ECLI:NL:GHSGR:2012:BW9369
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. Stille
- M. Lückers
- J. Jansen
- Rechtspraak.nl
Ontkenning vaderschap en overschrijding van de termijn voor verzoek tot ontkenning
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 9 mei 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontkenning van het vaderschap van de man over de minderjarige. De man had in eerste aanleg een verzoek ingediend tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap, maar was door de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard. De man is op 30 december 2011 in hoger beroep gekomen van deze beschikking van de rechtbank Rotterdam, die op 5 oktober 2011 was gegeven. De bijzondere curator, mr. E. Keijzerwaard, heeft op 22 februari 2012 een verweerschrift ingediend, waarin zij het verzoek van de man betwistte.
Tijdens de mondelinge behandeling op 4 april 2012 was de moeder, die op een geheim adres woont, niet verschenen. De man stelde dat de rechtbank ten onrechte zijn verzoek niet-ontvankelijk had verklaard, omdat hij van mening was dat de termijn van artikel 1:200 lid 5 BW niet meer van toepassing zou moeten zijn. Hij voerde aan dat het handhaven van deze termijn een ongerechtvaardigde inbreuk op zijn gezinsleven oplevert, in strijd met artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM).
Het hof overwoog dat de man al meer dan een jaar bekend was met het feit dat hij vermoedelijk niet de biologische vader was van de minderjarige, en dat hij zijn verzoek pas ruim zeven jaar na de geboorte van het kind had ingediend. Het hof concludeerde dat de rechtbank de man terecht niet-ontvankelijk had verklaard in zijn verzoek. Bovendien oordeelde het hof dat de inbreuk op het gezinsleven van de man gerechtvaardigd was door de rechten en belangen van de minderjarige. De bestreden beschikking werd dan ook bekrachtigd.