ECLI:NL:GHSGR:2012:BX0396
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- J. Borgesius
- G.J. Fleers
- M. Mees
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van valsheid in geschrift
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 13 juni 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in Turkije in 1953, was in eerste aanleg veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, wegens valsheid in geschrift en het gebruik van valse geschriften. De tenlastelegging betrof het opmaken van een valse aanvraag voor een WIA-uitkering en het gebruik van valse documenten, waaronder jaaropgaven en salarisspecificaties, om een uitkering te verkrijgen.
Tijdens de zittingen in hoger beroep heeft het hof de verklaringen van getuigen en de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis van de eerste aanleg zou worden vernietigd en dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis. Het hof heeft echter geconcludeerd dat de verklaringen in het dossier niet eenduidig zijn en dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten.
Het hof heeft vastgesteld dat er verklaringen zijn die erop wijzen dat de verdachte geen werkzaamheden heeft verricht via het uitzendbureau, maar deze zijn niet overtuigend genoeg om tot een veroordeling te komen. De verklaring van een getuige die de verdachte niet kende, werd als twijfelachtig beschouwd, terwijl de verklaring van de eigenaar van het uitzendbureau de aanwezigheid van een dienstverband bevestigde. Hierdoor kon niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastelegging.
Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak is gedaan in een openbare zitting, waarbij de rechters Borgesius, Fleers en Mees aanwezig waren, maar alleen Borgesius en Mees waren in staat het arrest te ondertekenen.