ECLI:NL:GHSGR:2012:BY1991
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Verstek
- W.P.C.M. Bruinsma
- L.F. Gerretsen-Visser
- I.P.A. van Engelen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep na intrekking rechtsmiddel
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 29 augustus 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die gedetineerd was in de P.I. Rijnmond. De verdachte, geboren in 1973 op de Nederlandse Antillen, was niet verschenen ter terechtzitting in hoger beroep. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk zou worden verklaard in het hoger beroep, gezien het feit dat de verdachte geen grieven had ingediend tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 23 november 2011.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 6 augustus 2012 een akte van intrekking van het rechtsmiddel had ingediend, die was ondertekend door de griffieambtenaar van de rechtbank Rotterdam, L.M.J. Klein Zegelink, en gemachtigd door de raadsman van de verdachte, mr. T.P. van Dijken. Het hof overwoog dat de verdachte niet binnen de gestelde termijn van veertien dagen na het instellen van het hoger beroep een schriftelijke onderbouwing met grieven had ingediend. Ook had de verdachte geen mondelinge bezwaren geuit tijdens de eerdere zittingen op 3 mei 2012, 19 juli 2012 en 29 augustus 2012.
Gelet op deze omstandigheden en het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, concludeerde het hof dat er geen redenen waren voor een inhoudelijke behandeling van de zaak. Het hof verklaarde de verdachte derhalve niet-ontvankelijk in het hoger beroep. Deze beslissing werd uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 augustus 2012.