ECLI:NL:GHSGR:2012:BX2778
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. van Leuven
- A. Zander
- J. van Montfoort
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot opheffing voogdijmaatregel en toekenning van het gezag aan de moeder
In deze zaak heeft de moeder op 6 februari 2012 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam, die op 9 november 2011 was gegeven. De moeder verzocht om de opheffing van de voogdijmaatregel die op 26 juni 2008 door de rechtbank Rotterdam was uitgesproken, en om het ouderlijk gezag over haar minderjarige kind aan haar toe te kennen. De minderjarige was sinds 3 augustus 2011 uit huis geplaatst en de moeder had in het verleden fouten gemaakt, maar was bereid om met hulpverleners samen te werken en de opvoeding van haar kind op zich te nemen.
Jeugdzorg, die als voogd was aangesteld, heeft zich tegen de verzoeken van de moeder verzet en verzocht om de bestreden beschikking te bekrachtigen. Jeugdzorg stelde dat de belangen van de minderjarige in gevaar zouden komen als het gezag aan de moeder zou worden teruggegeven, gezien de problematiek van de minderjarige, die PDD-Nos heeft en zwakbegaafd is. Jeugdzorg wees op de zorgen over de thuissituatie van de moeder, die geen hulpverlening had voor haar persoonlijke problemen en een gebrek aan een sociaal netwerk vertoonde.
Het hof heeft overwogen dat het uitgangspunt van de wetgever is dat het gezag van een ouder de voorkeur heeft boven dat van een derde. Echter, op basis van artikel 1:253b, vijfde lid, van het Burgerlijk Wetboek kan het verzoek van de moeder alleen worden afgewezen als er gegronde vrees bestaat dat de belangen van het kind ernstig worden verwaarloosd. Het hof heeft besloten om Jeugdzorg te verzoeken om nader onderzoek te verrichten naar de situatie van de minderjarige en de moeder, en heeft de behandeling van de zaak aangehouden tot 8 december 2012, in afwachting van de resultaten van dit onderzoek.