ECLI:NL:GHSGR:2012:BX2114

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-004777-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in hoger beroep na intrekking dagvaarding

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 22 maart 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 14 september 2009. De verdachte, geboren in 1985, was in hoger beroep gegaan, maar de raadsvrouw heeft bij wijze van preliminair verweer de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie bepleit. Dit verweer was gebaseerd op een 'Intrekking dagvaarding hoger beroep' van 3 december 2010, waarin werd medegedeeld dat het hoger beroep tegen de verdachte was ingetrokken. De raadsvrouw stelde dat de verdachte gerechtvaardigd vertrouwen had ontleend aan deze mededeling, wat leidde tot de conclusie dat het openbaar ministerie niet meer kon vervolgen.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte inderdaad een brief had ontvangen waarin stond dat het hoger beroep was ingetrokken. Ondanks dat het arrondissementsparket later aangaf dat er een vergissing was gemaakt, heeft het hof geoordeeld dat de verdachte op basis van de ontvangen informatie mocht aannemen dat het hoger beroep niet meer door zou gaan. De advocaat-generaal voerde aan dat de raadsvrouw na de intrekking van de dagvaarding nog een verzoek tot onderzoek had ingediend, maar het hof oordeelde dat dit niet afdeed aan het vertrouwen dat de verdachte had in de intrekking van het hoger beroep.

Uiteindelijk heeft het hof besloten het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging, waarmee de zaak ten einde kwam. Deze uitspraak is gedaan in het openbaar op de zitting van 22 maart 2012.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004777-09
Parketnummer: 09-900384-09
Datum uitspraak: 22 maart 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 14 september 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1985,
[adres].
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw bij wijze van preliminair verweer de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in het hoger beroep bepleit. Ter adstructie heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verdachte een "Intrekking dagvaarding hoger beroep" d.d. 3 december 2010 heeft ontvangen, inhoudende de mededeling dat de dagvaarding om als verdachte ter terechtzitting van 20 januari 2011 te verschijnen door de advocaat-generaal wordt ingetrokken, vanwege het feit dat het hoger beroep in deze zaak is ingetrokken, hetgeen bij de verdachte het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt dat het hoger beroep tegen hem was ingetrokken. De raadsvrouw voert voorts aan dat de verdachte weliswaar op 22 december 2010 een "Intrekking dagvaarding" heeft ontvangen welke inhoudt dat hij nog een nieuwe dagvaarding zal ontvangen, doch eerst nadat zij, enkele weken na ontvangst van de Intrekking dagvaarding hoger beroep d.d. 3 december 2010, bij het arrondissementsparket heeft geïnformeerd naar de status van de zaak en haar werd medegedeeld dat op 3 december 2010 abusievelijk de verkeerde brief was verzonden.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het verweer dient te worden verworpen, nu -niettegenstaande de mededeling in de brief d.d. 3 december 2010 - de raadsvrouw na 22 december 2010 een verzoek betreffende een onderzoekswens bij de rechter-commissaris heeft neergelegd, uit welke handeling afgeleid kan worden dat de verdachte niet in de veronderstelling verkeerde dat zijn zaak geen doorgang zou vinden.
Het hof overweegt dienaangaande het volgende.
Het hof stelt met de raadsvrouw vast dat zich in het dossier een Intrekking dagvaarding hoger beroep d.d. 3 december 2010 bevindt, inhoudende onder meer de mededeling dat het hoger beroep tegen de verdachte is ingetrokken. Naar 's hofs oordeel mocht de verdachte aan dit processtuk het gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen dat het door het openbaar ministerie ingestelde appel was ingetrokken.
Dat de raadsvrouw vervolgens bij het arrondissementsparket heeft geïnformeerd naar de status van de zaak, dat het parket zich nadien op het standpunt stelde dat er een vergissing was gemaakt en dat zij daarna bij de rechter-commissaris om onderzoekshandelingen heeft verzocht om de rechten van de verdachte te sauveren in geval het toch zou komen tot behandeling van het hoger beroep, doet hier niets aan af.
Derhalve zal het hof het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaren in de vervolging.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging.
Dit arrest is gewezen door mr. M.P.J.G. Göbbels,
mr. R.M. Bouritius en mr. C.J. van der Wilt, in bijzijn van de griffier mr. M.C. Bongaerts.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 22 maart 2012.