ECLI:NL:GHSGR:2012:BV8389

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
13 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-000951-11
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor bedreiging, diefstal en wederrechtelijk binnendringen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 13 februari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte is beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder bedreiging, diefstal en wederrechtelijk binnendringen in de woning van zijn ex-vriendin. De feiten vonden plaats op 30 augustus 2009, toen de verdachte meermalen bedreigende uitspraken deed richting de nieuwe vriend van zijn ex-vriendin en twee mobiele telefoons heeft gestolen. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan het wederrechtelijk binnendringen in de woning van zijn ex-vriendin.

Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 100 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd, omdat het zich niet geheel kon verenigen met het vonnis waarvan beroep. De verdachte is vrijgesproken van hetgeen meer of anders was ten laste gelegd.

De strafmotivering van het hof houdt rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor een strafbaar feit, wat meeweegt in de beslissing. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van de bewezenverklaring.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000951-11
Parketnummer: 09-900768-09
Datum uitspraak: 13 februari 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 8 februari 2011 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortejaar] 1975,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 13 februari 2012.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaren, met de bijzondere voorwaarde als nader in het vonnis waarvan beroep omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 30 augustus 2009 te 's-Gravenhage meermalen, althans eenmaal, [benadeelde partij 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd :
- "Als ik je hier nog 1 keer zie maak ik je dood" en/of "I'll shoot you" en/of
- (via de telefoon) - zakelijk weergegeven- dat hij, verdachte, die [benadeelde partij 1] dood zou maken als hij [naam] niet met rust zou laten en/of dat hij, verdachte, die [benadeelde partij 1] zou steken,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 30 augustus 2009 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee mobiele telefoons, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
3.
hij op of omstreeks 30 augustus 2009 te 's-Gravenhage wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen [adres] en in gebruik bij [benadeelde partij 2], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet geheel verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 30 augustus 2009 te 's-Gravenhage meermalen [benadeelde partij 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd :
- "Als ik je hier nog 1 keer zie maak ik je dood" en "I'll shoot you" en
- (via de telefoon) dat hij, verdachte, die [benadeelde partij 1] dood zou maken als hij [naam] niet met rust zou laten en dat hij, verdachte, die [benadeelde partij 1] zou steken,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op 30 augustus 2009 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee mobiele telefoons, toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2];
3.
hij op 30 augustus 2009 te 's-Gravenhage wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen [adres] en in gebruik bij [benadeelde partij 2].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Diefstal.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
In de woning bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft - in afwijking van hetgeen op de schriftelijke vordering staat vermeld - gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het aan hem onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaren.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het wederrechtelijk binnendringen in de woning van zijn ex-vriendin. Aldus handelend heeft de verdachte een ontoelaatbare inbreuk gemaakt op het huisrecht van zijn ex-vriendin. Eenmaal in de woning heeft hij zich op de bewezen verklaarde wijze schuldig gemaakt aan de bedreiging van de nieuwe vriend van zijn ex-vriendin en aan de diefstal van twee mobiele telefoons. De verdachte heeft met het plegen van deze feiten gevoelens van angst en onveiligheid bij zijn ex-vriendin en haar nieuwe vriend teweeggebracht.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 31 januari 2012, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 138, 285 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 50 (vijftig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de werkstraf, groot 50 (vijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 25 (vijfentwintig) dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren werkstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. L.F. Gerretsen-Visser,
mr. W.P.C.M. Bruinsma en mr. I.P.A. van Engelen, in bijzijn van de griffier mr. S. Hartog-Zamani.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 13 februari 2012.
Mr. L.F. Gerretsen-Visser is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.