ECLI:NL:GHSGR:2012:BX4003
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- J.H.W. de Planque
- R. van der Vlist
- T. van der Valk
- Rechtspraak.nl
Vernietiging faillissementsverklaring van Café Restaurant [B] en veroordeling van pensioenfondsen tot betaling van faillissementskosten
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 7 augustus 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de Rechtbank Rotterdam, waarbij [appellante], handelend onder de naam Café Restaurant [B], op 8 mei 2012 in staat van faillissement was verklaard. De faillissementsaanvraag was ingediend door drie pensioenfondsen, die vorderingen hadden op [appellante] bestaande uit boetes, rente en incassokosten. [appellante] betwistte de vorderingen en stelde dat de hoofdsom, bestaande uit verschuldigde pensioenpremie, al in april 2011 was voldaan. Ze voerde aan dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat er summierlijk van het vorderingsrecht van de fondsen was gebleken en dat zij niet in de toestand verkeerde van te hebben opgehouden te betalen.
Tijdens de zitting heeft [appellante] haar standpunt toegelicht, waarbij zij stelde dat de faillissementsaanvraag een onjuist en disproportioneel middel was om de betwiste vordering te innen. Het hof oordeelde dat de vordering van de fondsen gemotiveerd was weerlegd en dat er geen grond was voor de faillissementsaanvraag. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en wees het verzoek tot faillietverklaring af. Tevens werden de faillissementskosten en proceskosten volledig ten laste van de fondsen gebracht, die hoofdelijk werden veroordeeld tot betaling aan de curator en [appellante].
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van vorderingen en de noodzaak voor schuldeisers om een bodemprocedure te starten in plaats van een faillissementsaanvraag wanneer er betwisting is over de vorderingen. Het hof concludeerde dat [appellante] niet verkeerde in de toestand van te hebben opgehouden te betalen, en dat de faillissementsaanvraag niet gerechtvaardigd was.