ECLI:NL:GHSGR:2012:BY3554

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
20 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-001272-10
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en vrijspraak in hoger beroep na openlijk geweld tegen politie tijdens evenement

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 20 november 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, wegens openlijk geweld tegen politieambtenaren tijdens een evenement op het strand van Hoek van Holland in augustus 2009. Het hof heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en in hoger beroep. De tenlastelegging omvatte openlijk geweld en bedreiging van politieambtenaren. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte deel uitmaakte van een groep die de politie belaagde, maar er was onvoldoende bewijs dat hij zelf handelingen heeft verricht die als bedreiging of geweld konden worden gekwalificeerd. De videobeelden toonden geen significante bijdrage van de verdachte aan het geweld. Het hof heeft daarom geoordeeld dat de verdachte vrijgesproken dient te worden van de tenlastegelegde feiten. Tevens zijn de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien de verdachte niet schuldig was bevonden aan de tenlastelegging. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001272-10
Parketnummer: 10-611228-09
Datum uitspraak: 20 november 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 19 februari 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
{naam}
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van
6 december 2011, 30 oktober 2012 en 6 november 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met de bijzondere voorwaarden als in het vonnis omschreven.
Voorts is beslist omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen en omtrent de schadevergoedings-maatregelen als nader in het vonnis omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 22 augustus 2009 tot en met 23 augustus 2009 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, op of aan de openbare weg, op/nabij het strand van Hoek van Holland, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen één of meer politieambtena(a)r(en) en/of {namen} , welk geweld bestond uit het:
- hoorbaar voor die politieambtena(a)r(en) en/of
schreeuwend aftellen en/of (vervolgens)
- gooien en/of werpen van één of meer glas/glazen en/of
beker(s) bier en/of (met zand gevulde) fles(sen) en/of
lampje(s)/lichtje(s) en/of (een) ste(e)n(en) en/of
(een) hek(ken) en/of (strand)bed(den)/stoel(en) en/of
(een) fiets(en) en/of (andere) (zware) voorwerp(en)
tegen en/of naar en/of in de richting van die
politieambtena(a)r(en) en/of
- schoppen en/of gooien van (los) zand naar en/of in de
richting van die politieambtena(a)r(en) en/of
- zich opdringen aan/tegen en/of (vervolgens)
achtervolgen/achternalopen van die politie-
ambtena(a)r(en) en/of(vervolgens) die
politieambtena(a)r(en) te dwingen achteruit naar en/of
in de richting van (gesloten) (een) (drang)hek(ken) te
lopen en/of (vervolgens)
- omver trappen/schoppen en/of duwen van die/dat
(drang)hek(ken) (waarachter die politieambtena(a)r(en)
schuilden) en/of (vervolgens) die politie-
ambtena(a)r(en) te dwingen (verder) achteruit de duinen
in te lopen en/of
- (daarbij) (dreigend) (luid) scanderen en/of roepen van
de woorden: “Rotterdam Hooligans” en/of “(Kanker)Joden”
en/of “Kutwouten’ en/of “Ik maak je af’ en/of
“Kankerlijers”, althans woorden van gelijke aard en/of
strekking;
2.
hij in of omstreeks de periode van 22 augustus tot en met 23 augustus 2009 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, één of meer politieambtena(a)r(en) en/of
{namen}, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend
- hoorbaar voor die politieambtena(a)r(en) en/of
schreeuwend aftellen en/of (vervolgens)
- gooien en/of werpen van één of meer glas/glazen en/of
beker(s) bier en/of (met zand gevulde) fles(sen) en/of
lampje(s)/lichtje(s) en/of (een) ste(e)n(en) en/of
(een) hek(ken) en/of (strand)bed(den)/stoel(en) en/of
(een) fiets(en) en/of (andere) (zware) voorwerp(en)
tegen en/of naar en/of in de richting van die
politieambtena(a)r(en) en/of
- schoppen en/of gooien van (los) zand naar en/of in de
richting van die politieambtena(a)r(en) en/of
- zich opdringen aan/tegen en/of (vervolgens)
achtervolgen/achternalopen van die politie-
ambtena(a)r(en) en/of(vervolgens) die
politieambtena(a)r(en) te dwingen achteruit naar en/of
in de richting van (gesloten) (een) (drang)hek(ken) te
lopen en/of (vervolgens)
- omver trappen/schoppen en/of duwen van die/dat
(drang)hek(ken) (waarachter die politieambtena(a)r(en)
schuilden) en/of (vervolgens) die politie-
ambtena(a)r(en) te dwingen (verder) achteruit de duinen
in te lopen en/of
- (daarbij) (dreigend) (luid) scanderen en/of roepen van
de woorden: “Rotterdam Hooligans” en/of “(Kanker)Joden”
en/of “Kutwouten’ en/of “Ik maak je af’ en/of
“Kankerlijers”, althans woorden van gelijke aard en/of
strekking.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw het verweer gevoerd dat verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, op gronden zoals in haar overgelegde pleitaantekeningen vermeld.
Het hof gaat op grond van de inhoud van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting uit van de volgende feiten en omstandigheden.
In de avond/nacht van zaterdag 22 augustus op zondag 23 augustus 2009 vond op het strand van Hoek van Holland een feest plaats, genaamd “Veronica’s Sunset Grooves”.
Aan het einde van de avond heeft een groep bezoekers zich gekeerd tegen daar aanwezige politieagenten. Zij zijn de politieagenten, die in de minderheid waren, achternagegaan en daarbij is door personen uit die groep gegooid met glazen, bekers bier, met zand gevulde flessen en lampjes naar die politieagenten, zijn er in hun richting teksten als “Rotterdam Hooligans en Kanker Joden” gescandeerd en is er hoorbaar schreeuwend afgeteld.
Personen in die groep hebben los zand naar de politieagenten geschopt en uiteindelijk werden de politieagenten gedwongen achteruit te lopen omdat zij werden achtervolgd door personen uit die groep. Nadat de politieagenten zich hadden teruggetrokken achter dranghekken, hebben personen uit die groep die dranghekken omver gehaald, waarna die politieagenten verder achteruit de duinen in zijn achtervolgd.
Ter terechtzitting in hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte heeft gelopen in de groep die de politie belaagde. Op ter terechtzitting in hoger beroep getoonde videobeelden is niet waar te nemen dat de verdachte handelingen of gedragingen heeft verricht die beschouwd kunnen worden als een significante bijdrage aan het openlijke geweld dat toen plaatsvond tegen de politieagenten. Ook overigens bevinden zich in het dossier geen wettige bewijsmiddelen waaruit dat blijkt.
Met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde overweegt het hof als volgt.
Blijkens de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht dan wel met zware mishandeling vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied, dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen dan wel zwaar lichamelijk letsel zou kunnen bekomen.
Het hof is van oordeel dat uit het dossier blijkt dat tegen de in de tenlastelegging genoemde politieagenten minst genomen handelingen zijn verricht waardoor bij hen in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat zij zwaar lichamelijk letsel zouden bekomen.
Met betrekking tot de verdachte is het hof echter van oordeel dat noch in het dossier noch naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep wettig bewijs voorhanden is, dat het de verdachte is geweest die handelingen heeft verricht met opzet (ook niet in voorwaardelijke zin) gericht op het bedreigen van politieagenten met enig misdrijf tegen het leven gericht of met zware mishandeling zoals bedoeld in artikel 285 Wetboek van Strafrecht. Het hof is voorts van oordeel dat op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet geoordeeld kan worden dat tussen de verdachte en (een) mededader(s) die zich wel met opzet aan de tenlastegelegde bedreiging heeft/hebben schuldig gemaakt een zodanige nauwe en bewuste samenwerking heeft bestaan, dat het medeplegen door de verdachte van het tenlastegelegde kan worden bewezenverklaard.
De verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
Vorderingen tot schadevergoeding
In het onderhavige strafproces hebben de navolgende benadeelde partijen zich gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het ten laste gelegde tot een bedrag van
€ 200,--.
Benadeelde partijen:
1 t/m 41
In eerste aanleg zijn de benadeelde partijen {namen} niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen en zijn de vorderingen van de overige benadeelde partijen telkens toegewezen tot een bedrag van € 200,--.
In hoger beroep heeft mr. B.S. van der Klauw als gemachtigde van de benadeelde partijen de vorderingen gehandhaafd, een en ander zoals nader is toegelicht in de door haar overgelegde pleitaantekeningen.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, een en ander zoals nader is toegelicht in de door hem overgelegde requisitoiraantekeningen.
De vorderingen van de benadeelde partijen zijn door en namens de verdachte betwist, een en ander zoals nader toegelicht in de door de raadsvrouw ter terechtzitting overgelegde pleitnotities.
Nu de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde wordt vrijgesproken, dienen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te worden verklaard in hun vordering tot schadevergoeding.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart de navolgende benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vordering tot schadevergoeding.
Benadeelde partijen:
1 t/m 41
Dit arrest is gewezen door mr. I.E. de Vries,
mr. G. Knobbout en mr. M.J.J. van den Honert, in bijzijn van de griffier R. Luijken.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 20 november 2012.