Rolnummer: 22-001969-11
Parketnummers: 09-925362-10 en 01-820987-08 (TUL)
Datum uitspraak: 12 april 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 11 april 2011 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1985,
thans zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek
op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 29 maart 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts is er een beslissing genomen omtrent de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 mei 2010 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres] gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd heeft weggenomen een bos met sleutels en/of een mobiele telefoon (merk Samsung), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of valse sleutels immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s):
- de (afgesloten) centrale toegangsdeur geopend (middels zogenaamd 'flipperen') en/of
heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders (vervolgens)
- de voordeur van het pand gelegen aan de [adres] heeft/hebben geopend en/of die woning betreden;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 mei 2010 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, een bos met sleutels en/of een telefoon (van het merk Samsung) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die bos met sleutels en/of die telefoon wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen).
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 24 mei 2010 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan de [adres] gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd heeft weggenomen een bos met sleutels en een mobiele telefoon (merk Samsung), toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 1].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep - overeenkomstig zijn overgelegde en in het dossier gevoegde pleitnotities - betoogd dat de verdachte van het aan hem primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken nu wettig en overtuigend bewijs ontbreekt.
Het hof overweegt dienaangaande dat uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen genoegzaam blijkt dat de verdachte degene is die de door de politie in zijn jaszak aangetroffen sleutelbos en mobiele telefoon, toebehorende aan [benadeelde partij 1] respectievelijk [benadeelde partij 1], in een woning gelegen aan de [adres] te Den Haag heeft weggenomen. Het hof beschouwt de ten overstaan van de politie en de rechter-commissaris, alsook ter terechtzitting in eerste aanleg afgelegde verklaring van de verdachte dat hij op 24 mei 2010 niet in de [adres] te Den Haag is geweest als kennelijk leugenachtig, kennelijk afgelegd met de bedoeling om de waarheid te bemantelen, te weten dat de verdachte degene is geweest die op de ten laste gelegde plaats en tijd de woning is binnengedrongen. Deze verklaring is immers in strijd met de inhoud van het voor het bewijs gebezigde proces-verbaal van bevindingen van de politie Haaglanden d.d. 25 mei 2010 betreffende onderzoek naar camerabeelden van onder meer de Herenstraat te Den Haag, alsmede met de inhoud van de voor het bewijs gebezigde verklaringen van medeverdachte [medeverdachte]. Daaruit blijkt dat de verdachte op 24 mei 2010 omstreeks het tijdstip waarop het ten laste gelegde feit is gepleegd wel degelijk in de Herenstraat te Den Haag is geweest. Het hof zal de kennelijk leugenachtige verklaring van de verdachte tot het bewijs bezigen.
Met betrekking tot de verklaring van de verdachte dat hij de betreffende goederen kort voor zijn aanhouding van ene [naam] heeft gekregen overweegt het hof dat het die verklaring - gelet op het voorgaande - niet geloofwaardig acht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het primair bewezen verklaarde levert op:
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan alsook op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig aan diefstal van een sleutelbos en een mobiele telefoon. De verdachte heeft deze goederen weggenomen gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning alwaar de eigenaren van de goederen op dat moment lagen te slapen. Een misdrijf als het onderhavige veroorzaakt gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers alsook bij de maatschappij in het algemeen. Op een dergelijk feit kan naar het oordeel van het hof niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van enige duur.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 7 maart 2012, waaruit blijkt dat de verdachte meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van vermogensdelicten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch van 3 september 2008 onder parketnummer 01-820987-08 is de verdachte veroordeeld tot - onder meer - een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezen verklaarde feit begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
De vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf is derhalve gegrond.
Het hof zal daarom de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde zoals hiervoor overwogen heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch van 3 september 2008, parketnummer 01-820987-08, te weten: gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.
Dit arrest is gewezen door mr. M.P.J.G. Göbbels,
mr. R.M. Bouritius en mr. C.J. van der Wilt, in bijzijn van de griffier mr. H. Biemond.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 12 april 2012.
Mr. M.P.J.G. Göbbels is buiten staat dit arrest te ondertekenen.