ECLI:NL:GHSGR:2012:BY3969

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
12 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.105.034/01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Stollenwerck
  • M. Husson
  • J. Kamminga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake kinderalimentatie en schuldsanering onder WSNP

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 12 september 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie en de toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) voor de man. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had eerder een beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage aangevochten, waarin de man was verplicht om € 150,- per maand per kind te betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. De man was sinds 27 oktober 2011 onder de Wsnp geplaatst, wat zijn draagkracht voor alimentatie beïnvloedde.

De vrouw verzocht het hof om de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen te verhogen naar € 137,- per kind per maand, terwijl de man het verzoek van de vrouw betwistte en vroeg om de eerdere beschikking te bekrachtigen. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake was van een wijziging van omstandigheden, maar oordeelde dat de man, gezien zijn schuldsanering, geen draagkracht had om kinderalimentatie te betalen. Het hof baseerde zich op eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad, die stelde dat een saniet in de Wsnp doorgaans niet over voldoende middelen beschikt om alimentatie te voldoen, tenzij bijzondere omstandigheden zich voordoen.

Na beoordeling van de feiten en omstandigheden, concludeerde het hof dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de man in staat zouden stellen om kinderalimentatie te betalen. De beschikking van de rechtbank werd dan ook bekrachtigd, wat betekent dat de man niet verplicht was om kinderalimentatie te betalen zolang hij onder de Wsnp viel. De uitspraak benadrukt de impact van de Wsnp op alimentatieverplichtingen en de noodzaak voor rechters om zorgvuldig te kijken naar de financiële situatie van de alimentatieplichtige.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Uitspraak : 12 september 2012
Zaaknummer : 200.105.034/01
Rekestnummer rechtbank : FA RK 11-4167
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. A.G. de Jong te ’s-Gravenhage,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats],
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. M.J. Zennipman te ’s-Gravenhage.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De vrouw is op 10 april 2012 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 10 januari 2012 van de rechtbank ’s-Gravenhage.
De man heeft op 23 mei 2012 een verweerschrift ingediend.
Bij het hof is voorts het volgende stuk ingekomen:
van de zijde van de man:
- op 13 juli 2012 een brief van 12 juli 2012 met bijlagen.
De zaak is op 23 augustus 2012 mondeling behandeld.
Ter zitting waren aanwezig:
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
- de man, bijgestaan door zijn advocaat.
De advocaat van de vrouw heeft ter zitting pleitnotities en een kopie van de beschikking van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 28 november 2011 aan het hof overgelegd. Laatstgenoemde beschikking was abusievelijk niet aan het verweerschrift gehecht.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij beschikking van 31 maart 2010 van de rechtbank ’s-Gravenhage is onder meer de door de man met ingang van 1 april 2010 te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen:
- [minderjarige A], geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] en
- [minderjarige B], geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats],
bepaald op € 150,- per maand per kind, steeds bij vooruitbetaling aan de vrouw te voldoen.
Bij vonnis van 27 oktober 2011 van de rechtbank Zwolle-Lelystad is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van de man.
Bij de bestreden beschikking is - met wijziging in zoverre van de beschikking van 31 maart 2010 - onder meer de door de man met ingang van 27 oktober 2011 te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen op nihil bepaald voor de periode dat op de man de Wet schuldsanering natuurlijke personen (verder: Wsnp) van toepassing is. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen, hierna ook kinderalimentatie.
2. De vrouw verzoekt het hof om, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen met ingang van 27 oktober 2011 vast te stellen op € 137,- per kind per maand voor de periode dat op de man de Wsnp van toepassing is, dan wel een beslissing te nemen die het hof juist acht.
3. De man bestrijdt het beroep en verzoekt het hof om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het verzoek van de vrouw in zijn geheel af te wijzen en de bestreden beschikking in zijn geheel te bekrachtigen.
4. Het hof stelt allereerst vast dat niet (meer) in geschil is dat sprake is van een wijziging van omstandigheden.
5. De vrouw stelt zich op het standpunt dat de rechter-commissaris er niet van op de hoogte is dat de man kinderalimentatie aan de vrouw moet voldoen, nu in de berekening van het vrij te laten bedrag is vermeld dat de man “zonder kinderen” is. Volgens de vrouw kan de rechter-commissaris hierdoor geen afweging maken tussen enerzijds de belangen van de schuldeisers en anderzijds de belangen van de minderjarigen. Voorts stelt de vrouw dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat de rechter-commissaris op verzoek van de bewindvoerder of de man het vrij te laten bedrag zal verhogen, nu de bewindvoerder eerder een berekening heeft opgesteld waarin wel rekening werd gehouden met de kinderalimentatie.
6. In zijn beschikking van 14 november 2008 (LJN: BD7589) heeft de Hoge Raad overwogen dat de rechter bij de beoordeling van een verzoek van een alimentatieplichtige een vastgestelde uitkering tot levensonderhoud op grond van een wijziging van omstandigheden op een lager bedrag of nihil vast te stellen in aanmerking zal kunnen nemen dat ten aanzien van de alimentatieplichtige de schuldsaneringsregeling van toepassing is en veelal de in dat verband vastgestelde feiten tot uitgangspunt zal kunnen nemen. In aanmerking genomen voorts dat de saniet gedurende de tijd waarin de schuldsaneringsregeling op hem van toepassing is, slechts kan beschikken over het op de voet van artikel 295 lid 2 van de Faillissementswet (Fw) door de rechter-commissaris vastgestelde vrij te laten bedrag en dit bedrag, gelet op het daarbij van toepassing verklaarde artikel 475d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, onder het bijstandsniveau is gelegen, tenzij de rechter-commissaris op de voet van artikel 295 lid 3 Fw anders heeft bepaald, moet worden aangenomen dat een saniet, behoudens bijzondere omstandigheden, niet over draagkracht beschikt om onderhoudsbijdragen te betalen.
7. Ingevolge deze uitspraak van de Hoge Raad gaat het hof ervan uit dat de man, behoudens bijzondere omstandigheden, niet over draagkracht beschikt om kinderalimentatie te betalen. Dit kan anders zijn indien het vrij te laten bedrag door de rechter-commissaris op een hoger bedrag is bepaald. Het hof is van oordeel dat niet is gebleken van bijzondere omstandigheden als bedoeld in voormelde uitspraak van de Hoge Raad en als uitgangspunt geldt dat de man voor de duur van de Wsnp geen draagkracht heeft enige alimentatie te voldoen. Voorts blijkt uit de overgelegde beschikking van 28 november 2011 dat de rechter-commissaris het in artikel 295 lid 2 Fw bedoelde vrij te laten bedrag niet heeft verhoogd met een component voor de voldoening van de onderhoudsbijdrage voor de minderjarigen. Dat de rechter-commissaris er niet van op de hoogte zou zijn dat de man kinderalimentatie aan de vrouw dient te voldoen, is niet gebleken. Uit de in eerste aanleg zijdens de man overgelegde “Verklaring Schuldsanering” blijkt immers (pagina 4) dat de man twee kinderen heeft, voor wie de man kinderalimentatie dient te betalen.
8. Nu de man vanaf 27 oktober 2011 is toegelaten tot de Wsnp en niet gebleken is van bijzondere omstandigheden, is het hof van oordeel dat de man sinds zijn toelating tot het wettelijke schuldsaneringtraject geen draagkracht heeft om kinderalimentatie aan de vrouw te kunnen voldoen. Het hof zal de bestreden beschikking voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen dan ook bekrachtigen.
9. Mitsdien beslist het hof als volgt.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Stollenwerck, Husson en Kamminga, bijgestaan door mr. Evertsen als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 september 2012.