ECLI:NL:GHSGR:2012:BY5020

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
24 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.089.643.01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. de Haan-Boerdijk
  • A. van Leuven
  • J. van de Poll
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing naar omgangshuis na falen ouderschapsonderzoek door gebrek aan medewerking van de moeder

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 24 oktober 2012, gaat het om een hoger beroep betreffende de omgangsregeling en kinderalimentatie tussen de ouders van twee minderjarigen. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.A.G. Balkenende, heeft in hoger beroep verzocht om vernietiging van de eerdere beschikking van de rechtbank, die de vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. N. Baouch, verplichtte tot het betalen van kinderalimentatie en een omgangsregeling vaststelde. De moeder heeft echter geen medewerking verleend aan het ouderschapsonderzoek, waardoor het onderzoek niet kon worden opgestart. De vader was wel bereid om deel te nemen aan het onderzoek, maar de moeder heeft uiteindelijk besloten niet meer mee te werken.

Het hof heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om zelfstandig afspraken te maken over de zorg- en opvoedingstaken van hun kinderen. Daarom heeft het hof besloten om de ouders te verwijzen naar een omgangshuis, waar onder begeleiding omgangscontacten tussen de vader en de minderjarigen kunnen plaatsvinden. Het hof heeft ook de noodzaak van omgangsbegeleiding benadrukt, zodat de ouders beter kunnen leren afstemmen in hun rol als ouders na de scheiding.

Wat betreft de kinderalimentatie heeft het hof geoordeeld dat de vader, die een WIA-uitkering ontvangt en daarnaast een netto inkomen uit zijn dienstverband, onvoldoende draagkracht heeft om de door de moeder verzochte alimentatie te voldoen. De bestreden beschikking op dit punt is dan ook bekrachtigd. De kosten van het deskundigenonderzoek zijn vastgesteld op € 825,56, welke kosten ten laste van de Rijkskas komen. De zaak is pro forma aangehouden tot 26 januari 2013 voor verdere beoordeling van de zorg- en opvoedingstaken.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Uitspraak : 24 oktober 2012
Zaaknummer : 200.089.643/01
Rekestnr. rechtbank : FA RK 10-6812
[verzoekster]
wonende te [adres]
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. A.A.G. Balkenende te Katwijk,
tegen
[verweerder]
wonende te [adres]
verweerder in hoger beroep
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. N. Baouch te Aalsmeer.
Als degene wier verklaring in verband met de beoordeling van het verzoek van betekenis kan zijn, is aangemerkt:
de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd en kantoorhoudende te Diemen,
hierna: de WSS.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de raad voor de kinderbescherming,
regio Haaglanden en Zuid-Holland Noord,
locatie Den Haag,
hierna te noemen: de raad.
VERDER PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
Het hof verwijst voor het verloop van het geding naar zijn tussenbeschikking van 7 december 2011, waarvan de inhoud hier als herhaald en ingelast moet worden beschouwd.
Bij die beschikking is mevrouw drs. [deskundige] tot deskundige benoemd in het kader van een ouderschapsonderzoek en is de verdere behandeling van de zaak aangehouden tot zaterdag 26 mei 2012 pro forma.
Bij brief van 5 april 2012 heeft de deskundige aan het hof bericht dat het niet gelukt is het onderzoek op te starten, doordat eerst de vader en daarna de moeder niet is verschenen op de afgesproken bijeenkomsten.
Op 8 mei 2012 heeft bij het hof een regiezitting onder leiding van de raadsheer-commissaris plaatsgevonden om te bezien of partijen bereid waren om alsnog met elkaar in gesprek te gaan. Aan de moeder is daarna nog enige tijd gegund om na te denken over een verdere deelname aan het ouderschapsonderzoek.
Bij brief van 22 mei 2012 heeft de advocaat van de moeder aan het hof bericht dat de moeder niet langer bereid is om aan het onderzoek deel te nemen.
Het hof heeft daarop de beschikking op heden bepaald.
VERDERE BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil zijn de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en de door de vader aan de moeder te betalen kinderalimentatie.
2. De moeder verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen voor zover deze betreft de beslissing ten aanzien van de zorgregeling en de kinderalimentatie en, in zoverre opnieuw beschikkende, het verzoek van de vader tot vaststelling van de zorgregeling af te wijzen en de door de vader aan de moeder te betalen kinderalimentatie met ingang van 14 juni 2011 vast te stellen op een bedrag van € 209,37 per kind per maand, subsidiair € 137,- per kind per maand.
3. De vader bestrijdt het beroep en verzoekt het verzoek van de moeder af te wijzen als zijnde ongegrond en de bestreden beschikking te bekrachtigen, zo nodig onder verbetering van gronden.
4. Blijkens de brief van 5 april 2012 heeft de deskundige haar onderzoek niet kunnen opstarten.
Verdeling van zorg- en opvoedingstaken
5. Doel van het gelaste ouderschapsonderzoek was dat de ouders hun gedragingen als ouders na scheiding beter op elkaar zouden leren afstemmen, zodat de ouders konden komen tot een ouderschapsregeling met betrekking tot hun kinderen. Gebleken is dat de moeder uiteindelijk heeft besloten om niet alsnog onder leiding van de deskundige in gesprek te gaan met de vader, terwijl de vader wel bereid was om aan het onderzoek deel te nemen. De weg van het ouderschapsonderzoek is daardoor afgesloten. Dit laat onverlet dat de vader en de minderjarigen recht hebben op contact met elkaar en dat vooralsnog niet van zodanige contra-indicaties zijn gebleken, dat het niet verantwoord zou zijn dit contact tot stand te brengen. Nu partijen er noch zelfstandig, noch met behulp van de gezinsvoogd in slagen tot een verdeling van zorg- en opvoedingstaken te komen, acht het hof het aangewezen de partijen te verwijzen naar het omgangshuis. Hetgeen de moeder nog heeft aangevoerd leidt niet tot een andere gevolgtrekking.
6. Het hof is van oordeel dat omgangsbegeleiding voor de ouders en het contact tussen de minderjarigen en de vader zo spoedig mogelijk bij het omgangshuis in Leiderdorp op gang gebracht dient te worden. Het hof zal partijen derhalve ter verkrijging van een indicatie voor het onder begeleiding op gang brengen van omgangscontacten tussen de vader en de minderjarige verwijzen naar Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, waarna partijen zich dienen te wenden tot het omgangshuis te Zuid-Holland in Leiden voor begeleide omgangscontacten. Het hof zal de zaak daartoe pro forma aanhouden tot zaterdag 26 januari 2013.
Kinderalimentatie
7. De behoefte van de minderjarigen aan een door de vader te betalen kinderalimentatie is niet in geschil. Ten aanzien van de draagkracht van de vader is het hof uit de stukken en het besprokene ter terechtzitting gebleken dat de vader een WIA-uitkering ontvangt van ongeveer € 260,57 netto per maand. Daarnaast ontvangt hij voor zijn dienstverband bij [werkgever] € 683,95 netto per maand, in totaal derhalve € 944,52 netto per maand. Hij ontvangt aan zorgtoeslag € 69,58 per maand. De vader heeft zijn stelling dat hij door middel van beslagen op zijn inkomen maandelijks aflost op schulden die partijen gedurende het huwelijk hebben gemaakt voldoende onderbouwd, zodat het hof daarmee rekening houdt. Daarnaast heeft de vader vaste lasten, zoals huurlasten en premie zorgverzekering. Gelet op bovengenoemde omstandigheden is het hof van oordeel dat de vader voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen draagkracht heeft om de door de moeder verzochte kinderalimentatie te voldoen. Het hof zal de bestreden beschikking op dit punt bekrachtigen.
Kosten van de deskundige
8. Gelet op de door de deskundige overgelegde rekening ter zake van het ouderschaps-onderzoek, stelt het hof hierbij de vergoeding van de deskundige vast, overeenkomstig de door haar op 6 juni 2012 ingediende factuur, op € 825,56 (inclusief BTW) zoals door haar is verzocht. Blijkens mededeling van de griffie is dit bedrag reeds aan de deskundige voldaan. Deze kosten blijven ten laste van ’s Rijks kas.
9. Het vorenstaande leidt tot de volgende beslissing.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
alvorens verder te beslissen:
verwijst partijen, te weten:
[verzoekster]
wonende te [adres]
advocaat mr. A.A.G. Balkenende te Katwijk,
en
[verweerder]
wonende te [adres]
advocaat mr. N. Baouch te Aalsmeer,
naar Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, vestiging Leiden voor het verkrijgen van een indicatie voor het onder begeleiding op gang brengen van omgangscontacten tussen de vader voornoemd en de minderjarigen [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2004 [adres] en [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2007
bepaalt dat partijen zich binnen veertien dagen na deze beschikking melden bij Bureau Jeugdzorg (adres als na te melden, telefoonnummer: 071-523 97 40);
bepaalt dat partijen na het verkrijgen van een indicatie naar het omgangshuis, Cardea Jeugdzorg, Omgangsbegeleiding, Locatie MKD Margriet, Simon Smitweg 7, 2353 GA te Leiderdorp, gaan voor begeleide contacten;
bepaalt dat de moeder de minderjarigen tijdig voorafgaand aan ieder omgangscontact zal brengen naar het omgangshuis, en hen daar aan het einde van elk contact weer zal ophalen;
beveelt de griffier binnen twee dagen na heden een afschrift van deze beschikking te zenden naar:
Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland
Bureaudienst
Postbus 2106
2301 CC Leiden;
bepaalt dat Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland het hof vóór na te melden pro-formadatum rapporteert omtrent het verloop van de begeleide contacten;
bepaalt dat partijen het hof vóór na te melden pro-formadatum berichten of een nadere mondelinge behandeling is gewenst of dat de zaak schriftelijk kan worden afgedaan;
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken aan tot zaterdag 26 januari 2013 pro forma;
stelt de kosten van het deskundigenbericht vast op € 825,56 (inclusief BTW), en bepaalt dat deze kosten ten laste van ’s Rijks kas komen en verstaat dat de griffier van dit hof dit bedrag reeds aan de deskundige heeft voldaan;
bekrachtigt de bestreden beschikking voor wat betreft de kinderalimentatie;
houdt iedere verdere beslissing aan tot zaterdag 26 januari 2013 pro forma.
Deze beschikking is gegeven door mrs. De Haan-Boerdijk, Van Leuven en Van de Poll, bijgestaan door Lekahena als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 oktober 2012.