ECLI:NL:GHSGR:2012:BY4718

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
10 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.106.223/01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Lückers
  • H. Husson
  • A. Kamminga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 10 oktober 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had op 2 mei 2012 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage van 31 januari 2012. De rechtbank had in die beschikking de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd tot 6 februari 2013. De moeder was in eerste aanleg verschenen, waardoor voor haar een beroepstermijn van drie maanden gold na de uitspraak. Deze termijn liep af op 1 mei 2012, rekening houdend met de Algemene Termijnenwet en de nationale feestdag Koninginnedag op 30 april 2012. Het hof oordeelde dat het hoger beroep te laat was ingediend, omdat de moeder pas op 2 mei 2012 in hoger beroep ging. De advocaat van de moeder voerde aan dat het hof rekening had moeten houden met Koninginnedag, maar het hof wees deze argumentatie af. Het hof stelde dat een advocaat geacht wordt op de hoogte te zijn van de relevante termijnen en de gevolgen van overschrijding daarvan. Uiteindelijk verklaarde het hof de moeder niet-ontvankelijk in het hoger beroep, wat betekent dat haar verzoek niet in behandeling werd genomen. Deze beslissing werd genomen door de rechters Lückers, Husson en Kamminga, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Uitspraak : 10 oktober 2012
Zaaknummer : 200.106.223/01
Rekestnummer rechtbank : JE RK 11-3454
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. C.R.D. Kommer te ’s-Gravenhage,
tegen
de Stichting Bureau Jeugdzorg te ’s-Gravenhage,
verweerster in hoger beroep.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De moeder is op 2 mei 2012 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 31 januari 2012 van de rechtbank ’s-Gravenhage.
Op 21 september 2012 is de ontvankelijkheid van het verzoek in hoger beroep, door mr. Lückers als raadsheer-commissaris, mondeling behandeld.
Ter zitting waren aanwezig:
- de advocaat van de moeder.
De moeder en jeugdzorg zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking is de ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats], verlengd van 6 februari 2012 tot 6 februari 2013 met behoud van Jeugdzorg, zijnde een stichting zoals bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg.
DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET HOGER BEROEP
1. De moeder heeft niet eerder dan op 2 mei 2012 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van 31 januari 2012. Nu de moeder in eerste aanleg verschenen is, geldt voor haar een beroepstermijn van drie maanden na de dag van de uitspraak (artikel 806 in samenhang met artikel 805 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)). Aangezien de uitspraak is gedaan op 31 januari 2012 en rekening houdende met de omstandigheid dat 30 april 2012 een algemeen erkende feestdag is, liep de beroepstermijn met toepassing van de Algemene Termijnenwet in dit geval af op 1 mei 2012. Derhalve is het hoger beroep te laat ingediend.
2. De advocaat van de moeder stelt dat het hof rekening had moeten houden met Koninginnedag, een nationale feestdag. Koninginnedag, 30 april 2012, viel in 2012 op een maandag.
3. Het hof overweegt als volgt. Nog afgezien van de omstandigheid dat de Algemene Termijnenweg reeds rekening houdt met genoemde nationale feestdag in die zin dat de beroepstermijn ten gevolge daarvan in onderhavig geval reeds verlengd is tot 1 mei 2012, geldt dat een advocaat op grond van zijn deskundigheid en kennis ten aanzien van de procedure in beroep zonder meer geacht moet worden op de hoogte te zijn van de hier aan de orde zijnde termijn en van de verstrekkende gevolgen die de wet verbindt aan overschrijding daarvan.
4. Dit leidt tot de volgende beslissing.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
verklaart de moeder niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Lückers, Husson en Kamminga, bijgestaan door Verheijen als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 oktober 2012.