ECLI:NL:GHSGR:2012:BV9407
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. Labohm
- M. Mink
- M. Mertens-de Jong
- Rechtspraak.nl
Verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap en de vraag van verknochte schuld
In deze zaak gaat het om de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen de vrouw en de man na hun echtscheiding. De rechtbank had eerder bepaald dat de man de schuld aan mevrouw [X] als gevolg van een brand in hun voormalige echtelijke woning voor zijn rekening moest nemen. De vrouw, die in hoger beroep ging, betwistte deze beslissing en stelde dat de schuld als een verknochte schuld aan de man moest worden aangemerkt, zodat deze niet in de gemeenschap viel. De vrouw voerde aan dat de schuld was ontstaan door een ernstig delict gepleegd door de man, die haar ex-echtgenote met de dood had bedreigd en brand had gesticht. Het hof oordeelde dat de schuld niet als verknocht kon worden aangemerkt, omdat deze niet verbonden was aan een goed dat aan de man verknocht was. Het hof bevestigde dat alle schulden, inclusief die voortvloeiend uit onrechtmatig handelen, in de gemeenschap van goederen vallen, tenzij er huwelijkse voorwaarden zijn opgesteld. De vrouw had geen recht op een andere verdeling van de gemeenschap, en haar grief werd afgewezen. De bestreden beschikking werd bekrachtigd.