ECLI:NL:GHSGR:2012:BW6417

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
000749-12
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen raadsheren van het gerechtshof 's-Gravenhage in strafzaak

In deze zaak heeft verzoeker op 20 april 2012 een wrakingsverzoek ingediend tegen alle raadsheren van het gerechtshof 's-Gravenhage, in het kader van zijn strafzaak met rolnummer 22-001726-11. De verzoeker stelt dat de raadsheren vooringenomen zijn, omdat het hof reeds meerdere zaken tegen hem heeft behandeld. Tijdens de zitting op 23 april 2012 is de behandeling van de strafzaak aangehouden vanwege het wrakingsverzoek. De wrakingskamer heeft op 9 mei 2012 het verzoek behandeld, waarbij de verzoeker zijn standpunt heeft toegelicht. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek, omdat het onvoldoende onderbouwd zou zijn.

De wrakingskamer overweegt dat volgens de geldende rechtspraak alleen individuele raadsheren gewraakt kunnen worden, en niet het gehele college. De verzoeker is niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking van het gerechtshof als geheel. Wat betreft de specifieke raadsheren H.C. Wiersinga, A.A. Schuering en A.M.W. Bijloos, heeft de wrakingskamer geen zwaarwegende aanwijzingen gevonden voor vooringenomenheid. Het verzoek tot wraking van deze raadsheren is dan ook afgewezen. De wrakingskamer heeft tevens bepaald dat een volgend verzoek tot wraking op dezelfde gronden als thans niet in behandeling zal worden genomen.

De beslissing is op 22 mei 2012 gegeven door de raadsheren A.E. Mos-Verstraten, I.M. Davids en C.M. Pannekoek-Dubois, in aanwezigheid van de griffier mr. C.J.A. Sabatier. Een afschrift van deze beslissing is verzonden aan de verzoeker, zijn raadsman, de betrokken raadsheren en de advocaat-generaal.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Zaaknummer : 000749-12
Rolnummer hoofdzaak : 22-001726-11
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken
inzake het schriftelijk verzoek tot wraking, als bedoeld in artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering in de strafzaak van het Openbaar Ministerie tegen:
[Naam verzoeker]
geboren op [geboortedatum] 1961 te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
verzoeker.
Het geding
1. Bij brief van 20 april 2012 - voorafgaand aan de behandeling van zijn strafzaak ter terechtzitting van 23 april 20120 - heeft de verzoeker een verzoek tot wraking gedaan van alle raadsheren van het gerechtshof 's-Gravenhage.
2. In de strafzaak tegen verzoeker onder genoemd rolnummer heeft op 23 april 2012 een terechtzitting van de meervoudige strafkamer plaatsgevonden, alwaar de raadsheren mrs. H.C. Wiersinga, A.A. Schuering en A.M.W. Bijloos, allen als raadsheer werkzaam in het gerechtshof 's-Gravenhage - zitting hadden.
Blijkens het proces-verbaal van deze terechtzitting is de behandeling van de strafzaak - gelet op het ingekomen wrakingsverzoek - voor onbepaalde tijd aangehouden.
3. De raadsheren hebben aan de griffier te kennen gegeven niet in de wraking te berusten en evenmin een schriftelijke reactie te willen geven.
4. De wrakingskamer heeft het verzoek op 9 mei 2012 in raadkamer behandeld, waar de verzoeker is gehoord. De advocaat-generaal mr. C.J.M.G. Strack heeft zijn standpunt uiteengezet. De genoemde raadsheren zijn niet verschenen. De raadsman van de verdachte, mr. M.G. Doornbos te Assen, heeft schriftelijk bericht dat hij niet aanwezig zou zijn.
Het wrakingsverzoek
5. De verzoeker heeft voorafgaand aan de zitting van de wrakingskamer van heden door middel van een brief, gedateerd 26 april 2012, te kennen gegeven dat, nu de wrakingskamer zal bestaan uit raadsheren in het gerechtshof 's-Gravenhage, bij hem de indruk is ontstaan "van de slager keurt zijn eigen vlees" terwijl hij steeds aangeeft dat het gerechtshof te Den Haag "erg besmet is". In laatstgenoemde brief voert de verzoeker de namen aan van enkele raadsheren van dit hof - niet zijnde de mrs. Wiersinga, Schuering en Bijloos - alsmede van de hoofdofficier van justitie van het arrondissementsparket te Den Haag en verzoeker benoemt bij elk van die namen waarom zij - in verband met eerdere procedures van verzoeker bij dit hof - "erg besmet" zijn.
6. Ter zitting van 9 mei 2012 heeft de verzoeker op een daartoe strekkende vraag, uitdrukkelijk verklaard dat hij het wrakingsverzoek van 20 april 2012 met de wrakingskamer wenste te bespreken en dat daar evenmin aan in de weg staat dat de advocaat van de verzoeker, mr. M.G. Doornbos, te Assen, niet daarbij aanwezig kan zijn, zodat de behandeling daarvan heeft plaatsgevonden. De wrakingskamer begrijpt hieruit dat de verzoeker, voor zover zijn brief van 26 april 2012 een nieuw wrakingsverzoek zou inhouden, hij dit wrakingsverzoek niet handhaaft.
7. Het wrakingsverzoek van 20 april 2012 berust - zakelijk weergegeven - op de volgende grond. De verzoeker is van mening dat alle raadsheren van het gerechtshof te 's-Gravenhage vooringenomen ("zeer besmet") zijn, nu dit gerechtshof reeds vele zaken tegen de verzoeker heeft behandeld. De behandeling van zijn strafzaak dient daarom aan het gerechtshof te Leeuwarden te worden overgedragen. Ter onderbouwing hiervan heeft de verzoeker in zijn brief van 20 april 2012 aangevoerd dat hij het erg grote vermoeden heeft dat raadsheer mr. H.C. Wiersinga vooringenomen is doch dat hij dat niet met 100% kan zeggen, omdat hij niet de beschikking heeft over zijn volledige dossier nu dat onder een ander berust. Voorts heeft de verzoeker ter zitting van 9 mei 2012 medegedeeld dat hij - voorafgaand aan de behandeling van zijn zaak ter terechtzitting van 23 april 2012 - telefonisch contact heeft gezocht en gehad met mr. A.A. Schuering en dat dit gesprek niet prettig is verlopen, hetgeen zijn vermoeden omtrent de vooringenomenheid van de raadsheren van het gerechtshof te
's-Gravenhage heeft versterkt.
8. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek, nu het wrakingsverzoek onvoldoende onderbouwd is met betrekking tot de vooringenomenheid van de strafkamer die de strafzaak van verzoeker op 23 april 2012 heeft behandeld.
Beoordeling van het wrakingsverzoek
9. De wrakingskamer stelt voorop dat volgens vaste rechtspraak uitsluitend een of meer van de raadsheren die de zaak behandelen kunnen worden gewraakt. Wraking van een heel college (alle raadsheren van het gerecht) is niet mogelijk (HR 18 december 1998, NJ 1999, 271 en 12 mei 2006, LJN: AX2303). Voor zover de verzoeker, met het voorliggende wrakingsverzoek, álle raadsheren in het hof Den Haag heeft willen wraken, is de verzoeker daarin niet-ontvankelijk .
10. Voorzover de verzoeker heeft bedoeld de raadsheren mrs. H.C. Wiersinga, A.A. Schuering en A.M.W. Bijloos te wraken overweegt de wrakingskamer het volgende.
De rechter moet volgens vaste jurisprudentie uit hoofde van zijn aanstelling worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat de rechter jegens de verdachte een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij de verdachte dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
11. Uit het onderzoek ter zitting is de wrakingskamer noch ten aanzien van de voorzitter, noch ten aanzien van de twee andere raadsheren van dergelijke, zwaarwegende aanwijzingen opleverende, uitzonderlijke omstandigheden gebleken.
12. Voorzover de verzoeker de wijze waarop het telefonische contact tussen de verzoeker en de raadsheer mr. A.A. Schuering voorafgaande aan de zitting op 23 april 2012 is verlopen, als grond aanvoert, waarop hij verzoekt mr. A.A. Schuering te wraken, overweegt de wrakingskamer het volgende.
Uit de weergave van de verzoeker van het gevoerde telefoongesprek begrijpt de wrakingskamer dat dit gesprek van zeer korte duur is geweest en dat de verzoeker mr. Schuering verwijt dat hij het gesprek éénzijdig verbrak door "de hoorn op de telefoon te gooien". Nu voor iedere verdachte geldt dat het voor hem/haar - buiten de terechtzitting om - niet is toegestaan (telefonisch) contact te zoeken en te hebben met een raadsheer, kan deze enkele omstandigheid geen grond voor wraking opleveren. Dat de verzoeker ten tijde van het door hem gezochte contact met mr. Schuering (nog) geen bijstand had van zijn raadsman mr. M.G. Doornbos, althans van een raadsman, zodat hij (zo begrijpt de wrakingskamer) meende gerechtigd te zijn tot het zoeken van telefonisch contact met de dagvoorzitter van de zitting van 23 april 2012, maakt dit oordeel niet anders.
13. Het voorgaande brengt mee dat het wrakingverzoek voor zover dat ziet op de raadsheren mrs. H.C. Wiersinga, A.A. Schuering en A.M.W. Bijloos, wordt afgewezen.
14. Ten overvloede overweegt de wrakingskamer dat, anders dan de verzoeker meent, de overdracht van de behandeling van de strafzaak aan het gerechtshof te Leeuwarden om redenen als weergegeven in het wrakingsverzoek, in beginsel niet past in het wettelijke stelsel van het Wetboek van Strafvordering. Het is niet aan een verdachte te bewerkstelligen dat zijn/haar strafzaak bij een ander rechtelijk college wordt berecht en afgedaan.
Voor zover de verzoeker ter zitting van de wrakingskamer van 9 mei 2012 heeft aangevoerd dat op zijn naam staande zaken door of naar het gerechtshof Amsterdam en/of het gerechtshof Den Bosch ter behandeling zouden zijn doorgezonden, en dat in die zin alleen de gerechtshoven van Leeuwarden en Arnhem nog "onbesmet zijn", gaat de wrakingskamer daaraan voorbij reeds omdat die handelwijze, zonder meer, geen reden geeft de behandeling van de onderhavige strafzaak van de verzoeker bij dit hof over te dragen aan het gerechtshof te Leeuwarden.
15. Het hof bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak op dezelfde gronden als thans aan de orde wordt opgevat als misbruik van het wrakingsinstrument en niet in behandeling wordt genomen.
Beslissing
Het hof:
- verklaart de verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking voor zover dat ziet op het gerechtshof 's-Gravenhage als gerechtelijk college;
- wijst af het verzoek tot wraking van de raadsheren H.C. Wiersinga, A.A. Schuering en A.M.W. Bijloos;
- bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak op dezelfde gronden als thans aan de orde niet in behandeling wordt genomen;
- bepaalt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan de verzoeker en de raadsman van de verzoeker, genoemde raadsheren en de advocaat-generaal.
Deze beslissing is gegeven op 22 mei 2012 door mrs. A.E. Mos-Verstraten, I.M. Davids en C.M. Pannekoek-Dubois, in aanwezigheid van de griffier mr. C.J.A. Sabatier.