ECLI:NL:GHSGR:2012:BX7064
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- J.H.W. de Planque
- R. van der Vlist
- T. van der Valk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing verzoek tot schuldsaneringsregeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 7 augustus 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de Rechtbank 's-Gravenhage van 25 juni 2012. De schuldenares, hierna te noemen [schuldenares], had hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank had geoordeeld dat [schuldenares] niet te goeder trouw was geweest ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden in de vijf jaar voorafgaand aan haar verzoek. De rechtbank stelde vast dat het grootste deel van de schulden voortvloeide uit een onderneming die op naam van [schuldenares] stond, maar die feitelijk door haar partner werd gevoerd. [schuldenares] had geen administratie gevoerd en was niet betrokken bij de onderneming, ondanks dat zij verantwoordelijk was voor de schulden die daaruit voortvloeiden. Het hof heeft de grieven van [schuldenares] beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was dat zij te goeder trouw was. Het hof heeft de overwegingen van de rechtbank overgenomen en bekrachtigde het vonnis. Het hof oordeelde dat [schuldenares] onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat zij de omstandigheden die leidden tot haar schulden onder controle had gekregen, ondanks haar verzoek om beschermingsbewind. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de schuldenares voor haar financiële situatie en de noodzaak van goede trouw in het aanvragen van een schuldsaneringsregeling.