”(…)
2.2. [De Inspecteur] heeft zich op het standpunt gesteld dat de waarde in het economische verkeer op juiste wijze is vastgesteld op basis van de methode van systematische vergelijking. De waarde is vastgesteld naar de waardepeildatum 1 januari 2007. Naar aanleiding van het bezwaarschrift is de waarde van de garages opnieuw bekeken en heeft de taxateur geconstateerd dat de waarde per garagebox, op basis van de verkoopcijfers van onder andere de garageboxen [b-straat 1], [c-straat 1] en [d-straat 1] op € 18.000,- dient te worden gesteld.
2.3. [Belanghebbende] kan zich met de uitspraak op bezwaar niet verenigen en stelt zich op het standpunt dat [de Inspecteur] ten onrechte vergelijkt met individuele garageboxen op diverse locaties in [Q], nu individuele garageboxen vrijwel altijd een vrij directe relatie hebben met een aangrenzend woonblok en vaak binnendoor te bereiken zijn. De onderhavige boxen zijn onderdeel van een complex van 2 x 20 garageboxen. Deze garages hebben niet de unieke eigenschappen van een individuele garagebox en zijn daarom beduidend minder waard. De vergelijking met de garagebox aan de [e-straat] is volstrekt onjuist, omdat daar sprake is van een extra hoge deur waardoor er bijvoorbeeld een caravan kan worden ondergebracht. [Belanghebbende] pleit voor een vaststelling van de waarde op de beleggingswaarde. Bij deze waardebepaling is acht tot tien maal de jaarlijkse huuropbrengst gebruikelijk en dit zou leiden tot een waarde voor alle garageboxen gezamenlijk van € 115.200,- tot hooguit € 144.000. [Belanghebbende] verzoekt de waarde vast te stellen op € 140.000,-.
2.4. De rechtbank overweegt het volgende.
[Belanghebbende] was op 1 januari 2002 eigenaar van 15 garageboxen gelegen aan de [a-straat 1 tot en met 15] te [Q]. De waarde als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Wet WOZ is naar de bedoeling van de wetgever ‘de prijs welke door de meestbiedende koper besteed zou worden bij aanbieding ten verkoop op de voor de zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding’ (Kamerstukken II 1993/1994, 22 885, nr. 36, blz. 44). De bewijslast met betrekking tot deze waarde rust op [de Inspecteur]. Met [de Inspecteur] is de rechtbank van oordeel dat de garageboxen niet als één object kunnen worden gewaardeerd nu de garageboxen verschillende gebruikers hebben. Gelet hierop heeft [de Inspecteur] terecht van iedere garagebox afzonderlijk de WOZ-waarde vastgesteld. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat WOZ-objecten die volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden, zoals schuurtjes en garages, tevens vallen onder het begrip woning (Kamerstukken II 1996/97, 25 037, nr. 6, blz. 12). Voorts zijn er marktgegevens voorhanden van garageboxen waarmee een waardevergelijking kan worden gemaakt met de in het geding zijnde garageboxen. Gelet hierop alsmede gelet op artikel 4, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet waardering onroerende zaken, is de rechtbank van oordeel dat [de Inspecteur] de waarde van de garageboxen terecht heeft vastgesteld door middel van een methode van systematische vergelijking. Dit betekent dat [belanghebbendes] betoog dat de waarde had moeten worden vastgesteld door middel van de huurwaardekapitalisatiemethode faalt. [De Inspecteur] heeft, ter onderbouwing van de vastgestelde waarde in het verweerschrift gesteld dat is uitgegaan van de marktgegevens van de volgende, in de directe nabijheid van de garageboxen van [belanghebbende] gelegen referentieobjecten:
- [f-straat 1]: bouwjaar 1989, opp: 20 m², waarde: € 20.000,-, koopsom: € 22.500,-;
- [f-straat 2]: bouwjaar 1989, opp: 20 m², waarde € 20.000,-; koopsom: € 20.000,-;
- [g-straat 1]: bouwjaar: 1979, opp: 18 m², waarde € 20.000,-, koopsom: € 17.500,-;
- [g-straat 2]: bouwjaar: 1979, opp: 13 m², waarde € 20.000,-, koopsom: € 17.500,-;
- [g-straat 3]: bouwjaar: 1979, opp: 18 m², waarde: € 20.000,-, koopsom: € 22.500,-;
- [h-straat 1]: bouwjaar 2005, opp: 18 m², waarde € 26.000,-; koopsom: € 35.000,-;
- [b-straat 1]: bouwjaar 1970, opp: 18 m², waarde € 20.000,-, koopsom € 16.000,-;
- [e-straat 1]: bouwjaar 1935, opp: 19 m², waarde: € 21.000,-, koopsom: € 25.000,-;
- [e-straat 2]: bouwjaar 1935, opp: 19 m², waarde: € 21.000,-, koopsom: € 20.000,-;
- [e-straat 3]: bouwjaar 1935, opp: 12 m², waarde: € 15.500,-, koopsom: € 20.000,-;
- [i-straat 1]: bouwjaar 1962, opp: 18 m², waarde € 20.000,-, koopsom: € 19.000,-;
- [c-straat 1]: bouwjaar 1960, opp: 16 m², waarde € 20.000,-, koopsom: € 17.500,-;
- [j-straat 1]: bouwjaar 1960, opp: 20 m², waarde € 20.000,-, koopsom: € 20.000,-;
- [d-straat 1]: bouwjaar 1970, opp: 18 m², waarde: € 20.000,-, koopsom: € 20.000,-;
- [j-straat 1]: bouwjaar 2002, opp: 19 m², waarde: € 23.500,-, koopsom € 25.000,-.
De rechtbank is van oordeel dat de in het taxatierapport opgenomen referentieobjecten in zodanige mate vergelijkbaar zijn met de garageboxen van [belanghebbende], dat de verkoopprijzen van de referentieobjecten als uitgangspunt hebben kunnen dienen bij het bepalen van de waarde van de garageboxen. Nu [de Inspecteur] onweersproken heeft gesteld dat verschillende garageboxen, onder andere: [e-straat], [c-straat 1] en de [b-straat], los staan van de woning van de gebruiker, is de rechtbank van oordeel dat met deze omstandigheid voldoende rekening is gehouden. Blijkens de door [de Inspecteur] overgelegde plattegronden bevinden zich in de omgeving van [belanghebbendes] garageboxen zowel huur- als koopwoningen, zodat er in de buurt voldoende potentiële gegadigden zijn voor de koop van een garagebox. Daarnaast blijkt uit bijlage 7 dat ook de garage [b-straat 1] is gelegen in de nabijheid van huurwoningen. [De Inspecteur] heeft voorts gesteld dat de waarde van [belanghebbendes] garageboxen is verlaagd van € 20.000,- naar € 18.000,- per stuk in verband met de ligging in een gebied met huurwoningen, zodat ook in dit opzicht daarmee naar het oordeel van de rechtbank voldoende rekening is gehouden. De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat [de Inspecteur] de WOZ-waarden van de garageboxen voldoende aannemelijk heeft gemaakt. Het beroep is derhalve ongegrond.
(…)”