ECLI:NL:GHSGR:2012:BY3541

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
20 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-002321-10
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld tegen politieambtenaren tijdens strandfeest in Hoek van Holland

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 20 november 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden en een taakstraf van 240 uren, wegens openlijk geweld tegen politieambtenaren tijdens een strandfeest in Hoek van Holland op 22 en 23 augustus 2009. Het hof heeft de zaak behandeld na meerdere zittingen, waarbij de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het gooien van voorwerpen naar politieagenten en het bedreigen van hen met geweld. Het hof oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, openlijk geweld had gepleegd, wat leidde tot vrees voor zwaar lichamelijk letsel bij de politieagenten. De verdachte werd vrijgesproken van de tweede tenlastelegging, namelijk bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij opzettelijk had gehandeld. Het hof legde uiteindelijk een gevangenisstraf op van 8 maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, en verplichtte de verdachte tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen. De uitspraak benadrukt de ernst van openlijke geweldpleging en de impact daarvan op de slachtoffers en de samenleving.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002321-10
Parketnummer: 10-611250-09
Datum uitspraak: 20 november 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 6 april 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
{naam}
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van
6 december 2011, 30 oktober 2012 en 6 november 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder
1 en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenis-straf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, alsmede tot een taakstraf
in de vorm van een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
Voorts is beslist omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen en omtrent de schadevergoedings-maatregelen als nader in het vonnis omschreven.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 22 augustus 2009 tot en met 23 augustus 2009 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, op of aan de openbare weg, op/nabij het strand van Hoek van Holland, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen één of meer politieambtena(a)r(en) en/of politieambtenaren zoals genoemd in de aangehechte bijlage, welk geweld bestond uit het:
- hoorbaar voor die politieambtena(a)r(en) en/of
schreeuwend aftellen en/of (vervolgens)
- gooien en/of werpen van één of meer glas/glazen en/of
beker(s) bier en/of (met zand gevulde) fles(sen) en/of
lampje(s)/lichtje(s) en/of (een) ste(e)n(en) en/of
(een) hek(ken) en/of (strand)bed(den)/stoel(en) en/of
(een) fiets(en) en/of (andere) (zware) voorwerp(en)
tegen en/of naar en/of in de richting van die
politieambtena(a)r(en) en/of
- schoppen en/of gooien van (los) zand naar en/of in de
richting van die politieambtena(a)r(en) en/of
- zich opdringen aan/tegen en/of (vervolgens)
achtervolgen/achternalopen van die politie-
ambtena(a)r(en) en/of(vervolgens) die
politieambtena(a)r(en) te dwingen achteruit naar en/of
in de richting van (gesloten) (een) (drang)hek(ken) te
lopen en/of (vervolgens)
- omver trappen/schoppen en/of duwen van die/dat
(drang)hek(ken) (waarachter die politieambtena(a)r(en)
schuilden) en/of (vervolgens) die politie-
ambtena(a)r(en) te dwingen (verder) achteruit de duinen
in te lopen en/of
- (daarbij) (dreigend) (luid) scanderen en/of roepen van
de woorden: “Rotterdam Hooligans” en/of “(Kanker)Joden”
en/of “Kutwouten’ en/of “Ik maak je af’ en/of
“Kankerlijers”, althans woorden van gelijke aard en/of
strekking;
2.
hij in of omstreeks de periode van 22 augustus tot en met 23 augustus 2009 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, één of meer politieambtena(a)r(en) en/of politieambtenaren zoals genoemd in de aangehechte bijlage, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend
- hoorbaar voor die politieambtena(a)r(en) en/of
schreeuwend aftellen en/of (vervolgens)
- gooien en/of werpen van één of meer glas/glazen en/of
beker(s) bier en/of (met zand gevulde) fles(sen) en/of
lampje(s)/lichtje(s) en/of (een) ste(e)n(en) en/of
(een) hek(ken) en/of (strand)bed(den)/stoel(en) en/of
(een) fiets(en) en/of (andere) (zware) voorwerp(en)
tegen en/of naar en/of in de richting van die
politieambtena(a)r(en) en/of
- schoppen en/of gooien van (los) zand naar en/of in de
richting van die politieambtena(a)r(en) en/of
- zich opdringen aan/tegen en/of (vervolgens)
achtervolgen/achternalopen van die politie-
ambtena(a)r(en) en/of(vervolgens) die
politieambtena(a)r(en) te dwingen achteruit naar en/of
in de richting van (gesloten) (een) (drang)hek(ken) te
lopen en/of (vervolgens)
- omver trappen/schoppen en/of duwen van die/dat
(drang)hek(ken) (waarachter die politieambtena(a)r(en)
schuilden) en/of (vervolgens) die politie-
ambtena(a)r(en) te dwingen (verder) achteruit de duinen
in te lopen en/of
- (daarbij) (dreigend) (luid) scanderen en/of roepen van
de woorden: “Rotterdam Hooligans” en/of “(Kanker)Joden”
en/of “Kutwouten’ en/of “Ik maak je af’ en/of
“Kankerlijers”, althans woorden van gelijke aard en/of
strekking.
Met de in de hierboven genoemde politieambtenaren in de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten worden bedoeld:
{namen}
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde overweegt het hof als volgt.
Blijkens de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht dan wel met zware mishandeling vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied, dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen dan wel zwaar lichamelijk letsel zou kunnen bekomen.
Het hof is van oordeel dat uit het dossier blijkt dat tegen de in de tenlastelegging genoemde politieagenten minst genomen handelingen zijn verricht waardoor bij hen in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat zij zwaar lichamelijk letsel zouden bekomen.
Met betrekking tot de verdachte is het hof echter van oordeel dat noch in het dossier noch naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep wettig bewijs voorhanden is, dat het de verdachte is geweest die handelingen heeft verricht met opzet (ook niet in voorwaardelijke zin) gericht op het bedreigen van politieagenten met enig misdrijf tegen het leven gericht of met zware mishandeling zoals bedoeld in artikel 285 Wetboek van Strafrecht. Het hof is voorts van oordeel dat op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet geoordeeld kan worden dat tussen de verdachte en (een) mededader(s) die zich wel met opzet aan de tenlastegelegde bedreiging heeft/hebben schuldig gemaakt een zodanige nauwe en bewuste samenwerking heeft bestaan, dat het medeplegen door de verdachte van het tenlastegelegde kan worden bewezenverklaard. Verdachte wordt dan ook vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 22 augustus 2009 tot en met 23 augustus 2009 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, op of aan de openbare weg, op/nabij het strand van Hoek van Holland, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen één of meer politieambtena(a)r(en) en/of de politieambtenaren zoals genoemd in de aangehechte bijlage, welk geweld bestond uit het:
- hoorbaar voor die politieambtena(a)r(en) en/of
schreeuwend aftellen en/of (vervolgens)
- gooien en/of werpen van één of meer glas/glazen en/of
beker(s) bier en/of (met zand gevulde) fles(sen) en/of
lampje(s)/lichtje(s) en/of (een) ste(e)n(en) en/of
(een) hek(ken) en/of (strand)bed(den)/stoel(en) en/of
(een) fiets(en) en/of (andere) (zware) voorwerp(en)
tegen en/of naar en/of in de richting van die
politieambtena(a)r(en) en/of
- schoppen en/of gooien van (los) zand naar en/of in de
richting van die politieambtena(a)r(en) en/of
- zich opdringen aan/tegen en/of (vervolgens)
achtervolgen/achternalopen van die
politieambtena(a)r(en) en/of (vervolgens) die
politieambtena(a)r(en) te dwingen achteruit naar en/of
in de richting van (gesloten) (een) (drang)hek(ken) te
lopen en/of (vervolgens)
- omver trappen/schoppen en/of duwen van die/dat
(drang)hek(ken) (waarachter die politieambtena(a)r(en)
schuilden) en/of (vervolgens) die
politieambtena(a)r(en) te dwingen (verder) achteruit de
duinen in te lopen en/of
- (daarbij) (dreigend) (luid) scanderen en/of roepen van
de woorden: “Rotterdam Hooligans” en/of “(Kanker)Joden”
en/of “Kutwouten’ en/of “Ik maak je af’ en/of
“Kankerlijers”, althans woorden van gelijke aard en/of
strekking.
Bijlage
{namen}
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Bewijsoverweging
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte op het scanderen en het richting de hekken lopen na, van het onder 1 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, een en ander zoals nader toegelicht in de door haar ter terechtzitting overgelegde pleitnotities.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen is het hof het volgende gebleken.
In de avond/nacht van zaterdag 22 augustus op zondag 23 augustus 2009 vond op het strand van Hoek van Holland een feest plaats, genaamd “Veronica’s Sunset Grooves”.
Aan het einde van de avond heeft een groep bezoekers zich gekeerd tegen daar aanwezige politieagenten. Zij zijn de politieagenten, die in de minderheid waren, achternagegaan en daarbij is door personen uit die groep gegooid met glazen, bekers bier, met zand gevulde flessen en lampjes naar die politieagenten, zijn er in hun richting teksten als “Rotterdam Hooligans” en “Kanker Joden” gescandeerd en is er hoorbaar schreeuwend afgeteld.
Personen in die groep hebben los zand naar de politieagenten geschopt en uiteindelijk werden de politieagenten gedwongen achteruit te lopen omdat zij werden achtervolgd door personen uit die groep. Nadat de politieagenten zich hadden teruggetrokken achter dranghekken, hebben personen uit die groep die dranghekken omver gehaald, waarna die politieagenten verder achteruit de duinen in zijn achtervolgd.
De verdachte is met de groep mee gelopen in de richting van de politieagenten bij de dranghekken. Hij liep daarbij met zijn armen in de lucht, heeft toen leuzen geroepen, is op de dranghekken afgerend en heeft een van de dranghekken -waarachter de politieagenten zich hadden teruggetrokken- vastgepakt.
Verdachte heeft daarmee een significante bijdrage geleverd aan het openlijke geweld dat toen plaatsvond tegen de politieagenten.
Het hof verwerpt derhalve het verweer.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich in de avond/nacht van 22 augustus op 23 augustus 2009 op het strandfeest "Veronica's Sunset Grooves" te Hoek van Holland schuldig gemaakt aan het plegen van openlijk geweld tegen politieagenten door leuzen te scanderen, de agenten achterna te lopen tot aan de dranghekken en ze zo te dwingen achteruit te gaan. Vervolgens heeft hij de hekken vastgepakt waarachter de agenten dachten veilig te zijn. Hij maakte deel uit van een groep die naast het scanderen van leuzen en het opdrijven van de agenten, de agenten bekogelde met verschillende voorwerpen. De agenten hebben daarbij voor hun leven gevreesd.
Openlijke geweldpleging is een ernstig strafbaar feit dat niet alleen gevoelens van onveiligheid en angst in het leven roept bij de slachtoffers, maar ook bij degenen die er getuige van zijn. Voor velen is dat wat een feest had moeten zijn, geëindigd in een angstige ervaring. De verdachte heeft door zijn handelwijze hieraan bijgedragen.
Het hof is met de raadsvrouw van oordeel dat de inzendingstermijn van acht maanden is overschreden, maar ziet gelet op de voortvarendheid van de behandeling van de zaak in hoger beroep, geen aanleiding dit in de op te leggen straf te verdisconteren.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw subsidiair bepleit om bij de strafmaat rekening te houden met het feit dat de privacy rechten van haar cliënt zijn geschonden, nu beelden van hem zijn getoond op de televisie.
Het hof overweegt met betrekking tot dit onderdeel van het pleidooi als volgt.
De inzet van opsporingsberichtgeving zoals hier aan de orde, levert onmiskenbaar een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte op. Bij het inzetten van een dergelijk middel dient het openbaar ministerie dan ook een zorgvuldige afweging te maken van het belang van de strafrechtelijke handhaving enerzijds en de persoonlijke levenssfeer anderzijds. In die afweging is van betekenis dat de gebeurtenissen op het strandfeest in Hoek van Holland in de volle openbaarheid hebben plaatsgevonden en de rechtsorde ernstig hebben geschokt. Er is beroering door ontstaan in de maatschappij. Verder is in de afweging van belang dat zich geen getuigen hadden gemeld en andere manieren om de zaak op te lossen het openbaar ministerie niet ten dienste stonden. Ten slotte speelt in de afweging de aard van de verdenking een rol. Door het openbaar ministerie is ook voldaan aan alle formele eisen die de aanwijzing opsporingsberichtgeving stelt. Het hof is van oordeel dat het openbaar ministerie in de belangenafweging tot de uitkomst heeft kunnen komen waartoe het openbaar ministerie is gekomen. Naar het oordeel van het hof levert hetgeen de raadsvrouw heeft aangevoerd dan ook geen grond op voor strafvermindering. Ook het feit dat de beelden daarna –zonder betrokkenheid van het openbaar ministerie- in andere media zijn getoond, weegt naar het oordeel van het hof niet zodanig zwaar dat daarmee bij het bepalen van de strafmaat rekening gehouden moet worden.
Ter terechtzitting in hoger beroep is door de raadsvrouw en door de verdachte zelf naar voren gebracht dat verdachte veel spijt heeft van hetgeen hij heeft gedaan en dat de positieve persoonlijke omstandigheden om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen nog onverkort gelden.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd in de straftoemeting zwaarder moet wegen dan de positieve persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals die ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gekomen. Naar het oordeel van het hof is een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passende en geboden.
Vorderingen tot schadevergoeding
In het onderhavige strafproces hebben de navolgende benadeelde partijen zich gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde tot een bedrag van € 200,--.
Benadeelde partijen:
1 t/m 44
In eerste aanleg zijn de benadeelde partijen {namen} niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen en zijn de vorderingen van de overige benadeelde partijen telkens toegewezen tot een bedrag van € 200,--.
In hoger beroep heeft mr. B.S. van der Klauw als gemachtigde van de benadeelde partijen de vorderingen gehandhaafd, een en ander zoals nader is toegelicht in de door haar overgelegde pleitaantekeningen.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, een en ander zoals nader is toegelicht in de door hem overgelegde requisitoiraantekeningen.
De vorderingen van de benadeelde partijen zijn door en namens de verdachte betwist, een en ander zoals nader toegelicht in de door de raadsvrouw ter terechtzitting overgelegde pleitnotities.
Naar het oordeel van het hof is niet komen vast te staan dat bij de benadeelde partijen {namen} de gestelde schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde.
Zij dienen derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard in hun vordering tot schadevergoeding.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten hebben gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Ten aanzien van de overige vorderingen van de benadeelde partijen is het hof van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De vorderingen ter zake van geleden immateriële schade lenen zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot het gevorderde bedrag van € 200,--.
De toewijzing van bovengenoemde vorderingen brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met hun vorderingen hebben gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van de slachtoffers
Nu vaststaat dat de verdachte aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte telkens de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag
€ 200,-- ten behoeve van de slachtoffers.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partijen.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de navolgende benadeelde partijen:
1 t/m 38
ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde telkens tot het bedrag van € 200,00 (tweehonderd euro) ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partijen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partijen gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van voornoemde slachtoffers een bedrag te betalen van € 200,00 (tweehonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 (vier) dagen hechtenis, telkens met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis die betalingsverplichtingen niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van de slachtoffers voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van de slachtoffers.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partijen of aan de Staat.
Verklaart de benadeelde partijen {namen} niet-ontvankelijk in hun vordering tot schadevergoeding.
Dit arrest is gewezen door mr. I.E. de Vries,
mr. G. Knobbout en mr. M.J.J. van den Honert, in bijzijn van de griffier R. Luijken.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 20 november 2012.