeerde sub 1.] aan [appellant sub 1.] onder meer meegedeeld: "(…) 19 december 2006 heeft het Kadaster de meting van de ligging van de grens tussen onze percelen uitgevoerd. (…) Jouw nieuwe hekwerk staat ongeveer op de scheidingslijn, maar tot mijn grote verbazing blijkt de nog bestaande heg grotendeels op onze grond te staan. (…) Het komt er in zekere zin op neer dat jouw nieuwe hekwerk in een rechte lijn moet worden doorgetrokken naar de achterste grensmarkering. (…) Het is voor ons vanzelfsprekend dat wij op de grens een nieuwe afscheiding willen maken (…). Voordat wij stappen ondernemen, lijkt het mij verstandig dat we hieromtrent overleg hebben (…)"
k. [appellanten] c.s. hebben vervolgens begin januari 2007 de ligusterhaag verwijderd en [appellant sub 1.] heeft [geintimeerde sub 1.] hiervan bij brief van 3 januari 2007 (productie 7 bij conclusie van antwoord in reconventie) op de hoogte gesteld en voorts onder meer het volgende meegedeeld: "Met verbazing heb ik kennis genomen van de recente grensaanwijzing (…). Op basis van de gegevens van Livingstone (…) uit 1993, betwijfel ik of de kadastrale erfgrens de werkelijke eigendomsverhoudingen wel juist weergeeft. (…) Het verwijderen van de heg (…) houdt geenszins een erkenning mijnerzijds in van de juistheid van de kadastrale gegevens. (…) Ik ga ervan uit dat je in je achtertuin een eigen beukenhaag zal plaatsen (…). Ik verzoek je jouw tuinafscheiding op jouw perceel te plaatsen. Wij zijn namelijk voornemens t.z.t. een eigen beplanting als tuinafscheiding te realiseren."
l. Bij brief van 11 juni 2007 (productie 10 bij dagvaarding in eerste aanleg) heeft de hoofdbewaarder van het kadaster en de openbare registers aan de rechtsbijstandverzekeraar van [geintimeerden] c.s. onder meer meegedeeld: "(…) Op 19 december 2006 is deze grens uitgezet en aangewezen aan de aanvrager van de grensuitzetting, de heer [geïntimeerde sub 1.]. Deze grens is door mij gecontroleerd. Gebleken is, dat de grens juist is uitgezet, conform de grens, zoals die is ontstaan in 1995. Een kadastrale grens moet overeenstemmen met de grens zoals die door de belanghebbenden aan de landmeter van het Kadaster is aangewezen. In 1995 zijn de nieuwe grenzen door de belanghebbenden, de heer [X.] en de heer [appellant sub 1.], eensluidend aangewezen, en als zodanig opgenomen in de kadastrale registratie."
m. In september 2007 hebben [geintimeerden] c.s. aan de achterzijde tussen de percelen een ijzeren vlecht-hekwerk op de door het kadaster aangewezen grens geplaatst van ongeveer 1.80 meter hoog. Aan de voorzijde tussen de percelen hebben [geintimeerden] c.s. een hekwerk aangebracht van 0,75 m hoog en 11 meter lang.