ECLI:NL:GHSGR:2012:BW4313
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep kort geding
- M. Labohm
- A. Kamminga
- J. van Dijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding huurrecht na samenwoning, de kosten van de huishouding en de hond
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding met betrekking tot huurrecht na een samenwoning. De man, appellant en tevens incidenteel verweerder, heeft de vordering ingesteld om het exclusieve huurrecht van de woning aan hem toe te wijzen, dan wel het alleengebruik van de woning. Hij vordert ook dat de vrouw binnen veertien dagen na betekening van het arrest de woning moet verlaten, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag, met een maximum van € 50.000,-. Daarnaast vordert de man dat de vrouw in de kosten van het geding wordt veroordeeld.
De vrouw, geïntimeerde en tevens incidenteel appellante, vordert op haar beurt dat de man haar een bedrag van € 2.462,04 betaalt, vermeerderd met wettelijke rente. De vrouw heeft ook incidenteel appel ingesteld en haar eis vermeerderd. De geschillen tussen partijen betreffen het huurrecht, de kosten van de huishouding en de hond. De man stelt dat hij een zwaarder belang heeft bij het huurrecht dan de vrouw, terwijl de vrouw de stellingen van de man gemotiveerd weerspreekt.
Het hof overweegt dat de belangen van de vrouw zwaarder wegen dan die van de man en bevestigt de beslissing van de voorzieningenrechter. Wat betreft de kosten van de huishouding kan het hof niet vaststellen welke afspraken partijen hebben gemaakt, maar acht het redelijk om de vordering van de vrouw af te wijzen. De vermeerdering van eis door de man met betrekking tot de hond wordt als strijdig met een goede procesorde beschouwd, omdat de vrouw niet in de gelegenheid is geweest om hierop te reageren. Het hof compenseert de proceskosten, zodat ieder zijn eigen kosten draagt. Het arrest is gewezen op 10 april 2012.