ECLI:NL:GHSGR:2012:BX3748

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
8 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-003583-11
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van diefstal uit woning met gebruik van alarmcodes en reservesleutel

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 8 augustus 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een 36-jarige vrouw, die eerder door de rechtbank was veroordeeld voor het medeplegen van diefstal uit de woning van haar vader in Wassenaar tijdens de kerstdagen van 2010. De vrouw had onrechtmatig gebruik gemaakt van de alarmcodes en een reservesleutel om toegang te krijgen tot de woning, waaruit een kluis met waardevolle horloges, grote geldbedragen en persoonlijke documenten was gestolen. De vrouw ontkende betrokkenheid, maar het hof oordeelde dat de bewijsvoering, waaronder telefoongegevens en alarmlogboeken, voldoende was om haar schuld vast te stellen. Het hof bevestigde de eerdere straf van 120 dagen gevangenisstraf, waarvan 82 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze een onevenredige belasting van het strafgeding zouden opleveren. Het hof oordeelde dat de verdachte, door haar handelen, niet alleen het eigendomsrecht van haar vader had geschonden, maar ook het vertrouwen dat hij in haar had.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003583-11
Parketnummer: 09-757002-11
Datum uitspraak: 8 augustus 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 8 juli 2011 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [dag] 1975,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 25 juli 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 82 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, alsmede tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de tijd van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis. Voorts is in eerste aanleg een beslissing genomen omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
zij op een of meer tijdstippen in de periode van 24 december 2010 tot en met 27 december 2010 te Wassenaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de [adres] heeft weggenomen (ongeveer) 25 horloges (ter waarde van ongeveer EUR 200.000,-) en/of een kluis inhoudende onder meer aandelen aan toonder (ter waarde van EUR 2.500.000,-) en/of contant geld (een bedrag van
EUR 36.000,- en/of een bedrag van EUR 25.000,- en/of een bedrag van EUR 7.000,-) en/of buitenlandse valuta (dollars en/of Engelse ponden en/of Zwitserse franken en/of Hongkong dollars en/of Yinhang en/of Libanese ponden), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder haar/hun bereik te hebben gebracht door onrechtmatig gebruik te maken van de alarmcodes en/of een reservesleutel van voornoemde woning, althans door valse sleutel;
subsidiair:
zij op tijdstippen in de periode van 24 december tot en met 31 december 2010 te Wassenaar en/of Nijmegen en/of Heijen en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, horloges (ter waarde van ongeveer 200.000,-) en/of aandelen aan toonder (ter waarde van 2.500.000,-) en/of contant geld (een geldbedrag van 36.000,- en/of een geldbedrag van 25.000,- en/of een geldbedrag van 7.000,-) en/of documenten (waaronder een testament van [aangever] en/of een testament van [betrokkene] en/of huwelijkse voorwaarden van [aangever] en [betrokkene] en/of een eigendomsbewijs op naam van [aangever] van de woning [adres] te Wassenaar) en/of levering certificaten van aandelen van Whitecourt BV en Samenspel BV en/of Verpanding van certificaten van aandelen in het kapitaal van Whitecourt BV en/of aandelenoverdracht 21 aandelen Cleydael Golf & Country NV heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van deze goederen wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een op onderdelen andersluidende bewezenverklaring zal komen, het bewijs op een andere wijze zal motiveren dan de rechtbank heeft gedaan en een andersluidende beslissing zal nemen met betrekking tot de vorderingen van benadeelde partijen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij in de periode van 24 december 2010 tot en met 25 december 2010 te Wassenaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de [adres] heeft weggenomen (ongeveer) 25 horloges en een kluis inhoudende onder meer aandelen aan toonder (ter waarde van EUR 2.500.000,-) en contant geld en buitenlandse valuta (dollars en Engelse ponden en Zwitserse franken en Hongkong dollars en Yinhang en Libanese ponden), in elk geval enig goed, toebehorende aan [aangever], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik te hebben gebracht door onrechtmatig gebruik te maken van de alarmcodes en een reservesleutel van voornoemde woning.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Zoals blijkt uit het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
De verdediging heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep - overeenkomstig de aan het hof overgelegde pleitnota - op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen en dat de verdachte daarvan derhalve dient te worden vrijgesproken. Zij heeft hiertoe verschillende punten aangevoerd, die er in essentie op neer komen dat niet kan worden vastgesteld dat de diefstal heeft plaatsgevonden op een moment waarop verdachte in de woning aanwezig was, dan wel het alarm van de woning uitgeschakeld had (gelaten). Evengoed, zo meent de verdediging, kan de diefstal hebben plaatsgevonden ten tijde van een alarmmelding op 27 december 2010, een dag waarop verdachte niet in de buurt van de woning is geweest. Ter onderbouwing hiervan is verwezen naar diverse weerrapporten aan de hand waarvan de verdediging tot de conclusie is gekomen dat de verklaring van beveiligingsmedewerker [getuige 1] - die heeft verklaard dat ten tijde van een alarmmelding op 27 december 2010 in de sneeuw rondom de woning van aangever geen sporen zijn waargenomen - niet kan kloppen. Het hof zal onder andere dit bewijsverweer in het navolgende bespreken en gaat hierbij uit van de volgende - uit het dossier en de behandeling ter terechtzitting naar voren gekomen - feiten en omstandigheden.
Aangifte
Op 27 december 2010 heeft [gemachtigde van aangever] namens [aangever] aangifte gedaan van diefstal in/uit de woning aan de [adres] te Wassenaar.1 Uit deze aangifte volgt dat de diefstal moet zijn gepleegd tussen donderdag 23 december 2010 te 16:00 a 16:30 uur en maandag 27 december 2010 te 01:16 uur. [gemachtigde van aangever] zegt dat zij de betreffende woning op 23 december 2010 omstreeks 16:00 a 16:30 uur, nadat zij het alarm had ingeschakeld en de woning slotvast had afgesloten, heeft verlaten. Toen zij op 27 december 2010 omstreeks 09:00 uur de woning opnieuw betrad, nadat zij door [aangever] was gebeld dat het alarm van de woning 's nachts was afgegaan, zag zij dat er in de kleedkamer op de eerste etage allerlei spullen op de grond lagen. Zij zag tevens dat de kluis, die in een kast aan de muur vast zat, weg was en dat de kast waarin de horlogeverzameling van [aangever] zich bevond, openstond en was doorzocht.
Op 30 december 2010 heeft [aangever], de eigenaar van de woning aan de [adres] te Wassenaar, tegenover de politie verklaard dat er bij de diefstal een groot aantal waardevolle horloges (zoals blijkt uit de bijlage gestolen goederen onder andere van de merken Oudemars Piguet (het hof leest: Audemars Piguet), Breitling, Cartier en TW-steel, special for Tom Coronel) zijn weggenomen. Daarnaast is de kluis met daarin onder andere persoonlijke documenten (zoals een testament en een echtscheidingsconvenant), aandelen aan toonder ter waarde van € 2.500.000,-, contant geld in de vorm van euro's en buitenlandse valuta weggenomen.2 Op 12 januari 2011 heeft [aangever] verklaard dat zich in de kluis onder meer Dollars, Engelse ponden, Zwitserse franken, Hong Kong dollars, Chinese Tinhang en Libanese biljetten bevonden.3
Uit het onderzoek in de woning, dat op 28 december 2010 door de politie is ingesteld, blijkt dat er rondom de woning geen sporen van braak zijn aangetroffen en dat de woning derhalve zonder braak is betreden. Door de huishoudster waren behalve in het kantoor en de kleedkamer geen verstoringen aangetroffen die duidden op een doorzoeking.4
Uit- en inschakelen alarm huis van aangever
Uit het overgelegde alarmlogboek betreffende het huis van aangever5, gecombineerd met de verklaring van [getuige 2] - ondernemer in de beveiliging - dat van de vermelde tijdstippen een uur moet worden afgetrokken in verband met zomer/wintertijd6, blijkt het navolgende:
- op 24 december 2010 om 17:59 uur is het alarm uitgeschakeld;
- op 25 december 2010 om 00:38 uur is het alarm ingeschakeld;
- op 25 december 2010 om 07:30 uur is het alarm uitgeschakeld;
- op 25 december 2010 om 08:39 uur is het alarm ingeschakeld;
- op 27 december 2010 om 01:02 uur is het alarm afgegaan.
Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat zij de persoon is die op voormelde data en tijdstippen het alarm van de woning van aangever heeft uit- en ingeschakeld.
Weggenomen goederen in het bezit van [medeverdachte 1]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij, toen hij in 2010 tussen kerst en oud en nieuw verbleef in een woning in Veghel, [medeverdachte 1] daar ook heeft gezien. [medeverdachte 1] gaf [medeverdachte 2] toen de opdracht om een stapeltje geld te tellen. [medeverdachte 1] zei dat hij een auto ging kopen. [medeverdachte 2] had het vermoeden dat [medeverdachte 1] iets had geflikt, omdat [medeverdachte 1] opeens veel geld had en naar hele dure auto's keek. [medeverdachte 1] wilde een auto kopen die hij anders nooit had kunnen kopen.7 Uit het dossier blijkt dat [medeverdachte 1] op 30 december 2010 een Mercedes CLS 320 CDI voor een bedrag van € 24.500,00 heeft aangeschaft. Dit bedrag heeft [medeverdachte 1] contant betaald.8 Uit het dossier blijkt voorts dat [medeverdachte 1] op 31 december 2010 een laptop heeft gekocht en deze contant heeft betaald met een coupure van € 500,00.9 [medeverdachte 1] beschikte derhalve kort na de diefstal over een groot geldbedrag in contanten, waaronder een biljet van € 500,00, terwijl aangever heeft verklaard dat zich in de weggenomen kluis onder meer briefjes van € 500,00 bevonden.10 Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke coupures in het dagelijks betalingsverkeer zelden worden gebruikt.
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] hem in 2010 op eerste of tweede kerstdag, in de ochtend, heeft benaderd met de vraag of hij een tas met papieren en een tas met horloges voor hem wilde bewaren. De horloges zaten in een rood stoffen tasje met een touwtje.11 Op 15 april 2011 heeft [aangever] verklaard dat hij een aantal van zulke tasjes in zijn kledingkast heeft liggen.12 [medeverdachte 1] vroeg aan [medeverdachte 3] of hij iemand wist die de horloges zou willen kopen. De avond van de dag waarop [medeverdachte 1] hem had benaderd is [medeverdachte 3] met de tas horloges naar het café gegaan en heeft hij de horloges laten zien aan [medeverdachte 4]. Op 14 september 2011 heeft [medeverdachte 3] als getuige in de strafzaak van [medeverdachte 1] tegenover de rechter-commissaris verklaard dat het ging om horloges van verschillende merken, waaronder Cartier, Pique (het hof leest: Audemars Piguet), Breitlings en TW-steel.13 Deze merken komen overeen met de merken zoals genoemd in voornoemde bijlage gestolen goederen. Voorts heeft [medeverdachte 3] tegenover de rechter-commissaris verklaard dat [medeverdachte 1] in de periode van 23 december 2010 tot en met uiterlijk 26 december 2010 een keer of drie heeft geslapen in de woning aan [adres] en dat hij daar nadien een tas met documenten op naam van [betrokkene] en [aangever] heeft aangetroffen.14 Uit zijn verklaring tegenover de politie van 14 april 2011 blijkt dat het onder andere ging om aandelen, een testament en een inboedelverdeling.15 Aangever heeft deze documenten later herkend als zijnde zijn eigendommen.16
Uit een opgenomen tapgesprek van 30 december 2010 tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] blijkt dat [medeverdachte 1] op zoek was naar de "Special Edition". Hij miste deze nadat hij ze had geteld.17 In een later gesprek verzoekt [medeverdachte 1] [medeverdachte 3] te gaan kijken, omdat "hij 'm die dag in het café had". In datzelfde gesprek zegt [medeverdachte 1] dat hij er 25 had geteld en dat er nu één weg is.18 [medeverdachte 3] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] met de "Special Edition" een horloge bedoelde.19 [aangever] heeft verklaard dat er ongeveer 25 horloges zijn weggenomen bij de diefstal, waaronder een "Special Edition".20
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] hem in 2010 op tweede kerstdag in [cafénaam] in Nijmegen heeft verteld dat hij horloges te koop had. [medeverdachte 1] heeft vervolgens de horloges, die zich bevonden in een rood tasje dat je met een veter kan dichtstrikken, aan [medeverdachte 4] laten zien.21
[getuige 3] heeft tegenover de rechter-commissaris verklaard dat [medeverdachte 1] hem op kerstavond of op eerste of tweede kerstdag had verteld dat hij mooie klokjes had. [medeverdachte 1] heeft de klokjes vervolgens aan [getuige 3] getoond.22
[medeverdachte 1] heeft op 1 januari 2011 tegenover de politie verklaard dat hij op tweede kerstdag (het hof begrijpt: in 2010) aanwezig is geweest in het café te Nijmegen.23
Tussenconclusie
Op basis van het vorenstaande - in onderlinge samenhang bezien - kan naar het oordeel van het hof worden vastgesteld dat [medeverdachte 1] op 26 december 2010 in het bezit was van (in ieder geval enkele van) de goederen die zijn weggenomen uit de woning aan de [adres] te Wassenaar. Hieruit kan vervolgens worden geconcludeerd dat de diefstal niet kan hebben plaatsgevonden op
27 december 2010 ten tijde van de alarmmelding, zoals door de verdediging betoogd, maar - gelet op bovengenoemde gegevens uit het alarmlogboek - reeds daarvoor. Op 23 december 2010 omstreeks 16:00 a 16:30 uur had er volgens de huishoudster nog geen diefstal plaatsgevonden. Daarom kan worden vastgesteld dat de diefstal moet hebben plaatsgevonden in de periode van 23 december 2010 tot en met 26 december 2010. Aangezien in deze periode geen alarmmeldingen hebben plaatsgevonden en er dus mag worden aangenomen dat niemand in die periode de woning ongeautoriseerd heeft betreden, moet de diefstal hebben plaatsgevonden in de periode waarin het alarm door verdachte was uitgeschakeld. Dat is de periode van 24 december 2010 om 17:59 uur tot 25 december 2010 om 00:39 uur of de periode van 25 december 2010 om 7:30 uur tot 8:39 uur.
Aldus worden alle door de verdediging gevoerde bewijsverweren verworpen.
Betrokkenheid verdachte bij de diefstal
Zoals hiervoor reeds is vastgesteld, heeft verdachte in de periode waarin de diefstal heeft plaatsgevonden op verschillende momenten het alarm van de woning van aangever uit- en ingeschakeld. Het hof ziet daarin een eerste aanwijzing dat verdachte bij deze diefstal betrokken is. Maar er is meer.
Uit de hiervoor al weergegeven bevindingen van de huishoudster leidt het hof af dat de persoon of de personen die de kluis en de horloges hebben meegenomen in de woning zonder veel omzwervende doorzoekingen naar de kleedkamer is/zijn gegaan. Behalve het kantoor was volgens de huishoudster immers alleen de kleedkamer doorzocht. Kennelijk was bekend waar men moest zijn.24 Verdachte wist dat de kluis zich in de kleedkamer bevond.25
Daar komt bij dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde feit een relatie had met [medeverdachte 1], de persoon die op tweede kerstdag is gezien met (in ieder geval enkele van) de gestolen goederen. Uit het dossier blijkt dat verdachte en [medeverdachte 1] in de periode van het ten laste gelegde feit verbleven in een huisje in Center Parcs, om daar met hun kinderen de kerst te vieren. Verdachte en [medeverdachte 1] zijn in die periode dus samen geweest.
Het dossier bevat daarnaast specifieke aanwijzingen dat verdachte en [medeverdachte 1] ook op 24 december 2010 samen in Wassenaar en omgeving waren. Deze aanwijzingen ziet het hof in het volgende.
Ten eerste heeft [getuige 4], vriendin van [getuige 5], verklaard dat [verdachte] en [medeverdachte 1] op 24 december 2010 samen omstreeks 18:00 uur bij haar in Leiden op bezoek zijn geweest, waarna zij samen weer tussen 21:00 en 21:30 uur zijn vertrokken.26 Verdachte heeft dit aanvankelijk ontkend27, klaarblijkelijk omdat zij het belangrijk vond dat niet bekend zou worden dat [medeverdachte 1] wel met haar in Leiden is geweest. Dit laatste ontleent het hof aan een afgeluisterd telefoongesprek van 13 mei 2011 waarin zij tegen een zekere [naam] zegt: "Ik heb toch ben effe langs Leiden geweest om uh verhaal om uh te zeggen: luister joh zeg gewoon de waarheid en zeg gewoon dat [medeverdachte 1] niet aanwezig was daar.(...)".28
Eerst ter terechtzitting in hoger beroep heeft verdachte - spontaan en niet desgevraagd - verklaard dat zij samen met [medeverdachte 1] in Leiden bij vrienden was, dat zij daar niet samen naartoe zijn gegaan en dat zij na het bezoek ieder huns weegs zijn gegaan. Het hof stelt vast dat verdachte wisselende verklaringen heeft afgelegd over de aan- en afwezigheid van [medeverdachte 1] in Leiden, reden voor het hof om op dit punt uit te gaan van de juistheid van de verklaring die [getuige 4] heeft afgelegd.
Daarnaast blijkt uit de telefoongegevens die zich in het dossier bevinden dat:
- verdachte op 24 december 2010 om 18:13 uur en 18:25 uur in Wassenaar was (op deze tijden straalde zij met haar telefoon de zendmast op de [straatnaam 1] in Wassenaar aan)29;
- verdachte op 24 december 2010 vanaf 16:44 uur veelvuldig telefonisch contact heeft gehad met [telefoonnummer 1]. De persoon met dit telefoonnummer kwam vanuit de richting van Bodegraven en was om 18:14 uur en 18:25 uur aanwezig op de [straatnaam 1] in Wassenaar (verdachte was op dat tijdstip ook aanwezig in Wassenaar)30;
- verdachte op 24 december 2010 een aantal malen contact heeft gehad met [telefoonnummer 2]. De persoon met dit telefoonnummer was om 15:31 uur aanwezig op de [straatnaam 2] in Veghel, om 18:34 uur op de [straatnaam 1] in Wassenaar en op
25 december 2010 om 00:14 uur op de [straatnaam 3] te Den Haag. Vervolgens begaf deze persoon zich om 15:47 uur richting Malden en Wijchen31;
- de verdachte op 24 december 2010 tussen 12:29 uur en 15:55 uur meermalen telefonisch contact heeft gehad met [medeverdachte 2].32
De [straatnaam 1] is in de nabije omgeving van de [straatnaam 4] te Wassenaar, de straat waar de woning van aangever staat.33 [medeverdachte 2] is later aangehouden als verdachte in een woning aan de [adres aan de straatnaam 2] te Veghel. In die woning werden buitenlandse valuta aangetroffen waaronder coupures uit eurolanden, Amerika, China, Zwitserse franken, Hong Kong dollars, Chinese Tinhang en Libanese biljetten.34 Deze valuta komen overeen met de valuta die zijn weggenomen uit de woning van aangever. De gebruiker van [telefoonnummer 2] kwam zoals hierboven blijkt vanuit de richting van de [straatnaam 2] te Veghel. Deze persoon is voorts aanwezig geweest op de [straatnaam 3] te Den Haag, de straat waar de woning van de zus van de verdachte is gelegen en waar verdachte mag verblijven. Ten slotte vertrekt deze persoon in de richting van Malden en Wijchen, liggend in de richting van Heijen, alwaar verdachte en [medeverdachte 1] destijds verbleven in een huisje van Center Parcs. Het hof acht derhalve aannemelijk dat de gebruiker van [telefoonnummer 2] [medeverdachte 1] is geweest en stelt vast dat verdachte rond het tijdstip van de diefstal contact heeft gehad met nog een persoon - [medeverdachte 2] - die later is aangehouden in de nabijheid van buitenlandse valuta waarvan aannemelijk is dat die uit de woning van aangever afkomstig zijn.
Voorts blijkt uit het dossier dat bij de doorzoeking in het huisje in Center Parcs, verblijfplaats van de verdachte ten tijde van haar aanhouding, een laptop werd aangetroffen. Deze laptop is in beslag genomen en onderzocht. Uit de map "vorige week" bleek dat er diverse sites waren bezocht, zoals autoscouts24.nl. Er was gezocht naar verschillende types Mercedes, waaronder de Mercedes CLS-klasse, het type auto dat [medeverdachte 1] op 30 december 2010 heeft aangeschaft. Uit de geschiedenismap "vrijdag", waarmee bedoeld wordt vrijdag 31 december 2010, bleek dat was gezocht op de site "2dehansje.nl" naar horloges, onder andere was bezocht een advertentie van een "Breitling Chronomatic B01" (ultimate versie). Voorts was er gezocht naar partijhandel van horloges. Ook op andere websites was gezocht naar (onder andere Breitling) horloges.35 De verdachte heeft verklaard dat zij de enige persoon is die deze laptop gebruikt.36 Het hof stelt aldus vast dat verdachte kort na de diefstal van onder meer horloges en geld op internet heeft gezocht naar horloges en (dure) auto's.
Conclusie
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen - in onderlinge samenhang bezien - is het hof van oordeel dat verdachte bewust en in nauwe samenwerking met een ander of anderen heeft meegewerkt aan het welslagen van de haar verweten diefstal. Uit het vorenstaande leidt het hof immers af dat verdachte de diefstal heeft mogelijk gemaakt door het alarm uit te schakelen en voor, tijdens en/of na de diefstal telefonisch contact te onderhouden met personen die hebben beschikt over wat bij de diefstal is buitgemaakt, of daarbij anderszins betrokken zijn geweest. De nauwe betrokkenheid van verdachte bij de diefstal volgt voorts uit het feit dat zij heeft geprobeerd een getuige te beïnvloeden die belastend over haar partner - een medeverdachte - had verklaard en aansluitend op de diefstal informatie heeft gezocht op internet, gericht op - naar het hof aanneemt - het te gelde maken van een deel van de buit. Haar inconsistente ontkennende en - aanvankelijk - leugenachtige verklaringen kan het hof in dit licht niet anders opvatten dan bedoeld om te verhullen dat de diefstal met haar medeweten en in nauwe samenwerking met haar heeft plaatsgevonden.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich samen met een ander of anderen schuldig gemaakt aan een ernstig strafbaar feit, te weten diefstal in/uit de woning van haar vader. De vader van de verdachte bevond zich ten tijde van het feit in het buitenland wegens vakantie. Weggenomen is een groot aantal horloges, alsmede een kluis met daarin onder meer aandelen aan toonder, contant geld en buitenlandse valuta. De verdachte beschikte over de codes van het hek en het alarm en wist waar de reservesleutel van de woning lag. Van deze haar in vertrouwen gegeven informatie heeft zij misbruik gemaakt door samen met haar mededader(s) waardevolle goederen weg te nemen. Door aldus te handelen heeft de verdachte niet alleen een grove inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van haar vader, maar heeft zij tevens het vertrouwen dat haar vader in haar had op ernstige wijze geschonden. De verdachte heeft geen enkel inzicht getoond in het kwalijke van haar handelen. Het hof rekent dit de verdachte ernstig aan.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft het hof acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 11 juli 2012. Hieruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten. Gelet hierop, alsmede op het feit dat de verdachte reeds 38 dagen in voorarrest heeft gezeten en de verdachte is belast met de zorg voor haar kinderen, ziet het hof - evenals de rechtbank - geen reden om de verdachte opnieuw naar de gevangenis te sturen.
Alles overwegende is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen waarvan
82 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, in combinatie met een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis, een passende en geboden reactie vormt. Het voorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf strekt er toe de verdachte er in de toekomst van te weerhouden zich wederom schuldig te maken aan strafbare feiten.
Vordering tot schadevergoeding [aangever] en [benadeelde partij 2]
In het onderhavige strafproces hebben [aangever] en [benadeelde partij 2] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte ten laste gelegde, tot een bedrag van respectievelijk € 320.140,83 en € 50.000,00.
Beide benadeelde partijen hebben deze vordering in hoger beroep gehandhaafd, zodat de vorderingen in hun geheel opnieuw aan de orde zijn in hoger beroep.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Beide vorderingen zijn namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof levert behandeling van de vorderingen van de benadeelde partijen een onevenredige belasting van het strafgeding op, omdat gelet op de gemotiveerde betwisting van deze vorderingen door de verdediging, een zorgvuldige beslissing daarover eerst na nader onderzoek kan worden genomen, wat tot een onaanvaardbare vertraging van de strafprocedure zou leiden. Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zijn in de vordering. De vorderingen kunnen slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Gelet op deze beslissing zal het hof bepalen dat de verdachte en de benadeelde partijen ieder hun eigen kosten dragen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 82 (tweeëntachtig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte voorts tot een taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [aangever]
Verklaart de benadeelde partij, [aangever], in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde partij 2], in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door mr. S. van Dissel, mr. T.E. van der Spoel en mr. M.M. van der Nat, in bijzijn van de griffier mr. N. van der Velden.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 8 augustus 2012.
1 Proces-verbaal van aangifte d.d. 28 december 2010, PL1571 2010262288-1, pagina 44 e.v.
2 Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 30 december 2010, PL1571 2010262288-4, pagina 59 en de daarbij behorende bijlage gestolen goederen, pagina 63 e.v.
3 Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 12 januari 2011, PL1571 2010262288-87, pagina 414.
4 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 januari 2011, PL15J1 2010262288-84, pagina 421.
5 Logboek alarm [adres] te Wassenaar, pagina 69.
6 Verklaring [getuige 2] bij de rechter-commissaris d.d. 26 mei 2011, onder punt 6 en 7.
7 Proces-verbaal van verhoor medeverdachte d.d. 9 januari 2011, PL1571 2010262288-68, pagina 338 e.v.
8 Zie de factuur d.d. 30 december 2010, gevoegd als bijlage 1 bij het proces-verbaal van de financiële recherche unit d.d. 25 mei 2011, nr. 2010 262288, pagina 1251 (zie pagina 1478 voor de vertaalde factuur) en het verhoor van [getuige 6] d.d. 11 mei 2011, pagina 1475-1476.
9 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 januari 2011, PL1571 2010262288-51, pagina 260-261 en het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 4] d.d. 30 maart 2011, PL1571 2010262288-158, pagina 846.
10 Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 2 januari 2011, PL1571 2010262288-32, pagina 75.
11 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3] d.d. 14 april 2011, PL1571 2010262288-161, pagina 1082.
12 Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 15 april 2011, PL1571 2010262288-197, pagina 1397.
13 Verklaring [medeverdachte 3] bij de rechter-commissaris d.d.
14 september 2011, onder punt 5 (verklaring afgelegd in de zaak tegen [medeverdachte 1], ter terechtzitting in hoger beroep van 25 juli 2012 gevoegd in het dossier van onderhavige zaak).
14 Verklaring [medeverdachte 3] bij de rechter-commissaris d.d.
14 september 2011, onder punt 8, 18 en 24 (afgelegd in de zaak tegen [medeverdachte 1], ter terechtzitting in hoger beroep van
25 juli 2012 gevoegd in het dossier van onderhavige zaak).
15 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3] d.d. 14 april 2011, PL1571 2010262288-161, pagina 1089.
16 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 april 2011, PL1571 2010262288-170, pagina 993-995 en het proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 15 april 2011, PL1571 2010262288-197, pagina 1395-1397.
17 Mutatieverslag van het tapgesprek op 30 december 2010 om
22:00:19 uur, pagina 728-729.
18 Mutatieverslag van het tapgesprek op 30 december 2010 om
22:05:31 uur, pagina 730-732.
19 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3] d.d. 14 april 2011, PL1571 2010262288-161, pagina 1084-1085.
20 Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 2 januari 2011, PL1571 2010262288-32, pagina 75.
21 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 4] d.d. 30 maart 2011, PL1571 2010262288-158, pagina 845.
22 Verklaring [getuige 3] bij de rechter-commissaris d.d. 14 september 2011, onder punt 2 (verklaring afgelegd in de zaak tegen [medeverdachte 1], ter terechtzitting in hoger beroep van 25 juli 2012 gevoegd in het dossier van onderhavige zaak).
23 Proces-verbaal van verhoor medeverdachte d.d. 1 januari 2011, PL1571 2010262288-26, pagina 103.
24 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 januari 2011, PL1571 2010262288-84, pagina 421.
25 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 januari 2011, PL1571 2010262288-37, pagina 121, antwoord op tweede vraag.
26 Proces-verbaal van verhoor [getuige 4] d.d. 11 februari 2011, PL1571 2010262288-144, pagina 646-647.
27 Zie onder meer het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d.
8 februari 2011, PL1571 2010262288-136, pagina 653.
28 Mutatieverslag van het tapgesprek op 13 mei 2011 om 22:03:57 uur, pagina 1285.
29 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2011, PL1571 2010262288-127 met bijlagen, pagina 572-575.
30 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2011, PL1571 2010262288-127 met bijlagen, pagina 572-575.
31 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 februari 2011, PL1571 2010262288-129 met bijlagen, pagina 577-585.
32 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2011, PL1571 2010262288-128, pagina 569 en het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 februari 2011, PL1571 2010262288-136, pagina
656-657.
33 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2011, PL1571 2010262288-127, pagina 572.
34 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 januari 2011, PL1571 2010262288-111, pagina 429, proces-verbaal relaas d.d. 28 mei 2011, PL1571 2010262288-228, pagina 1139 en het proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming d.d. 27 mei 2011, PL1571 2010262288-65, pagina 1166-1172.
35 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 januari 2011, PL1571 2010262288-33, pagina 94 en 95.
36 Verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 24 juni 2011, pagina 7 van het proces-verbaal.