ECLI:NL:GHSGR:2012:BY1886

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
15 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-001577-10
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heling van mobiele telefoon na brutale roofoverval

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 15 oktober 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Alkmaar. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden voor het primair ten laste gelegde, maar het hof heeft de verdachte vrijgesproken van deze beschuldigingen. De verdachte was beschuldigd van heling van een mobiele telefoon, die kort daarvoor was gestolen tijdens een brutale roofoverval. Het hof oordeelde dat de verdachte niet voldoende betrokken was bij de overval zelf, aangezien hij zich op het moment van de overval niet in de nabijheid van de slachtoffers bevond en er geen bewijs was van nauwe samenwerking met de daadwerkelijke daders. Het hof heeft echter wel vastgesteld dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan heling van de mobiele telefoon, omdat hij wist dat deze telefoon was verkregen door een misdrijf. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 weken, rekening houdend met het tijdsverloop tussen het instellen van het hoger beroep en de behandeling van de zaak. Daarnaast zijn de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat de benadeelden geen schade hadden geleden die direct verband hield met de heling van de telefoon. Het hof benadrukte dat heling van gestolen goederen moet worden bestreden, omdat het bijdraagt aan de bevordering van vermogensdelicten.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001577-10
Parketnummer: 14-810339-08
Datum uitspraak: 15 oktober 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te Amsterdam
meervoudige kamer voor strafzaken
zitting houdende te 's-Gravenhage
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Alkmaar van 20 april 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Sovjetunie) op [geboortejaar] 1988,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 1 oktober 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair
eerste en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden met aftrek van voorarrest en met beslissingen omtrent het inbeslaggenomene, de vorderingen van de benadeelde partijen, [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2], en met oplegging van schadevergoedingsmaatregelen als nader in het vonnis omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 Juli 2008 in de gemeente Den Helder op de Zanddijk, althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een (blauwe) tas (inhoudende [onder andere] een Rabo-bankpas en/of een rijbewijs en/of een [Nokia N-73J mobiele telefoon en/of een sleutelbos en/of een ziektekostenverzekeringspas en/of een geldbedrag van 50 euro, althans een geldbedrag, en/of
- een (bruine) tas (inhoudende een [bruine] portemonnee en/of een Rabo-bankpas en/of een OV-jaarkaart en/of een werknemerscontract) en/of
- een (bruin-witte) tas (inhoudende [onder andere] een [LG] mobiele telefoon en/of een I-pod Nano en/of een [zwart-wit geblokte] portemonnee [inhoudende (onder andere) een ID-kaart en/of een giromaatpas en/of een hoeveelheid kleingeld] en/of een (huis)sleutel en/of een [lila] topje en/of een [roze] vest),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2] respectievelijk [benadeelde partij 3] respectievelijk [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 2] en/of die [benadeelde partij 3] en/of die [benadeelde partij 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
en/of
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die [benadeelde partij 2] en/of die [benadeelde partij 3] en/of die [benadeelde partij 1] heeft gedwongen tot de afgifte van
- een (blauwe) tas (inhoudende [onder andere] een Rabo-bankpas en/of een rijbewijs en/of een [Nokia N-73] mobiele telefoon en/of een sleutelbos en/of een ziektekostenverzekeringspas en/of een geldbedrag van 50 euro, althans een geldbedrag, en/of
- een (bruine) tas (inhoudende een [bruine] portemonnee en/of een Rabo-bankpas en/of een 0V-jaarkaart en/of een werknemerscontract) en/of
- een (bruin-witte) tas (inhoudende [onder andere] een [LG] mobiele telefoon en/of een I-pod Nano en/of een (zwart-wit geblokte] portemonnee [inhoudende (onder andere) een ID-kaart en/of een giromaatpas en/of een hoeveelheid kleingeld] en/of een (huis)sleutel en/of een [lila] topje en/of een [roze] vest),
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde partij 2] respectievelijk die [benadeelde partij 3] respectievelijk die [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
* een (vuur)wapen en/of een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp ter hand heeft/hebben genomen en/of
* op die [benadeelde partij 2] en/of die [benadeelde partij 3] en/of die [benadeelde partij 1] is/zijn toegerend en/of
* (pal) voor die [benadeelde partij 2] en/of die [benadeelde partij 3] en/of die [benadeelde partij 1] is/zijn gaan staan en/of
* dat wapen/voorwerp op die [benadeelde partij 2] en/of die [benadeelde partij 3] en/of die [benadeelde partij 1] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
* die [benadeelde partij 2] en/of die [benadeelde partij 3] en/of die [benadeelde partij 1] (met kracht) op/tegen de grond heeft/hebben geduwd en/of
* dat wapen/voorwerp (met kracht) op/tegen het hoofd van die [benadeelde partij 2] en/of het hoofd van die [benadeelde partij 1] heeft/hebben geduwd en/of geduwd gehouden en/of
* met dat wapen/voorwerp (met kracht) tegen het hoofd van die [benadeelde partij 1] heeft/hebben geslagen en/of
* één of meermalen (met kracht) op/tegen het lichaam van die [benadeelde partij 1] heeft/hebben geduwd en/of
* (met kracht) een hand voor de mond van die [benadeelde partij 2] heeft/hebben gehouden en/of
* die [benadeelde partij 2] en/of die [benadeelde partij 3] en/of die [benadeelde partij 1] dreigend en/of dwingend heeft/hebben toegevoegd "Tassen, tassen" en/of "Geef je tas" en/of "Telefoons, telefoons" en/of "Liggen blijven" en/of "Liggen en je mond houden" en/of "Kop dicht" en/of "Niet schreeuwen", althans woorden van een gelijke dreigende en/of dwingende aard en/of strekking;
subsidiair:
hij op of omstreeks 19 juli 2008 in de gemeente Den Helder, in elk geval in Nederland, een mobiele telefoon (een [roze] Nokia N73) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die mobiele telefoon wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Verzoek van de advocaat-generaal
Ter terechtzitting in hoger beroep van 1 oktober 2012 heeft de advocaat-generaal het hof verzocht om de niet ter terechtzitting verschenen verdachte in zijn eigen zaak te horen voor zover het hof behoefte heeft aan meer duidelijkheid.
Het hof wijst dit verzoek af, aangezien het hof zich thans voldoende voorgelicht acht om tot een beslissing in de onderhavige strafzaak te komen.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is in het onderhavige strafdossier niet wettig en overtuigend bewezen het onder
primair eerste en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde.
Het hof neemt hierbij het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat hij samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] een plan had gemaakt om uit geldelijk gewin een overval te plegen op een restaurant in de buurt van Den Helder. Toen zij met zijn drieën op 18 juli 2008 in de auto op weg waren naar het restaurant om dat te gaan overvallen, hebben zij onderling besproken wat zij zouden gaan doen. Verdachte heeft toen onder meer een bivakmuts aangenomen en op zich genomen dat hij om geld zou vragen. Nadat de verdachte en zijn mededaders ter plaatse waren, hebben ze enige tijd in de duinen gelegen om te kijken hoe het bij het strandpaviljoen Paal 6 was. Nadat zij zagen dat bij het strandpaviljoen de vlaggen naar beneden werden gehaald en de lichten uitgingen, besloten ze dat het te laat was om het strandpaviljoen te overvallen. De verdachte is vervolgens naar het parkeerterrein gelopen en is toen een andere kant uitgelopen dan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. Nadat de verdachte ongeveer 15 minuten had rondgelopen, kwam hij tussen 00.00 uur en 00.30 uur [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] tegen in hun auto en is hij bij hen ingestapt. Aldus de bedoelde verklaringen van verdachte.
Uit de beschikbare bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de primair tenlastegelegde feiten zijn gepleegd in de periode waarover de verdachte verklaart zich toen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] te hebben afgescheiden.
Geen van de bewijsmiddelen duidt erop dat verdachte een van de twee personen is geweest met wie de slachtoffers van de overval zich zagen geconfronteerd.
Van nauwe en bewuste samenwerking met die twee fysieke daders van de gepleegde overval blijkt uit de bewijsmiddelen evenmin.
Anders dan de rechtbank kent het hof er doorslaggevende betekenis aan toe dat de overval die [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en verdachte voornemens waren te plegen en aan de voorbereiding waarvan verdachte heeft bijgedragen, werd afgeblazen. De deelneming aan de planning en voorbereiding van die voorgenomen overval kan naar het oordeel van het hof niet worden aangemerkt als nauwe en bewuste samenwerking met het oog op de wel gepleegde overval. Dat verdachte na de overval bij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de auto is gestapt en in het bezit is geweest van een telefoontoestel dat bij de wel gepleegde overval is buitgemaakt doet aan het oordeel van het hof niet af.
De verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van hetgeen aan hem primair eerste en tweede cumulatief/alternatief is ten laste gelegd.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 19 juli 2008 in de gemeente Den Helder, een mobiele telefoon een roze Nokia N73 voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die mobiele telefoon wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
Opzetheling.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden met aftrek van voorarrest en met beslissing omtrent het inbeslaggenomene, zoals in eerste aanleg is opgelegd.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan heling van een mobiele telefoon, terwijl hij wist dat deze telefoon kort daarvoor was buitgemaakt bij een brutale roofoverval. Het hof rekent dit de verdachte zwaar aan.
Heling bevordert het plegen van vermogensdelicten en dient dan ook met evenveel kracht als vermogensdelicten te worden bestreden.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur 3 maanden, in beginsel passend en geboden is.
Het hof zal echter gelet op het opgetreden tijdsverloop gelegen tussen de datum van het instellen van het hoger beroep op 23 april 2009 en de uiteindelijke behandeling van de zaak in hoger beroep op 1 oktober 2012, bepalen dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 weken, zal worden opgelegd.
Beslag
Ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 11 tot en met 14 (blijkens de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen) zal het hof de teruggave gelasten aan de verdachte.
Vordering tot schadevergoeding van [benadeelde partij 2]
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 2] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte ten laste gelegde, tot een bedrag van € 1.770,18.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 1.306,50.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 1.306,50, met oplegging van de schadevergoedings-maatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Nu de verdachte ter zake van het onder 1 ten laste gelegde wordt vrijgesproken, hij weliswaar wordt veroordeeld wegens de heling van de aan de benadeelde partij ontvreemde telefoon, maar uit het dossier volgt dat de benadeelde partij deze telefoon weer heeft terugontvangen en de onderbouwing van haar vordering niet inhoudt dat zij als gevolg van de heling van haar telefoon rechtstreeks nadere schade heeft geleden, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Vordering tot schadevergoeding van [benadeelde partij 1]
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte ten laste gelegde, tot een bedrag van € 1.345,20.
In hoger beroep is deze vordering wederom aan de orde tot het in eerste aanleg gevorderde bedrag van € 1.098,20.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 1.098,20, met oplegging van de schadevergoedings-maatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Nu de verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Vordering tot schadevergoeding van [benadeelde partij 3]
Het hof stelt vast dat ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] is in eerste aanleg geen beslissing genomen.
Ter terechtzitting in hoger beroep is namens de benadeelde partij verschenen mr. N.M. van Wersch, advocaat te Amsterdam.
Mr. Van Wersch heeft bepleit om de vordering ontvankelijk te verklaren in hoger beroep en aan zijn cliënte een vergoeding toe te kennen van geleden immateriële schade tot een bedrag van € 1.000,-- , met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, een en ander zoals nader toegelicht in de door hem ter terechtzitting overgelegde pleitaantekeningen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, nu de benadeelde partij zich niet tijdig voor aanvang van de zitting in eerste aanleg heeft gevoegd.
Naar het oordeel van het hof is de benadeelde partij ontvankelijk in hoger beroep, nu uit een door de advocaat-generaal overgelegd schrijven is komen vast te staan dat het voegingsformulier 's morgens op 6 april 2009 bij de balie van de rechtbank Alkmaar is ingeleverd maar door een fout van een baliemedewerkster niet tijdig bij de rechtbank is ingeleverd waar die dag de zitting diende om 14.00 uur.
Het hof zal de vordering dan ook in hoger beroep behandelen.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Nu de verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder
1 eerste en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde zoals hiervoor overwogen heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan de verdachte, van de blijkens de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen vermelde voorwerp genummerd 11 tot en met 14.
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde partij 3], in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde partij 2], in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde partij 1], in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door mr. M.P.J.G. Göbbels,
mr. A.A. Schuering en mr. R.M. Bouritius, in bijzijn van de griffier R. Luijken.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 15 oktober 2012.